2000 Maart

Het eerste weekend in het millennium. Een natte. Aanvankelijk hadden we de appeltoene als standplaats in gedachten. Deze lieten we varen door regenval. Bij het ophalen van de Abdij kwam Malies ons in tegen om mede te delen dat er ruimte in de kapschuur was. Dat kwam goed uit, we hielden de tent droog. Na het kwartier maken togen Batman en Vliegend Hert op pad. Op het pad richting zandgat vonden we een interessant natuurspoor. Op het pad lagen talloze dennenappelresten, daartussen uitwerpselen. Geen platte spetters maar keutelvormig. In het dichte bladerdek van de grove den konden we een contour van een nest waarnemen. Dit kon wel eens een nest van een eekhoorn zijn. Later hebben we op deze plek eekhoorns waargenomen, maar ja, we zagen ook reeën dus dat zegt niks, tenzij deze ook nestelen. Via Hase-Altarm kwamen we weer terug op het kamp. De natuur was druk bezig zich van de winterjuk te onttrekken. Tussen de half vergane twijgjes en bladeren ontsproot de loten van de lente. Omdat het vroeg duusterde moesten we snel ons prakkie opwarmen en voorbereidingen treffen om de clangenoten te verwelkomen. Deze kwamen traditiegetrouw stipt te laat. Dit voorjaar waren we eens compleet, mooi toch. Zaterdag 24 maart. Oehoeboeroe begon de morgen met een schuldbelijdenis, dat we het niet zo laat moeten maken en zo. Vervolgens ging hij een stevig potje duiven observeren. Andere keus had hij ook niet, die kapsoneskwartels koerden de ganse ochtend vanuit hun positie hoog in de hanenbalken op ons neer, af en toe larderend met een fluimende witte kwak. We joegen de duiven uiteindelijk weg want ze wisten niet van ophouden, per slot van rekening zijn we hier om van de natuur te genieten. Hierbij deed Vliegend hert een opmerkelijke vondst in het rullige zand voor het stro. Een portemonnee. Zat nog 100 D-mark in ook. We konden Berend rustig betalen. Yeti is gauw naar vrouw Knubbe gegaan. “Frau Knubbe moei kiek`n wak fund`n heb. `K eb `n porremenee vund`n, veur `n krat bier mag ie um weer ophaal`n”. De spons. Kunnen wij Berend weer niet betalen. Naast de kapschuur waarin we ons verblijf hadden deden we een natuurobservatie. In een van de bomen zat op 7 meter hoogte een ronde gat, eromheen deden twee spreeuwachtige vogels vreselijk hun best om niet op te vallen. KarperVolgens Oehoeboeroe is het een boom die kruipt van boven naar onderen tegen de klevert aan. Boomklevers dus. Twee kauwtjes zagen kans om toe te slaan, ze vlogen zo in het holletje en plunderden de fouragekast. En wij maar denken dat zo`n hol in de stam voldoende bescherming biedt tegen ongenode gasten. Het weekend stond een beetje in het kader van de Micro. Her en der namen we op onze expeditie allerlei vondsten mee die we onder de microscoop gingen leggen voor nader observatie. Hiervoor had Vliegend Hert een heuse microscoop meegenomen. Als eerste doel hadden we het kanaalachtig meertje (kleine Hase) genomen langs de weg iets voorbij het huis van de familie Knubbe. Hier namen we watermonsters en een sigaar. Hierna togen we naar de Kolk. Op Kuhl`s plaats vonden we een ropplaats van een buizerd. De Kolk leek een waarlijk bordeel. Tientallen padden waren bezig voorbereidingen te treffen voor hun nageslacht. De heren betreden de dames op hun rug, zetten zich vast en lijken in slaap te vallen. De dame in kwestie moet zich maar zien te redden met de ballast op hun rug. Een heerlijk leventje lijken de heren te hebben. Als ik reïncarneer weet ik wat ik wil worden: Reiger. Langs de waterrand vonden we braakballen en visschubben, we namen dit mee voor nader onderzoek. Yeti vergewiste dat het wel braakballen waren nadat hij in het verleden met veel ijver een vossenkeutel ontlede. Had hij een half uur in stront zitten te peuren op zoek naar muizentandjes. Hoe wreed kan de natuur zijn en wat kan het stinken. In het weiland richting het uilenballenbosje stapte Oehoeboeroe bijna pardoes op een jong haasje die verscholen lag in een leger temidden van graspollen. Een guitig kopje met olijke oogjes, een rammelaartje. Oei-oei nam het beestje in de handen, knuffelde het af, stopte het in de zak, haalde het eruit, knuffelde het af, zette het terug in het leger. Zo kon de moeder vast wennen aan mensenlucht. Maar ja, wij konden toch ook niet weten dat de moeder zo verlegen was. Wie is er nou bang voor Oei-oei zijn lucht? Nou?… Nou?… Goed, hij hult zich wel eens in sinistere nevelen, nou en? We hebben toch allemaal wel eens “pien in de boek”? Arm Snuitje…We gingen naar de Hase, hier vonden we een karper in vergaande staat van ontbinding en nog dood ook. Iemand keerde de corpus om, een putlucht ontsteeg. Haastig maakten we ons uit de voeten en neuzen.

Landschap7 konijn

Bij de duiker tussen de Hase en Hase-altarm vonden we beversporen in de vorm van afgeknaagde twijgen. Of het stikt hier van de bevers, of we observeren steeds dezelfde knaagsporen, daar zijn we nog niet over uit. Bij het zandgat zagen we minder zand en meer gat. We trokken langs de Alt-arm terug en namen de bovenste route. Het partizanenpaadje. Halverwege gingen we naar beneden en zagen een nestkastje wegvallen en vonden en uilenbal. Vanaf de dooie arm zijn we terug gelopen, in de hoek van de weide hebben we gekeken of Snuitje nog te zien was met zijn Pappa. Dat was niet het geval. We hebben toen maar een borreltje genomen en zijn terug gegaan naar de tent. Hier legden we de meegebrachte spulletjes onder de microscoop en deden verassende ontdekkingen. Het water van de kleine Hase bleek veel meer leven te bevatten dan het water uit de kolk. Uit een braakbal van een reiger vonden we nageltjes, waarschijnlijk van een muis. Visschubben blijken onder de microscoop een bijzonder mooie structuuropbouw te hebben. Het donkerde vroeg, tegen de avondschemering liepen de leden van Sus Scrofa richting Squawvally. Uit de diepe gewrochten van de Hase maakten de Witte Wieven zich vrij uit de beknellende ketens van het donkere water. Geruisloos gleden zij over de weilanden op zoek naar conserven die zij opofferen aan Wodan, hun god. De offers die de Witte Wieven zochten moesten puur zijn in denken en lichamelijk onbesmet. Hun blik viel op de leden van Sus Scrofa…….. Dat hadden de Doorluchtige Dames beter niet kunnen doen. De Witte Wieven zoefden hongerig snel naar de Sus Scofa leden, verheugend op de blikken in doodsangst. Van puur en onbesmet was geen sprake. De smeekbedes bestonden uit luide boeren en rafelige scheten, de doodsangst bestond uit hijgende blikken op de doorkijkbloesjes van de Zwevende Blondjes. Om het kort te maken, de Sus Scrofa`s zagen kans om een stampede te veroorzaken onder de Wieven. De Sus Scrofa`s op de loop, de Nevelige Nimfen vooraan. De zwijnen. Toch is het een prachtig gezicht om je in een wolkendek te begeven tot heuphoogte die zwak opgelicht wordt door de purperrode avondlicht van de ondergaande voorjaarszon. Door de nevelen zag je de Dame bekoorlijk haar gang zoeken door de glooiende zandruggen. Achter haar gleden de donkere akkers naadloos over in de silhouetten van populieren als schildwachters tegen de naderende nacht. Een rode punt werd groter, het was de video van Batman. Zijn “Evel Eye” registreerde alles onverbiddelijk. We namen een borrel, het was inmiddels stikkeduuster geworden. Net voordat we de tent bereikten kwam in de gewelven van Oei-oei, zeg maar Stukgoederen in beweging. Zijn enige houvast waren de teennagels in zijn schoenzolen. Het mechaniek kwam tot stilstand. Alleen door snel ingrijpen van Oehoeboeroe die Oei-oei voorzag van een veeglint voorkwam een spontane onbedoelde grindlozing. Wat sinistere nevelen teweeg kunnen brengen. We trokken ter afsluiting van de dag naar de Hasebrug om van de ondergaande zon te genieten. We trokken ons terug in de abdij en laafden ons aan de hoorn des overvloed. Nunc est Bibendum. Zondag. Kleine Reusies tocht. Na een viergangen diner; zakkenspanner, apenlul, kikkerrug en brune stoete togen we op pad. Hoger op het land, ver achter Squaw Valley had een boer zijn land diepgeploegd. Nou, hier liepen we langs. Yeti vond een prehistorisch eikenblad. Bij de Kansel voorzien van een vliegtuigstoel vonden we geen val zoals voorgaande jaren. Toen smeten we dit soort ontuig diep in het woud. Verderop richting het oude pittoreske boerderijtje van boer Wolff nabij een voederplaats vonden we een kooival en een vossenklem op scherp. De val werd onschadelijk gemaakt en gedeponeerd in het daarvoor bestemde poel. Een weekend daarvoor op ongeveer dezelfde plek hapte de aarde naar de kuiten van Vliegend Hert. Wij adviseren de Jagers dan ook met klem, gebruik géén klem. Verderop zagen we een drietal reeën richting Alwies lopen. O ja, gunst, die waren d`r ook nog. Voor het laatst dat weekend togen we naar Kamp Dörgen. Om afscheid te nemen. Ieder volgt voorlopig weer zijn eigen wildspoor. Tot November, dan volgen wij weer één spoor, dat van Sus Scrofa. Moed broeders, struikel niet. V.H.

Groep0400 groep1


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *