Kerststal

Vroeger hadden mensen met geld een kerststal. De overigen moesten het doen met een paar hulstakjes. Sowieso geen kerstboom, dat was protestants. Opa had een kerststal aangeschaft voor oom Herman toen hij nog een kind was. Bij oom Herman was kinderpolio geconstateerd en blijkbaar was de kerststal een soort van pleister op de wonde bij al die ellende. Het waren kleine beeldjes. Wat de kerstgroep zo bijzonder maakte was de herdershond bij de schapen. In die tijd ook iets bijzonders want menig kind kwam bij mijn opa en oma thuis om de kerststal te bewonderen. Ze mochten zelfs de beeldjes even aanraken. Het gevolg was dat de herdershond nog datzelfde jaar was verdwenen. Alleen een complete kerststal was waardevol, incompleet had het alleen een emotionele waarde. Het is net als bij serviesgoed, alleen volledig complete sets zijn waardevol. Na het overlijden van mijn grootouders ging de kerststal logischerwijs naar oom Herman. Toen die overleed ging het naar zijn zoon Louis in Bargeroosterveld. Die liet de kerststal restaureren, nog steeds zonder hond, die bleef weg. Helaas mocht Louis er maar kort van genieten, hij stierf jong. De kerststal van mijn ouders bestond uit kleine gipsen figuurtjes. Na lange jaren de behandeling van een jong gezin te hebben overleeft bestonden de meeste beeldjes uit losse onderdelen die met kaarsenvet aan elkaar waren gelijmd. Soms was die kaars rood of geel zodat Maria een rode halsketting droeg en de herder een gele. Wel makkelijk bij het spelletje ´ik zie, ik zie´. Maar zo opeens hadden mijn ouders een nieuwe kerststal. Grote beelden in een zwarte koffer. Onbeschadigd en compleet met een kamelendrijver. Had de broer van onze buurvrouw meegebracht. Die woonde in Enschede en was vertegenwoordiger. Toerde met een Daf 33 door Nederland. Hij was toevallig bij zijn zus op visite, hij was op weg naar Groningen. Of iemand belangstelling had in een oude kerststal want hij had een nieuwe gekocht. Daarbij dacht onze buurvrouw aan mijn ouders, zo is het gekomen. De Tukker bracht een fantastische kerststal mee. Ook hier een grillig afloop. De arme man verongelukte een paar jaar later met zijn Daffie op de snelweg. Wat is dat toch met die kerststallen? In elk geval werd het lot hier tot stilstand gebracht. Inmiddels zijn zo’n veertig jaren verstreken. Onze oorspronkelijke kerststal ging naar mijn oudste broer, een eufemisme voor binnenpikken. Mijn ouders hebben de kerststal uit Enschede nog, en ja, ze zijn allen nog heel. De kerststal werd zelfs uitgebreid met een hond. Een zwarte, met een rode kop. Gemaakt van klei door mijn toenmalig vijfjarig broertje. Het kon ook een schaap zijn, dat moet ik mijn broer nog eens navragen. Traditiegetrouw werd de hond of schaap er altijd bij gezet, tot op de dag van vandaag. Ook een gewild onderwerp bij ik-zie spelletjes. Het maken van het schuurtje waarin de beeldjes staan is traditiegetrouw een taak van de vader. Normaliter doet de vader dit 1 x in zijn leven. Hij timmert in de schuur iets in elkaar, dit gaat vervolgens tientallen jaren mee. De onze had zelfs een vliering waarin enkele veren vogeltjes waren toegevoegd. Later werd er zelfs een vogeltje toegevoegd die een liedje floot. Leuk voor de kleinkinderen. De ruimte onder de vliering was gereserveerd voor kindje Jezus met Maria en Josef. Als niemand keek sliep onze zwarte poes er in. Opgerold paste hij precies in het houten gebouwtje. Nadat ik was uitgevlogen en zelf kinderen kreeg was mijn vaderrol duidelijk. Kerstbeeldjes waren inmiddels aangeschaft, nu nog een kerststal maken. Ik pakte het serieus aan. Ik ging er van uit dat, wanneer Maria en Josef in Zuidoost Drenthe waren neergestreken, dit in een kapschuur zou zijn geweest. Ik reed met de auto door onze streek en observeerde de kapschuren. Vooral de verhoudingen moesten kloppen. Dat geen herder met zijn hoofd in de vliering stond. In de winkel vele meters aan dun profielhout, houtlijm en een verstekzaag aangeschaft. Ik toog aan het werk en een week later stond daar een heuse mini-kapschuur. Wel met vele openingen zodat je erin kon kijken. Met een vliering gevuld met hooi en een stal voor de ezel en koe. Het was zo goed gelukt dat mijn schoonzus vroeg ook eentje voor haar te maken. Dus toog ik weer aan het werk en een week later stond daar een tweede mini-kapschuur. Bij mij bleef het niet bij een kapschuur, de omgeving moest ook kloppen. Heide (mos) om de schuur met gele zandpaden. In het zand drukte ik met een schaap diverse pootafdrukken zodat het leek alsof ze daar echt hadden gelopen. Maar hoe serieus je ook bezig was, zoonlief ging met de engel er vandoor en gebruikte deze als een gevechtsvliegtuig. Gelukkig waren de beeldjes niet van het kwetsbare gips maar van kunststof. Voordeel, na vijfentwintig jaar geen enkel beschadigd beeldje. Toch heb ik dit jaar een belangrijk besluit genomen. Alle aanwezige schapen moesten verdwijnen. Die waren er later bijgekocht maar hadden niet de juiste verhouding. Met net boven de enkels leken het meer op forse witte konijnen. Ook een kameel moest verdwijnen. Die kwam waarschijnlijk uit een speelgoedwinkel en had de grootte van een pony. Dan had je nog het aangevreten schaap. Hoofdverdachte, Blackie onze hond. Die kon je dan zo onschuldig aankijken en je een lik over de neus geven. Van de tafelpoot kon ie ook niet afblijven. Altijd aan het hout knabbelen als ik niet keek. Pas toen ik het hout bestrooide met witte peper was het snel gebeurd. Zijn onschuldige snuit werd verontwaardigd, een lik over mijn neus kon ik voortaan vergeten. Bij de kerststal werden een twaalftal schapen gekocht met de juiste verhouding. Leve internet. Ook een kameel bepakt en gezakt werd aangekocht. Ik wilde graag een kameeldrijver erbij maar was alleen verkrijgbaar met een koning op kameel. Dus moest een koning uit de originele kerststal-cast verdwijnen. Toen zag ik op internet dat volgens de Catalaanse traditie een kakkertje moest worden aangeschaft. Dit is een kakkende mannetje die het symbool van vruchtbaarheid moest voorstellen. Het moest verborgen in het kerststal worden opgesteld zodat kinderen er naar moesten zoeken. Tja, nu heb ik ook zo’n poepende mannetje achter de stal staan. Een gniffelende moeder als resultaat, die vindt dit soort dingen prachtig. Nadat ik mijn creatie had bewonderd viel me iets op, zoonlief had het aangevreten schaapje toegevoegd, vond dat beestje zielig. Van alle kerststallen in Nederland ben ik waarschijnlijk de enige die ook voorzien is van een hunebed, van dikke kiezels, en een grafheuvel, van geel zand. Hier is het is Zuidoost Drenthe, Maria en Josef zullen het weten ook.

Geschreven door Henk Beukers


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *