1994 Mei

Ik begin met een weerrapport; op onze vertrekdag, vrijdag de 13e, was het licht bewolkt met een zwakke wind en een temperatuur van 18 graden. Dit voorjaarsweer hield aan tot zaterdagavond 23 uur, toen begon het pijpenstelen te regenen. Dit weertype bleef ons de rest van het weekend achtervolgen. Van dat miezerige regen kun je volgens Oehoeboeroe behoorlijk over je nek gaan. Zo’n motregen drukt toch geleidelijk aan op de stemming. Op het eind was het op grafkelderniveau. Iemand begon zelfs kauwgom met pepermuntsmaak te delen. Maar we kennen een stelregel: we raken pas in paniek als het bier op is. Of zoals de Romeinen dat vroeger zeiden: Vulneratus nec Victus, gewond maar niet verslagen. De natuur blijft voor ons de moeite waard en we prefereren het boven ingeslapen thuis zitten. Voor wie niks zoekt is dat niet te ontwijken. We eindigden ontzettend niet droog. De vrijdag ervoor hadden we daar gelukkig nog geen idee van, dus begin ik het verslag in een zonnige stemming. Vrijdag 13 mei 1994. Hoi. We reden die vroege vrijdagmorgen met een kawasnaki, een brulpiepe (deze is inmiddels verleden tijd) en een automobiel over des Heren`s Dreven met een oppermachtige stemming. We gingen we richting Groß Dörgen, het land van Hase und Radde. We reden sofort naar het kamp van Kuhl. Helaas, waarschijnlijk door het mooie weer van de laatste tijd zat het terrein vol gleuven. Verdoome wat nu? Batman`s helm reutelde wat. We reden verder en kwamen op de grote kampplaats. Hier troffen we huidhoofden (skinheads), ruwe bolsters zonder pit. Op een manier wat leek op een fascistische groet wezen ze ons een kampplaats aan. Verdoome wat nu? Batman`s motorhelm begon te rammelen, we keken anti. De Herren bivakkeerden, zo bleek later, zonder toestemming. Zou landjepik erfelijk zijn? We voelden ons beschissen. Diep verscholen in het Groß Dörgener Wald, waar jagers nog met pijl en boog de jachtvelden betreden en waar de koekoek de tijd aangeeft, daar ligt PilzenHeinkamp. Tussen de grove dennenbomen en vogelkersstruiken hadden we een panoramische uitzicht op de Hase. Als een zilveren slang zoekt ze haar weg door de groene wouden van Groß Dörgen. We maakten kwartier en maakten die dag onze eerste voettocht. In het Hasetal heetten de kikkers ons welkom met een daverend openluchtconcert. Een gesneefde schaap ontbond in stilte en wees ons op de betrekkelijkheid van het leven. Het beest lag er opgeblazen bij, waarschijnlijk had ze een tampon bij “Het Kruitvat” gekocht. Bij terugkomst op PilzenHeinkamp maakten we een vuur van het hout welke de Hase ons aanbood op haar oevers. We aten van een Struik en laafden ons. Nadat we uitgelaafd waren was het wachten op de resterende clangenoten, deze arriveerden spoedig. Bebedokokoma, het illuster gezelschap van Oehoe­boe­roe, Batman, Yeti, Vliegend Hert, Oei-oei en Hakketee was weer compleet. Die avond liet het kampvuur donkere schaduwen tegen het tentdoek vallen. Gemorste as en gemompel in de rook, ons voorproefje op de Eeuwigheid? Af en toe klonk een lach, de hoorn des overvloed werd gekanteld. Met bier werd niet gemorst. Verhalen uit vervlogen tijden herleefden, de moderne tijd was slechts hoorbaar achter de verre verre horizon. Zaterdag 14 mei 1994. De nacht was kort, we waren op visite geweest bij andere kampvuren. In PilzenHeinkamp smeulde het kampvuur nog na toen er weer tekenen van leven zichtbaar werden. In de ochtendlijke nevelen maakte zich een schaduw zich los van het tentdoek. Even later hing de geur van verse koffie over het kamp. Meerdere figuren kwamen in beweging. Het kamp kwam langzaam tot leven, behalve de Kleine die sliep. PFS016Zakkenspanners namen deel aan het ochtendlijke menu, de stemming kwam er spoedig in. Een ode aan de Wielewaal werd gebracht, de laatste slaap werd er uitgegaapt. Zelfs het toilet werd in deze vroege uren misbruikt. De stinkerd liet een broedende merel ontredderd achter. We moesten het arme beest bijna aan de zuurstof leggen. We maakten ons op voor een trip naar Bokeloh via de buitenkant van de Hase. De Kleine vertoonde nu ook tekenen van leven. Als een wankele noviet kwam hij uit de tent met een blik in de ogen als na een diaavond over de Mexicaanse Cactus. Vanaf dit moment werd Oehoeboeroe`s stem vastgelegd op band, we volgen nu zijn relaas. Volgens hem konden we het beste langs de buitenkant van de Hase gaan lopen richting Bokeloh. We togen op pad. We waren ongeveer 20 meter van ons kamp toen Oehoeboeroe meerdere Blauwe Kiekendieven ontdekte die achter elkaar aanjoegen. Yeti verbeterde de Oude Wijze Uil. Hij wees hem erop dat het kieviten waren. Dat had hij beter niet kunnen doen. Een Wijze Uil praat je niet tegen, hier past respectvol zwijgen. Gelukkig was de Uil zo plooibaar als een staldeur. De Uil herstelde zijn determinatie, hij maakte er de blauwe kiekenkievit van. Yeti keek eventjes scheel maar zweeg nu gepast. Oehoeboeroe was goed geluimd, hij noemde het de Tocht Van Het Eikeltjesgras. Ondanks het enthousiasme om het niet te doen wil de Wijze Uil toch een paar eikelstengels meenemen naar zijn huis. In ganzenpad kwamen we door ons veelbezochte dorp. Spoedig vond Oehoeboeroe een Boomkruiper of Boomkarper, hij vond het een echte kruiper omdat het nest op de grond lag. De Wijze Uil filosofeerde dat de natuur ondoorgrondelijk was, we zwegen gepast. Langs het Lariksbos gelopen gingen we richting huidhoofdenkamp. De Wijze Uil leuterde stevig door in zijn memorecorder. Uil vond een plantje dat nogal een vieze geur afgaf. Met de overtuiging van een heilsoldaat bestempelde hij het plantje als het Lik-Me-Reet plantje, we zwegen gepast. Langs de dijk gelopen zagen we een ree langs de Kolk lopen. Een prachtig gezicht hoe een Ree, door voorjaarszon gebroken ochtendnevelen, zijn weg zocht door de Eeuwig Zingende Wouden van Groß Dörgen. We genoten van de stilte om ons heen. Oei oei`s billen lieten zachtjes een boertje. Boven in het zwerk vloog een driedeurs Boeing 747, de moderne tijd leek zich te willen opdringen. Even later zag De Wijze Uil een Rood Gevlerkte Buizerd, we zwegen gepast. Langs de Hase zagen we rode knaagsporen van een bever. Eerst dachten we aan een bever met bloedend tandvlees of lipstick, maar een slimmerik onder ons wees ons op een onderzoek die hier gaande is. Door de knaagsporen rood te verven kun je later goed zien of er door bevers opnieuw geknaagd is aan het hout. Tot overmaat van ramp begon de Wijze Uil nu in zoiets als Duits te leuteren. Of Hebreeuws. Bij het zandgat wond de Wijze Uil zich op. Er waren weer bomen gekapt zodat meer poin gestort kon worden. Helaas had de Wijze Uil gelijk. Zijn gelijk kon nog wel eens verstrekkende gevolgen hebben in de toekomst. Zal ons schone Groß Dörgen ooit verdwijnen onder een dikke laag puin? We hadden eens eerder de pen in azijn gedoopt en een brandbrief geschreven over poin en zo. Onze visie en hun visie komen blijkbaar niet met elkaar overeen. Wanneer twee strikt logische visies tegenover elkaar staan, fuhrt jedes konsequenz zum Teufel zei Goethe eens. Hij had gelijk. We togen door een droge zandbedding welke snel als de Sahara werd bestempeld. Hier had de Hase een grapje in petto. De Sahara verliep snel in een oase. Even later zonken we tot de enkels in Duitsland. In de modder zag de Wijze Uil nog een paar grote platvoetsporen met blote tenen. Hij schonk hier verder geen aandacht aan maar probeerde op het droge te komen. Op het droge viel zijn blik op een Roodhals-Koekoek-Met-Kalmoes­geur en probeerde het te imiteren. De Wijze Klok sloeg 3 uur. Verderop deed Hakketee een belangrijke natuur­vondst, een hagedis. De kleine Levend barend hagedis (lacerta vivipara). PFS015De staart is ongeveer tien keer de kop, halsband getand volgens de baardhagedis, midden op de rug twee a drie hoge lange rijen als smalle schubben. Bruinachtig geelgroen, buik geel tot oranje met donkere vlekken. Lengte tot 17 cm. Het is de enig levend barend soort, op vochtige heide en veengronden. Voorkomen: Friesland, Noord-Brabant en langs de Hase. Volgens de Wijze Uil was dit de spitspunt-hagedis en moesten de boeken herschreven worden, we zwegen gepast. Verderop vonden we een opgeworpen bult takken in de bocht van de Hase, mogelijk was dit een Beverkolonie. Volgens de Wijze Uil kon hier de Roodgekraagde Wit­staartbever wel eens huishouden, we zwegen gepast. We naderden de standplaats van het Eikeltjesgras. We vervolgden de tocht en de Wijze Uil vond een pinksterbloem. Hij vond dit merkwaardig, Pinksteren was pas over een week. Tussen de brandnetels waren koningsvaren te zien, letterlijk vertaald: royal navy. Een mooie plant die het bos van een kruidlaag voorziet. Langs het pad vonden we een bijzondere plant namelijk Lelietje-der-Dalen, uit de zwak giftige plant wordt een etherische olie gewonnen. Deze wordt gebruikt als basis voor de parfumerie. Hier gekomen begon de Wijze Uil opeens te zingen (paniek?). Hij zong: Ik zie links, ik zie rechts, ik zie eikelgras, ik zie eikelgras al om mij heen. We waren dus op plaats van bestemming. Behendig pleerde hij een pol uit de grond en nam het mee, de pikker. Bij de dooie arm van de Hase aangekomen zag de Wijze Uil een havik in de lucht, een Buizerd kon het niet zijn, zo redeneerde de hij want deze heeft een bruine onderkant (!). Langs een oude bospad aan de rand van Bokeloh hielden we pauze. Op het bouwland had een paar jaar geleden een sledehondenkamp gestaan. Toentertijd waren we hier langs getrokken met de Grote Voeten Tocht. We vielen Bokeloh binnen via de Apeldorner Kirchweg, en kwamen langs een kapelletje. Zonder te waarschuwen trok de Wijze Uil een devoot gezicht. Spoedig zagen we de brug over de Hase. Dit punt vormde de Turning Point op onze route, we aanvaarden de terugweg. Zoals eerder in verslagen vermeld, hebben zich in het verre verleden te Bokeloh bloederige taferelen afgespeeld. Bijvoorbeeld in de 5e eeuw n.C. sneuvelde hier de Hunnenkoning Surwold. In die tijd was het Romeinse rijk in verval en een volksverhuizing was gaande. Van deze Hunnenkoning zijn nog sporen bekend. Zo ligt hij begraven in een gouden kist op de Hasseberg in Sellingen. In Hummling over de grens bij Westerwolde ligt dit vast in een rijmpje, “Hunenkoning Surwold, ligt begraven in Börgerwald, in een vergolden Hushold”. Aan de overkant zagen we een drijfkade, hier werden onze magen op proef gesteld. Verderop ging de Wijze Uil in dialoog met fluisterend riet. We zagen schleedoornstruiken, van deze struiken is bekend dat ze eerst bloeien en dan bladeren krijgen, dit in tegenstelling tot Meidoorn. Wir haben es fast gehabt zei de Wijze Uil toen we aan de horizon de contouren van Groß Dörgen zagen. Volgens de Uil waren we een half uur onderweg (op de memorecorder zat een half uur inspreektijd en deze was nu vol). We trokken over het pad richting Hasebrucke. In het verre verleden, zo memoreerde de Wijze Uil, gingen hier diverse verkenners op hun bek in het mulle zand. Maar s`avonds werden weer bij het kampvuur de liederen gezongen: Stookt het vuur ’t is avondstonde, brand in Mokum, brand in Mokum. We luisterden naar de Wijze Uil en zagen de beelden weer voor ons. Kampvuren en tenten. We meenden de echo van de kampvuurliederen te horen. Ons Dörger Wald zit vol herinneringen uit vervlogen tijden. Waar de werkelijkheid bijt, daar zijn de herinneringen zoet. Verderop zag de Uil een kakstange in de bloei (kastanje dus) en hoorde hij een Vluchtig Vogeltje… We vonden een geparkeerde auto langs het pad vol met toiletpapier. Volgens de wijze Uil was dit de auto van de Schijtlijster, we zwegen gepast. Het pad waarop we liepen dateerde uit een ver verleden, velen zijn ons hierop voor geweest. Namen werden genoemd als Asterix, Idefix, Panoramix, Reveumix en Krogids. Volgens de Wijze Uil was dit pad ooit een sluiproute van de zandhazen van Napoleon. We betraden de voor ons beroemde brug over de Hase. Bij ondergaande zon stonden we vaak op de brug. Met de ellebogen rustend op de stalen leuning, mijmerend met blik op de horizon, terwijl de Hase stil onder onze voeten doorsloop. Het liep tegen de klok van 15.00 uur. We roken de stal zodat we spoedig op het kamp waren, de tocht voldeed aan de verwachtingen. De Wijze Uil had zijn eikelstengeltjes en de rest was Sadder and Wiser.

[slideshow_deploy id=’2412′]

Ieder nam zijn plek om het kampvuur in. In een soort Zandvoordse kuilorde. Hakketee had over een Pergolavuur, Batman stelde de radio af. Oei Oei liet een schrale wind en hulde zich in spruitjeslucht. We kregen begrip voor de merel. We gingen nu eerst eens even flink de nieren afstoffen. Of zoals een alcoholist zegt: 1 bier is teveel en 10 is te weinig. Met de hand vol pinda`s en met een ontbloot bovenlijf (pan­klaar) begon de Wijze Uil hardop te mijmeren. Hij zag de Hase langs ons kantelen, een Meerkoet zwemmen in de lucht en wilde eenden vliegen in het water. Voor Uil geen bier meer. Voorbereidingen werden getroffen voor een kampvuur. Bij het kappen gaf de Wijze Uil aanwijzingen hoe men het beste kan kappen. Namelijk met een bijl (geen schop) in een wigvorm. (Sla je schoonmoeder niet met een schop. Dat maakt een botte indruk op haar) Die avond brandde voor het eerst een heus Pergodevuur, althans de eerste 15 minuten. Toen zakte het zooitje in. Het menu voor de avond was rijst, bruine bonen en rundvlees. Dat stond als een gewapend beton. Daarna gezamenlijk de afwas doen, dat heet een paar leden deden het werk terwijl anderen plotseling andere bezigheden hadden zoals de radio afstellen. Managen geven heet dat. Om half negen maakte we ons op voor een avondwandeling, het beton moest zakken. In het weiland bij de kolk zagen we een prostitureetje die het bos in naaide. Het was drukkend warm, we zweetten peentjes. We werden bijkans leeggeslurpt door de muggen. Er waren van die krengen bij die dwars door de broek heen prikten, au. In het naturschutzgebiet Hase-altarm was het nog drukkender maar er waren minder muggen. Volgens Uil konden we wel eens onweer krijgen. De Natuur had iets anders voor ons in petto maar daar hadden we nog geen weet van. Op het kamp gekomen trakteerde Oei-Oei ons op zelfgebrouwen bier. Gegist in de gewelven van Oei-oei. Nou, daar zijn we dan mooi klaar mee. De Wijze Uil herkende het als Palingbier, hij herstelde zich en noemde het uiteindelijk: Trapniek bier. Hij stelde voor om Oei-oei voortaan Abdijvogel te noemen. We genoten die avond van de Geste en het kampvuur. Een Meikever, door Uil: Mollekever, door Oei-Oei: Kamikaze-vuurkever genoemd, sneefde in het vuur. Wij keken toe. Prachtig, de Natuur. Toen werd het 23 uur. Vette pech. Het begon te regenen. We trokken ons terug in de grote tent waar spannende avonturen uit vervlogen tijden opgedist werden. Nunc est bibendum, laat ons drinken. Omdat bier natter is dan water. Zondag, 15 mei 1994. Een regenachtige Zondag klinkt net zo raar als een zonnige Regendag. De Wijze Uil gaf met de volgende woorden de stemming aan: het is koud, het regent en de aardappelpannenkoeken staan op. Crisis. Hier hielp maar een ding: Koffie Met Lef, en dat kregen we. We bikten de laatste koffie uit de pot en klotsten op pad. Volgens Oehoeboeroe konden we het best de begaande wegen aanhouden in verband met de drassige ondergrond. We liepen dus het bouwland op en vonden een kleine moor. Een moorgie. De Uil mompelde: In het barre land, de paden op, de lanen in, dwars door `t zwarte zand. In het moor zwom volgens de Grote Kenner, de zwartgroen gefladderde eend, we zwegen gepast. Op de achtergrond hoorden we de roep van de Wielewaal, een vogel die we dit jaar voor het eerst hoorden. Dwars door het kreupelhout liepen we richting boer Wolf. Een ree kruiste ons pad, een fazant stoof op, een naaktslak werd geplet. Langs de straat naar boer Wolf zagen we een paar Hazen. Hazen zijn geen knaagdieren zoals iedereen placht te denken, maar zijn verwant met de hoefdieren. De hazen zijn nachtdieren en zijn zelden overdag te zien. Alleen in de rammeltijd (paartijd) zijn ze overdag te zien. Het is overigs een sprookje dat Rammen (mannetjes) onderling tegen elkaar boksen. haas1Boksende hazen bestaan, maar dan tussen een Moer (vrouwtje) en een Ram. Het vormt namelijk een onderdeel van het paarritueel. De Moer is maar een paar dagen ontvankelijk en wordt met name door de oudere Rammen betreden (Herman, af!). Een kievitsnest lijkt veel op een hazenleger. Vroeger dacht men daarom dat hazen eieren legden. Het ei, symbool van vruchtbaarheid, werd door middel van de haas met elkaar verbonden. Met Pasen, een feest van opstanding en geboorte, zien we het terug als de Paashaas. Ostara is de godin van de vruchtbaarheid, hiervan is het Duitse Ostern (Pasen) afgeleid. Voorzover haas. De regen kwam nu met bakken uit de lucht vallen. Een oud boerderijtje op het erf van Boer Wolf bood ons beschutting tegen de elementen. Dit verlaten boerderijtje vormde met oeroude beuken en eiken een schilderachtig plaatje. De gebroeders Grimm hadden hier zo inspiratie op kunnen doen met het sprookje der Hans und die Gretel. Zelfs twee bedden vonden we in een kamer. Op de deel vonden we een sjees in perfecte staat. Op zolder vonden we een twintigtal matrassen, we keken eronder. Geen erwt te zien. Een sprookje met een vruchtbaar end. De tocht begon op een Barre Natte Voetentocht te lijken. Op het leste gingen we schuilen in de kapschuur van Berend. De Hemel ging nu echt open. De goden waren ons nu toch goed gezind. Een van hen kwakte een tent naar beneden. Een goedmakertje voor zijn collega die het weer verstierde. Zoals gezegd, als verzopen katten kwamen we terug op PilzenHeinkamp. Zelfs Oehoeboeroe deed het zwijgen toe zodat we onmiddellijk opbraken. Voldaan, moe maar vooral nat gingen we terug naar de moderne tijd. Ieder een kampvuurherinnering rijker. Tot November. Moed broeders, kijk omhoog en struikel niet. Vliegend Hert, 14 juli 1994


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *