1996 Mei

Traditiegetrouw trokken Vliegend Hert en Batman er s`middags op uit om kwartier te maken. Eigenlijk kwam het erop neer dat Batman kwartier moest maken, Vliegend Hert, zeg maar Manke Hert, had een kwetsuur aan zijn been en was in feite nutteloos of beter gezegd nog nuttelozer. Het weer was fijn, matig bewolkt met een temperatuurtje van zo`n graad of 23. Wij hadden de tent er verrassend snel staan (goed coachen). Hout was in de buurt genoeg te vinden zodat spoedig een rookpluimpje ons aanwezigheid verkondigde. De reactie bleef niet lang uit (nee, geen bosbrand). Een rossige krullenbol naderde, met daaronder een bolle toet met appelwangetjes en een grijns van oor tot oor, nee, het was geen boskabouter. Juist, Werner plus junior kwam spoedig aangescheurd op een rode kameel. Manoemanoeman, sàààtan. De vredespijp (pijpje bier) ging spoedig rond om onze internationaal allure te bevestigen, bovendien hadden we dorst. Want zoals ik reeds vaker in verslagen heb gezegd: ieder heeft het over ons drinken, niemand heeft het over onze dorst. Ons kampvuurtje vond ie maar niks, een stief uurtje later hadden we hout genoeg om zelf heksen te branden. Malies kwam ook even kijken, ze had de oppas voor hun kleintje meegenomen. Werner haastte zich erbij te zeggen dat de oppas een vrouw was. Geen nutteloze tip. Het kampvuur liet zich goed branden, we zaten nog een tijdje na te praten over de dagelijkse dingetjes. Nadat de visite inclusief de gnoe waren vertrokken, maakten we ons potje klaar. Het laatste blijft een variant op Russisch roulette, zeg maar Dörgener roulette. Een Sus Scrofa is voorzien van een enzym in zijn rioolstelsel die in staat is gifgassen af te breken, dit is het enig verklaarbare is waarom er tot nu toe geen dooien zijn gevallen. Tegen half acht verscheen de hoofdmacht. Yeti, Oehoeboeroe en Oei-oei, allen voorzien van grijns. Loat wie vort begunn, `t end is noe nog wied vot. De Wijze Uil ging staan, de anderen zwegen. Ieder die maar enig zwijnenbloed in zich had wist wat er zou gaan gebeuren. Het openingsritueel. De Uil schrapte zijn wijze keel en sprak:”Hallo Sus Scrofa`s, Een openingswoord kan er nog af, ik bedoel dus dat ik het weekend voor geopend verklaar. De bedoeling van dit weekend is observatie van de flora en fauna, ikzelf denk aan fauna. In verband met het warme weer geen lange voetentocht, maar een nachtwandeling. In verband met bruiloften kunnen wij niet compleet aantreden, maar desondanks, Sus Scrofa`s, doe je best en laat je ruiken..  Oehoeboeroe”. We zwegen en hielden onze sluitspieren een moment onder controle. Dit was teveel eer voor de Grote Vogel, ontroerd schreed hij neder. Hij trakteerde ons op een mop: De Paus komt bij de dokter. “Dokter, ik heb zo`n jeuk aan het kruis” De dokter zegt”trek uw broek maar even uit, o ik zie het al, schaamluis”. Waarop de Paus antwoordde “maar dokter, ik ben de Paus”. Waarop de dokter antwoordde, “dan zijn het vast lieveheersbeestjes”. We gingen wat dichter om het vuur zitten, het begon donker te worden. Een fles met Jack Daniëls ging rond, geen whisky maar bourbon. Zeg maar Amerikaans whisky, daar smaakte het ook naar. Het beloofde een rustig avondje te worden, maar dat werd het dus niet. We kregen visite. Jawel, visite en wat voor een visite. Een brugklas-Pfarrer met misdienaartjes, orde: clearacil. Hoewel in het begin tijdens de kennismaking nog sprake is van iets niveau (waor komm ie dan vot?), een stief “stundje” later was niet leeftijd maar alcoholpercentage niveau bepalend. Tijdens deze avond werd me daar toch een staaltje van conversatie tussen twee volkeren gegeven, daar wordt je hees van. Voertaal: Currywurst-duits en Meerstalblokken-drents. Let wel, gesproken, vooral ontzettend niet geluisterd. Tegen het begin van de ochtend zat Oei-oei geduldig te luisteren naar de novicefrater, het hoofd intelligent leunend op een rechtopstaande vinger die langzaam wegzakte in zijn reukorgaan. Yeti en Manke Hert keken gespannen toe. Batman wees Eve (lees: ief), een nevelige tiener, op het rechtstreekse verband tussen IQ en behangstijfsel. Oehoeboeroe had inmiddels een overtuigingsgraad bereikt waarbij hij zelf Einstein kon overtuigen dat de wereld plat is. En, jawel, we kregen de leider van de jeugdpuistjes sogar op visite. Hij was reeds mank en kapseizend. Hij plofte op een stoel waarbij hij zowat achterover kukelde. Zijn bril bood dankzij de glazen (dikte: 15 graden vorst) voldoende contragewicht. Zijn oren moeten van Kevlar zijn. Hij reutelde “nicht snacken, kopf in nacken!”, stond op en verliet, nog verder uit het lood, het kamp. Hij braakte luid een struik verderop zijn hele intake. Daar kregen wij toch een beetje honger van. Even later aten we half verast braadworst met mosterd. Dit overleefden we met glans. Wij besloten de slaapzakken op te zoeken, het was immers licht. Eerst volgde nog een heus slaapzakgevecht. Vooral de paardendeken van Oei-oei was dankbaar ammunitie. Maar eindelijk, ein-de-lijk werd er geslapen, zij het kort. De man met de hamer kwam. De buren hadden ons uitgenodigd voor het middageten, een soort van wiedergutmachung. Ze hadden wat schuldgevoelens overgehouden omtrent hun bacchanaal gedrag des vrijdagsnachts. Liet ons Siberisch koud, we kregen vreten. Een tocht zat er voor Manke Hert toch niet in. We pakten die morgen wat spulletjes en tegen twaalf uur togen we naar hun kamp. Ook hier stond alles in het teken van afscheid. De groep bestaat eigenlijk uit jeugdleiders in spé. Over vier weken komt de groep terug en geven dan leiding aan honderden kinderen. Ze hadden de zaakjes goed voor elkaar, mooie grote tenten, goed kookgerei en grote bestelauto`s voor transport. Maar bij ons was het gezelliger, lekker puh. Ze waren immers meer bij ons dan bij hun…. Oké, een paar daarvan dan……, oké, oké, alleen Eve. Maar die jongen was gezelliger dan al die leute bij elkaar. Na het eten was het snel kamp opbreken. Hierbij heerst er altijd een apart sfeertje. Het naderend afscheid zit eraan te komen. Afscheid nemen is een beetje doodgaan. We hebben weer een paar grootse kampvuurmomenten beleeft. Maar goed, aan alles komt een eind. Volgend weekend wordt weer een najaarsweekend, persoonlijk mijn favoriete weekend. Ik zie dan Groß Dörgen op zijn mooist in de winter en in het vroege voorjaar. Dan is het eenzaam, onherbergzaam en grauw. Maar als dàn even de zon schijnt, dan krijgen we een glimp van de hemel te zien. De zon schijnt op het gele struweel, het bruine bladerdek en op het donkergroene gras. Dat geeft een hele aparte gloed. Met de duurste fotocamera niet vast te leggen, dat mòet je zien. Het laat een onuitwisbare herinnering achter op je harde schijf. Tja, dat is Groß Dörgen.  Hebben we weer wat om op te verheugen, bovendien zit er nog een barbecue tussen en enkele vergaderingen. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert, 27 augustus 1996.kamp


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *