Om gelijk met de deur in huis te vallen, het is weer voorbij, dat mooie weekend, dat weekend van 27 tot en met 29 november 1992. Jullie weten dat vast nog wel. Vrijdagavond, regen, metworst en zoute pinda’s, daar krijg je dorst van. ’s nachts. HAKATEE————- stil, bijna zwijgend zoekt hij de uitgang. Badend in zijn eigen zweet, moet wel want wij hadden ons eigen zweet nog bij ons zo te ruiken, hij vind geen uitgang, pakt Vliegend Hert om zijn stevige nek en fluistert iets, waarop Vliegend Hert antwoord, ik ook van jou. Haketee zoekt verder, en vind nog geen uitgang. Weer fluistert hij Hert iets in z’n oren. Deze antwoordt, ga maar lekker slapen jongen, Haketee weer, maaaaar maaar maaar mmmaaarr HERT, ik moet KOTSEN, fluistert hij. HERT vliegt overeind en roept dan moet je de uitgang nemen en niet mijn nek, Haketee weer, waar is de uitgang Hert, ik moet kotsen. Hert vliegt naar de uitgang, maakt de deur open en duwt Haketee zacht naar buiten. Dit allemaal in verband met zijn, acute virus van een onbekend soort aanval. Ergens in het donker, het geluid van Kotsen, wat klinkt als een schreeuw van een wild varken in barensnood. Daarna het rennen van een geschrokken dier, wat weer klinkt als het stampen van een kind in het water. Daarna doodse stilte, het was stil, zo stil heb ik de natuur lang niet meer gehoord, luister, dit keer duurde het niet zo erg lang, want er wam weer geluid vanuit de natuur, een geluid van iets wat uit een erg lang gat valt, zoiets van PFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFF plop PLOFFFFFFFFFFFFFF. Wij rechtop in onze slaapzakken, die waren inmiddels ook wakker geworden, en maar luisteren, het geluid duurde ongeveer 5 minuten aan, daarna stilte, maar weer niet lang want toen ging de rits van de deur van de tent open, wij met samengeknepen kont, de handen in haar en maar denken wat is dat nou weer, komt daar een donkere lange gedaante, later bleek dat het Lange Gat te zijn, die heel rustig verkondigt “mij mankeert niets meer”, kruipt in zijn slaapzak en sliep een vredige slaap, de nacht was verder rustig, op die één of vijf personen na die daarna ook hun gedachten de vrije loop lieten buiten de tent daar. De ochtend van 28e november was kil, maar daar was tegen te kleden.Wij zijn na ons ontbijt gaan zoeken naar de Beverfamilie, wij zijn langs de Hase gegaan richting kampeerplaats.
[slideshow_deploy id=’2309′]
Oktober 1992
Verder langs de Hase richting NATOERSCHOETSGEBIET HASE-ALTARM, wij hebben tot zover weinig nieuws kunnen ontdekken, alleen enkele kleine vogeltjes in de verte een zwarte kraai en een vliegende buizerd, voorbij de HASE-ALTARM zijn wij naar boven gelopen, vandaaruit naar de zandafgraving. Hier ontdekten wij tot onze 0 N T S T E L T E N I S, dat de beheerder van de zandafgraving de hele boel behoorlijk had VERSM0ETST. Afgedankte koelkasten, niet opgeruimde PCB’s, ijzervlechtdraad, steenafval (POIN) en wat dies meer zij. Dat was toch wel een D 0 L K S T 0 0 T in ons N A T U U R H A R T. Hoe durven ze zoiets met onze mooie natuur te doen, met bloedend hart (kan natuurlijk ook niet anders, na zo’n dolkstoot) zijn wij verder getrokken. Na nog een paar gaten van oeverzwaluwen te hebben geobserveerd, terug naar de Hase, hier ontdekten we al vrij snel een fles Napoleon, welke ons vrij snel op de been heeft geholpen.
Deze observaties brengen ons toch steeds weer terug in de tijd, vorige keer, de tijd van de Romeinen en Asterix en Obelix (A & O) en hun Druïde, nu weer Napoleon, hiervan kregen we weer zin om te gaan observeren. Oei-oei vogeltje, wie anders, ontdekte een wel heeeel bijzonder soort roodborst, omdat de boeken direct geen uitsluitsel gaven, is dit een roodborst gebleven. Maar Oehoeboeroe, die oude wijsneus, heeft verder gezocht op het werk, en ontdekte daar in de boeken dat dit de Kleine Vliegenvanger moest zijn. Wij zijn verder gegaan door een moerassige gedeelte aan de Hase, onze Batman ziet rechts een reebok verdwijnen in de bossen, hierop hebben wij ongeveer een kwartier gewacht in de hoop dat deze zich alsnog even zou vertonen aan ons zodat wij ook van hem een foto konden maken maar schijnbaar vond hij zich niet erg fotogeniek.
Batman, met al zijn schutkleuren was inmiddels verder gelopen naar een bocht in de rivier en stond daar te observeren. Hier werd hij gealarmeerd door een hevige slag op het water, hij keek, (dat kon je zo zien want dan krijgt hij hele grote ogen, net alsof hij staat te poepen) en zag nog juist een bever onder het wateroppervlak verdwijnen. Hevig geëmotioneerd en met een fel kloppend hart, deed hij op zijn eigen gedempte toon verslag van wat hij zojuist had gehoord en gezien. JONGENS, MEDE-OBSERVANTEN, HIEEER, HIEEEER HEB IK EEN BEVER GEZIEN. HIJ WAS ONGEVEEER ZO GROOT? Nou vinden wij zo groot natuurlijk sterk overdreven. Wij waren daardoor natuurlijk niet van ons stuk gebracht, en hebben eerst een slok Napoleon genomen om van de schrik te bekomen, en toen Batman gerust gesteld. Want wat hij zei kon natuurlijk waar zijn, ik bedoel eigenlijk te zeggen wij geloofden hem onvoorwaardelijk. Zelfs Hakatee, die zei, jongens daar moet je niet te licht over denken. Maar ja, hij had natuurlijk geen last meer van zijn maag, Vliegend Hert wel, want die liet spontaan een waaien. Was dat de schrik? Of was het opluchting? Wij horen het te zijner tijd wel. Wij met onze nuchtere koppen aan het observeren, Oehoeboeroe vond als eerste een kilometerteller, dacht hij. Maar Yeti zei, dat is een klok van een wasmachine. Hieruit blijkt toch maar weer dat een bever, niet zo maar in het wild leeft, maar toch ook wel aangepast is aan onze moderne maatschappij. Oei-Oei vond, mede doordat het zo’n iel ventje is, en overal tussen en onderdoor kan, tenslotte de ingang van de beverburcht, goed verscholen onder tegen het wateroppervlak naast een begroeid schiereilandje in de bocht, vlakbij die omgewaaide boom. Door onze gesprekken en observatie, hadden wij de natuur, ik bedoel natuurlijk de fauna, behoorlijk verstoort, wij hebben daarom onderling afgesproken dat wij de volgende dag zo vroeg mogelijk, om half tien, vanaf de andere kant van de Hase in de binnenbocht, verder te gaan met onze observatie, in de hoop dan een waarneming te kunnen doen.Wij zijn via het pad, waarover die omgewaaide boom lag, terug gegaan naar de Batmobiel. Yeti durfde de confrontatie met de “versmoetsoeng.” in de zandafgraving niet aan en is daarom langs de Hase in de onderwal verder gegaan, hoe dichter we bij de afgraving kwamen, des te meer leden verdwenen richting Hase, op twee of drie leden na, die hadden last van gammele knieën, en vreesden overbelasting, deze leden zijn met afgewende hoofd langs de afgraving gelopen tot wij weer samenkwamen bij de picknickplaats boven de Hase. Vandaar zijn we verder getrokken, op grote hoog.te boven de Hase-Altarm (dooie arm), met de bedoeling daar nog een wildobservatie te kunnen plegen. Ook hier, geen wild, of toch??. Ja toch.. Yeti werd wild, die observeerde spechtennesten, jullie weten dat wel, van die gaten in de boom. Hij wilde ze uit de boom schudden, maar die gaten waren ook niet gek die hielden zich mooi vast aan die boom, zodat Yeti alleen de boom scheef schudde en het toen maar opgaf, en die gaten bleven nog lang en gelukkig in die boom zitten. Wij zijn toen verder gelopen door de bossen en over de asfaltweg, terug naar de Batmobiel. Hier hebben wij enige sneden brood (plakkies stoette) , met worst, en enige eieren verorbert (opeten doan) . Na de maaltijd hebben wij Hakatee uitgezwaaid, deze moest vanwege ziekte van zijn kinderen en Hakatee-meisje helaas vervroegd afscheid nemen, nou da’s dan ook weer een aderlating, zo kort achter die dolkstoot aan, want zes zien meer dan vijf, maar ja, je kunt niet alles hebben. Afgesproken dat wij via Sqauw-Valley langs de Hase verder gingen met onze observatie. Kilometers verderop vonden we een gestripte konijn in een weiland, brr die moet het koud hebben gehad voordat ie werd opgepeuzeld. Kwam ie toch weer op een warm plekkie terecht.
We zijn vroeg naar ons leger gegaan, want wij moesten vroeg op, om de bevers te gaan observeren. En wel bij dat omgewaaide schiereilandje, waar die boom rechtop stond. Wij hadden onderling afgesproken dat, als wij wakker zouden worden, niet te veel lawaai te gaan maken om de overige niet te storen, want het is altijd beter voor sommigen om langzaam wakker te worden, anders klapt het daglicht zo hard in hun gezicht, met als gevolg, ze lusten hun eieren niet meer. Dus rustig gaan slapen en rustig wakker worden is het devies. `s Nachts nog even buiten wezen kijken of het al donker was. Dat bleek niet zo te zijn, het was een heldere nacht, zodat ik dacht, verrek, ik moet de heren wekken want het is geen nacht meer, dat heb ik natuurlijk wel gelaten, Want dan krijg je dus wat ik zojuist vertelde, en ik wilde ook niet alleen met die eieren blijven zitten. Gelukkig was het koud, ijskoud, steenkoud, ongeveer -11 a 12° onder het vriespunt, gauw gepilast, de pegel afgehakt, en terug in mijn slaapzak, hier zijn wij gebleven tot de volgende morgen vroeg, ongeveer 09.00 uur. Zondagmorgen, ongeveer 09.00 uur, ons ontbijt gewekt, dat is beter, want door de kou was alles stijf, was alles stijf bevroren, en is het beter dat je het voorzichtig warm maakt voor je het eet. Ik bedoel dus eieren en brood. Hert en Oei Oei waren als eerste wakker, en hebben de boel ontdooit. Zodat wij na deze handelingen heerlijk hebben gegeten. Na het eten zijn we weer op pad gegaan, dit keer langs de andere kant van die mooie Hase, die fijne Hase, die je altijd horen kan. Vandaar langs een dooie arm naar de bocht aan de overkant van die omgewaaide boom bij dat schiereiland in de buurt, waar die beverburcht in de onderwal zit. Hier hebben wij in alle rust onze camera’s en veldkijkers geïnstalleerd, zodat wij, mochten de bevers zich vertonen, zeer snel konden reageren met onze apparatuur. Kerel wat was het koud, de tranen uit onze ogen vielen als ijsklontjes op de grond zodat we dit keer het nadeel had dat we van die vreselijke koude voeten kregen.Vliegend Hert had hier geen last van, die is een eind tegen de wind in gaan lopen zodat bij hem de tranen achter zijn hakken vielen. Oei Oei en Oehoeboeroe, observeerden vanuit hun positie een menselijk paartje, deze menselijke mensen liepen aan de overkant van de Hase richting Bokeloh, ze probeerden steeds achter een boom en struik weg te duiken. Maar wij hielden ze in de gaten met onze lange uitschuifbare lenzen, zodat ze niet in de buurt van de beverburcht durfden te komen, en ze zo met de meeste spoed naar Bokeloh gingen. Wij waren er na een paar uur kou en kleumen wel achter dat de bevers aan het fruhshoppen waren, en zich niet aan ons wensten te vertonen, daarom besloten wij weer naar ons eigen onderkomen te gaan. Oehoeboeroe liet ons nog even zien waar bevers graag aan knagen.
Toen wij net de richting van heengaan hadden gekozen, zagen wij een wel heel bijzonder FRUHSCHOP soort vogel, eigenlijk moet ik zeggen HERT zag het vliegen, nou doet hij dat wel vaker maar dit keer zagen wij het ook omdat hij zo opgewonden was. Het was een vogel met een blauw reflecterend vederpak, hiervan zijn foto’s gemaakt, en nu maar hopen dat deze zijn gelukt, anders vertel ik het niet aan de buitenwacht die zouden het toch niet geloven. Deze vogel vloog, had een blauw vederpakket, en was zeer snel. Onze conclusie was snel getrokken, dit is een zeldzaam exemplaar, DIT IS EEN IJSVOGEL. De vogelgidsen zijn nog even geraadpleegd op de juistheid van deze observatie, hiermee eindigde in feite ook dit observatieweekend. Ware het niet dat wij nog moesten eten, afwassen, opruimen, inpakken, maar toch was dit het einde van het weekend. Wij moeten maar niet te veel op de versmoetsung letten, dan is de natuur toch mooi! Ik wil daarom eindigen met het gezegde: GOED WERK VERRICHTEN IN DE NATUUR IS ZOIETS ALS IN DE BROEK PLASSEN ALS JE EEN DONKER PAK DRAAGT, HET GEEFT JE EEN WARM GEVOEL MAAR NIEMAND MERKT ER IETS VAN. Oehoeboeroe
Geef een reactie