1998 April

April 1998

Het paard van Vliegend Hert had letterlijk de batterij op. Het aantrekken van het paard door middel van de auto riep in het dorp menig lachbui op. Met de auto dan maar. Clara bracht ons. Bij aankomst werd de slaapwagen achter Gnobbe gehaald. De dekkleed die enige bescherming moest bieden tegen de elementen, bood het niet. Dit had voor Vliegend Hert later in het weekend tamelijk vervelende gevolgen, maar daarover later meer. Batman en Vliegend Hert togen eerst met de slaapwagen door het weiland, dat was een hele toer! De slaapwagen werd vervolgens door middel van een sleepkabel achter de auto bevestigd. Dit ging aanvankelijk goed. Het probleem was dat er geen stuur was, de dissel zocht zijn eigen weg. Batman probeerde met zijn gewicht de zaak te stabiliseren door op de slaapwagen te gaan zitten. Het mocht niet baten, de Slaapwagen schampte langs een dennenboom. Vlak voor deze crash kon Batman zich met een noodsprong uit de voeten maken. Een stukje schors en slaapwagen bleven achter. We namen afscheid van Clara en zetten meteen de tent op. Het bleef maar gereformeerd door regenen. De tent stond er spoedig. Vliegend Hert en Batman besloten die middag een tocht over de Hase-altarm te maken. Hoewel het nog tamelijk fris was, was de lente nadrukkelijk aanwezig. Her en der botten jonge loten uit de grond. Een mooie tijd, vooral omdat de lastige muggen nog ontbraken. Bij de tent aangekomen begon het te regenen. Aangezien de twee heren scoutachtergronden hadden, was het hout snel bij elkaar gesprokkeld. Werner had grote blokken hout aangeleverd, deze waren later aan de beurt. Het aanmaken van het natte hout kostte iets meer moeite, maar ook hier draaiden de ex-scouts hun handen niet voor om. Zeer spoedig brandde het vuur. Een op de kampplaats achtergelaten barbecue diende als bakplaat. Hierop lagen de Struikjes te sissen. Dat ging perfect en ze smaakten voortreffelijk. Het eten én de genoten consumpties deden de oogjes toe. Om half negen kwamen Oei-oei en Yeti. Helaas was Oehoeboeroe dit weekend verhinderd. Nadat ze zich hadden geïnstalleerd (het bleef niet bij een tandenborstel) namen we plaats om het kampvuur. Yeti kreeg een lumineus idee; straks gaat het donkeren, enkele stormlantaarns zouden zorgen voor een aangename sfeer. De lantaarns waren spoedig gevonden, maar waar was die kandelaarolie gebleven? Hij mompelde iets van: ik weet toch zeker dat ik … Plotseling stokte hij. Hij keek naar het vuur. Vervolgens loenste hij naar de ex-scouts. Deze vlogen overeind en hadden het plotseling heel druk met hout op het vuur gooien. Die avond hadden we een pracht kampvuur, ook Oei-oei had hout meegenomen, dus hadden we genoeg. Vliegend Hert kwam even later bescheten uit de slaapwagen. Zijn slaapzak was nat. Hij legde het zorgvuldig in een kruiwagen. “Om te drogen bij het kampvuur” zei de genie. Maar ín de kruiwagen lag een plons water. Dát zag de genie niet. de slaapzak werd dus ontzettend antidroog (diepe zucht). Maar het werd toch nog gezellig. Een rooster boven het vuur, ooit op een trektocht gevonden, diende als een soort reuze barbecue. Hierop gingen de braadworsten. Zie het voor je: pilsje in de ene hand, braadworst in de andere en gewoon voor je uit lullen. Dàt is leven man! Maar wat is dat? Een gepruttel uit het bos, daar kwam een soort van hoestbui aangereden. Uit de krat wurmde zich een persoon. Een kabouter van Rien Poortvliet? Nee, het is Werner! Hij had zich jaren niet laten zien, maar door familie omstandigheden had hij nu het rijk alleen. Hij verwonderde zich om de slechts vijf vaatjes bier die we bij ons hadden. Hij stak de draak met de zuinige Hollanders, vooral Yeti als zwager moest het ontgelden. Hij toog aan de bier en werd tussendoor door Oei-oei gevoerd met whisky. Hij lalde spoedig, zijn klep bleef geen moment dicht. We kregen het op een gegeven ogenblik over een onlangs gepleegde moord hier in de buurt. Werner had hier een gepaste straf voor: vierendelen door Kröte. Om te voorkomen dat de pootjes slipten werden deze voorzien van spikes. Het werd gezellig tot in de late uurtjes, bij zo’n knapperend kampvuur is het moeilijk wegkomen. Maar er kwam een tijd dat we ons nest indoken, lekker pitten. Yeti was eerst. Zaterdag We waren redelijk vroeg op. Om `s avonds een beetje droog te blijven bij het kampvuur besloten we een afdak te maken. Dat liep een beetje uit de hand. Het werd d’r een met echo, de zijkant zat ook nog verkeerd. Of zoals Oei-oei zou zeggen: de zijkant staat wel goed maar de wind staat verkeerd. De zijkant werd weer afgebroken en aan de andere kant opgebouwd. Vier figuurtjes in een hoek. De tent kon niet op de foto, was te groot. We maakten ons klaar voor de Bonifatius-tocht, het hoogtepunt van het weekend. Ooit genoemd naar een drankje die we onderweg meenamen. We gingen eerst even langs Werner. De krat stond bij zijn huis. Zij schoonmoeder zei dat hij een tikkeltje beetje last had van hoofdpijn. Nou, dat geloven we graag, de spons. Hij had net een begin gemaakt met een schuurtje voor Yeti`s vouwwagen. Werner gebruikte zijn ogen blijkbaar als waterpas. Bouwvergunningen gebruikt hij voor het opvullen van kieren. We togen op pad. Over de Hase-Brücke vonden we een dode bruine rat. Over de dijk trokken we richting Kamphauser Strabe. De weergoden waren ons goed gezind, het bleef droog. De natuur was in frivole lentedressing. Kleuren van wilgenstruwelen, jonge loten van meidoorn en grove den, wisselden van groen in diverse tinten, daartussen stond de sleedoorn en kers mooi te pronken met witte kelkbloemen terwijl een deken van sappig gras er als een golfveld bij lag. Het frisse groen van het gras werd soms onderbroken door het zachtgele ondergrond van het oorspronkelijke duinlandschap. Door dit paradijselijk landschap schreed “Die Alte Dame” de Hase. We maakten, over de Hase heen, prachtige landschapsfoto`s. Onze route werd gekruist zich met een kikkerpad. Natuurliefhebbers hadden een net langs de weg gespannen die moest voorkomen dat de hitsige kikkertjes door een brute autoband geplet werden. Opvangemmers her en der langs het net ving de groene rakkers op. Hierna werden ze over de weg gedragen en konden hun pad vervolgen. Het lijkt wel heitje voor karweitje, geen oude dames helpen oversteken maar kikkers. We vonden een onbekende bodembedekker in het bos, de bosanemoon te zijn zo bleek later. Een prachtige groene deken met smetteloze witte bloemen. Het begon te regenen. We trokken de kragen op. Nog even bij Werner langs, hout halen in kruiwagens. Dat was een hele toer. Hoe zoveel mogelijk hout mee te nemen op een kruiwagen. Met een volle band zou het een stuk makkelijker gaan. Het kampvuur brandde spoedig, we aten tosti’s. Lekker makkelijk zonder gesmeer. We vraten d’r goed van. Bij de oudste en jongste, zeg maar necro en embryo, gingen spoedig de gordijntjes dicht. Spoedig kwamen de braadworsten, maar het kaande niet zo makkelijk meer weg. Bij het koffie drinken kwam Oei-oei weer bij ons zitten. Maar niet voor lang! Spoedig zat hij in de stoel te slapen met de koffiemok in zijn hand, blijkbaar een interessant onderwerp aangeboord. Toch wel aandoenlijk zo’n slapende Oei-oei. Bij het open maken van het vat schrok hij wakker, oei, dat scheelt de helft van het bier. Maar het werd toch weer veel en laat. Op het eind van de avond stonden drie figuren op een rij aan het rand van het bos. Vliegend Hert, Yeti en Oei-oei. De eerste twee waren luid de aardappels aan het afgieten, Oei-oei koos voor zachtjes en oraal. Vliegend Hert wachtte nog een verassing, bij het optillen van de slaapmatras kwam een vloedgolf van water op hem toe. Oei-oei mompelde iets van El Niño en sliep weg. In goede en slechte tijden weten we elkaar wel weer te steunen! Afijn, plastic zakken doen wonderen zodat het met de nachtrust van Vliegend Hert wel goed kwam. Zondag. De dag startte met een vet ontbijt (ik krijg nòg de blafhik). Het weekend stond immers in het kader van Engeland. Een plak brood gecamoufleerd met bacon en ei, rijkelijk in vet gebakken aardappelschijfjes na. Geef mij maar een pikkel. Volgende keer maar gewoon weer crisis-vreten, dat was tenminste nog om aan te zien. We maakten ons op voor de klein reussies tocht. Langs de kolk liepen we richting Hase-altarm, hier zagen we een ree wegschieten en vonden we een dode hond.

ree3 Skelet hond

In het stilstaand water zagen we pijlkruit. Het eerste ontluikend leven van dit seizoen. Er begon nog meer te leven in ons, de lading begon te schuiven. Via een omtrekkende beweging ging het weer richting kamp, naar het huuske. Na het afbreken van het kamp bleek het een en ander over te zijn gebleven. Gek eigenlijk, in Marktkauf heb je veel meer honger dan in het veld. Afijn, het zat er om 12.00 uur weer op. Komend zomer barbecue bij Batman, voor het weet zitten we weer te vergaderen voor het winterweekend 1998. Een mijlpaal heren, we gaan dan op de kop af 10 jaar als Suscrofa`s naar Grob Dörgen. Een feestje waard dacht ik zo, moed broeders, struikel niet.


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *