Op 2 april 2004 tegen 10.30 uur arriveerden Batman en Vliegend Hert in Groß Dörgen. Het was een prachtige vroege voorjaarsdag. De natuur om ons heen schreeuwde lente. Volgens afspraak zou de Ketel door Werner op Hollander Platz zijn gebracht. Dit was dus niet gebeurd. Een traditie moet je in ere houden, nietwaar? De Ketel stond nog gewoon in de tuin van knubbe. Geen nood, we richten ons daar wel in. Het nadeel was wel dat we het Heilige Gras betraden. Dit groeit alleen op het Heilige Weiland achter Knubbe`s huis. Precies op de plek van de winterstalling van onze Ketel. Tja, konden wij er wat aan doen dat de Knubbes eerder op onze stallingplaats woonden dan wij? Menig gast van de Ketel had uit goede wil iets achter gelaten. Dekzeil bijvoorbeeld. We hadden genoeg vierkante meter dekzeil om half Dörgen droog te houden. Ooooh zoo goed bedoelde activiteiten. Het gevolg was dat we geen poot meer konden trekken in ons eigen Ketel. Aan alle toekomstige gasten in de Ketel: als je weer overloopt van goedgevendheid, overleg even met een bestuurslid. Je krijgt dan vriendelijk te horen, RUIM JOUW ROMMEL ZELF OP!! Nu wisten Batman en Vliegend Hert een mooi schuurtje op het erf van Knubbe. Ooit bedoeld voor stalling van een vouwwagen. Daar kon mooi iets bij. Vouwzeilen bijvoorbeeld. Genoemde goedgevendheid had ons tevens belast met zoveel servies en bestek om tig weeshuizen te verrukken. Na het nodige ach en wee werd dit weekend grote opruiming gehouden. Thans is er weer ruimte voor het echte werk, vondsten, artefacten en documentatie. De Ketel is een CLUBHUIS en mag niet worden verward met dumpstore!! Na een uur het Heilige Gras te hebben betreden kwam er beweging in huize Knubbe. Spoedig stond een Groene Hoestbui klaar om de Ketel te verslepen op locatie. Maar, ooo, wat een gruwel. We kwamen niet meer aan op Hollanders Platz in een stille groene omgeving zoals we dat zo`n 35 jaar gewend waren. Ooo, wat een hard gelag, we moesten onze ogen eerst eens goed uitwrijven. Alles wat negatief was openbaarde zich voor ons. Een nachtmerrie, een monster. Aaaah. Ons vertrouwde Groß Dörgen leek wel een enorme bouwput. Er veranderde nooit iets in Groß Dörgen en als er iets veranderde dan was dat omdat er een wolk voor de zon gleed. In de wal van de appeltuin werd nu een bouwwerk aangelegd. Douche- en wasgelegenheid voor de toekomstige campinggasten. Het gaat er dus echt van komen. We raken Groß Dörgen kwijt aan de burgers van deze tijd. Groß Dörgen wordt na vijfendertig jaar onttrokken aan de vergetelheid. Groß Dörgen wordt Groß. Die immense stilte, de ruimte, de geuren en kleuren. Die we zolang hebben weten te waarderen en waarvan we al zolang van hebben kunnen genieten. Een tijdperk voorbij. Kampvuren en het nachtbraken zullen voor altijd een onderdeel van onze herinneringen zijn. Afijn, we hadden weer een reden om te zuipen. Stel je eens zwijnen voor op een camping? Jerrycans netjes afgevuld met verse ochtendurine of anderszins openbarend op windschermen in de vorm van parabolen. Een jogger uitglijdend op dampende bolussen in de vroege ochtenddauw. Wasteiltjes voorzien van zurige brokken rookworst en natte kruimels pinda`s. Te priemende ogen op te strakke bikini`s. Omgangsvormen met de correctheid van een kettingzaag. Een campingneus die geprikkeld wordt door de frisse ochtendbries vermengd met peristaltieke consequenties die een bepaalde voedingspatroon nu eenmaal mee zich meebrengt. Nee, zwijnen hebben ruimte nodig en vrijheid, dat kan niet in de buurt van een camping. We zochten nogmaals troost in een goudgele Rakker. Na ons ingekwartierd te hebben trokken we op naar squawvally, een prachtig gebied ten zuiden van Groß Dörgen. Heuvels met kruiden en grassen afgewisseld met struiken Meidoorn en bloeiend Sleedoorn. Door deze heuvels liep een pad kronkelend over heuvels naar het achterland die was verborgen achter eikenbomen en Wilgstruwelen. De natuur in een stralende voorjaarszon. Het leefde om ons heen, alles wat mannelijk was had het druk met het verdedigen van zijn territorium. Dan kan het er hard aan toe gaan. Hazen normaliter schuwe beesten beten stukken vacht uit de opponenten. En dan de geluiden, alles wat stembanden had gebruikte die ook. In de verte hoorden we een onbekende roep van een vogel. Helaas liet het beest zich niet zien en alleen op de zang konden we hem niet determineren, rotbeest.
We genoten van de lente in al zijn hevigheid. Helemaal achter in het veld aan de oever van de Hase vonden we blote boomstammen. Knaagsporen van bevers alom. Via een omtrekkende beweging hoorden plotseling een vreemd geluid. Gestamp en geknars van takken, alsof elk moment een hengst door de struiken kwam denderen. Het geluid kwam dichterbij en we zagen vier hazen, rammelaars, in een bitter gevecht met elkaar. Hier was de paasgedachte ver te zoeken. Ook al was de wind meer een scheet op sloffen, we stonden we bovenwinds. Die kapsonesbunny`s hadden ons pas laat in de gaten en ik had een fototoestel. Kullik.
Tussen alle ontluikend leven ging de strijd om te overleven gewoon door. Tussen het dichte struikgewas vonden we sporen van een gevecht op leven en dood. Op drie locaties waren sporen te zien van hevige strijd. Overal lagen dons- en slagveren. Op de tweede locatie vonden we sporen van een prooi. Een Buizerd. De jager bleek hier prooi. Op de menukaart van de Havik staat de Buizerd. Ondanks zijn postuur is de Buizerd geen partij voor deze felle jager. Op de derde locatie vonden we de afgekloven karkas van de roofvogel, dit was waarschijnlijk het gevolg van een vos. Deze opportunist dacht waarschijnlijk gemakkelijk een maaltje te kunnen bemachtigen. Aan de afgekloven karkas zat nog de kop en twee machtige klauwen. Vliegend Hert nam deze natuurartefact mee naar de Ketel. De kop werd uitgekookt en wordt wellicht op een plankie spiekert. Terug in de appeltuin zagen we Berend bezig met zijn campinggebouw. Ook zijn vrouw was druk bezig. Maar wat zagen we toch in hun ogen, dat waren geen pupillen. We keken wat beter, nu konden we het duidelijk zien. In plaats van pupillen zagen we eurotekentjes. Neuh, als ik Berend was geweest had ik hetzelfde gedaan, aan die ScheißSchweine valt geen kruimel te verdienen. Thans gaat boer zich bekwamen in het vakkundig uitschudden van campinggasten. Bedroefd keken we toe, Vliegend Hert met een dooie Buizerd in de hand. Symboliser kon het bijna niet. De appeltoene, Hollander Platz, de schuine weg, de oale kampeerplaats, de weiland, de Kolk, allen worden ontrokken aan de vergetelheid en stilte. Weg is de oase van rust en uitgestrektheid van het donkere woud. Zo`n vijfendertig jaar geleden werd bij het opheffen van de toenmalige camping de tijd in Groß Dörgen stilgezet. Het werd het terrein van de Ree, de Buizerd, de Bonte Specht en de Sus Scrofa. Nu gaat de klok weer tikken in Groß Dörgen en alles moet plaatsmaken voor de voorzettenten, vollybalnetten en ‘Goeiemorgen Buur’. De geur van kampvuur maakt plaats voor de geur van zonnebrandolie. Het oude Groß Dörgen stopt, zijn herinnering begint. Afijn, terug in de ketel maakten we ons op voor het avondeten. Tegen acht uur in de avond kwamen de overige drie leden van de Club. Traditioneel deed Oehoeboeroe de wijze Uil het voorwoord. Moi stellegie zwien`n. Ik als voorzitter van dit moment, o sorry opnieuw. Ikke as jullie veurzitter op dit moment, 2 april 2004 ongeveer 8 uur (`s avonds) heet jullie allemoale welkom – neem rust, luustern noar de reacties – Heb ie nou goed luustert wat ik nou zegt hebt stellegie zwien`n?? – neem rust, luustern noar de reacties – Ie met mekoar weet wa`k bedoele. Van nou af an moet `t afgelopen wees`n met dat gedoe op internet. Trouwens in mien tied (toen het touw wegliep en de koe bleef stoan, red.) ar ie dat nog nie, dat internet. Ik bedoele, dat toalgebruuk – alles valt stille, wat bedoelt Uil? heur ie ze denk`n – Ik bedoele de begroeting in de trant van ‘Hai, Sussen’ as welkomswoord!! Ie bent toch gien meid`n met mekoar. Van nou af is`t ‘Moi, zwien`n” en niet meer dat Flikkertaaltie!! Stel dat ikke ‘De Uil’ zelf zien welkomswoord zal begin`n met “Hallo Sussen”, dan kniept joen kontgat toch spontaan dichte. Dus van nou af “Moi, zwien`n”, joen kontgat ontspant zich weer, die wind kreg de vrije loop, ie roekt weer zo as ie roek`n moet`n. Mooi, da`s dan ok weer afspreuk`n, stellegie zwien`n da`j bent. – `t heurt bij de opvoeding van zwien`n, doar moet`n ze nog lange over noadenk`n – Ik as veurzitter op dit moment wul met jullie proost`n op `n lang en vruchtbaar weekend in de deur oons zo geliefde natuur van Groß Dörgen. `T programma is bekend bij ons allemoal. Veur de veraandering voeg ik er wat aan toe. Veur de vrijdag op zaterdag is de Nachtwandeling. – wacht op reacties die kom`n- ‘T thema is ‘Wasbeerhond’ – wel een mooie naam veur Oei-oei- Loat`n wie begun`n met dit weekend, stellegie zwien`n. Bedaankt veur `t luuster`n. Jullie eigen Uil. P.S. Vliegend Hert hef 10 minuten en de rest moet goed luuster`n. Hert, mien zwien, ie soll`n veur oons uutzuuk`n wat veur dier een ‘Nyctereutes procyonoides’ is. De avond begon, de eerste 10 minuten had Vliegend Hert het over de ‘Nyctereutes procyonoides’ oftewel de Wasbeerhond. De rest van de avond werd gespendeerd aan voorbereidingen op de tocht van morgen. Het was spoedig donker zodat het tijd werd voor de traditionele nachtwandeling. Met de volle maan als schijnsel was het een sprookjesachtige landschap. In de natuur was inmiddels de nachtploeg aan de beurt. Zaterdag. Na een stevig ontbijt van braadworsten werd het voor Oehoeboeroe minder vrolijk, hij zag later groen en nog later betrad hij het Onzalige Pad. De expeditie ging naar squawvaly, een vrij ongerept stuk natuur achter Groß Dörgen. Op het schuine pad vonden we iemand van de ondergrondse. Wanneer iemand van de ondergrondse boven kwam moest die een verdomd goede reden hebben. Verraad?, collaboratie? of hoge nood. De mol was gewoon dood. Oké. Het weer was goed, bewolkt maar geen regen. Achter in het veld bij de oever van de Hase kwamen we weer op de plek van de beversporen. Het was een mooi decor voor een groepsfoto. We hebben nog even naar de graffiti gekeken van de Groep Bevers afdeling Jeugd. Na bestudering bleek het puberale taal te zijn, welke organen je nodig hebt om te kunnen copuleren, dat soort geschrift (zie foto). Wat kriebelt daar tegen mijn schoen op? Een tor. Wat krijg je als een tor achteruit loopt? Een rot. Dit beestje was een bijzonder exemplaar, waarschijnlijk door onderkoeling deed het twee stapjes achteruit en twee stapjes vooruit. Een rot-tor dus. Hij schoot niet erg op, we besloten de tor ietsepietsie te helpen. De natuur in juveniele stadium prikkelde de zintuigen, de karakteristieke zang van de Tjiftjaf, het getjilp van een oude bekende van weggeweest, de Mus, de geur van kersenbloesem, de warme tinteling van de voorjaarszon, de frisgroene kleur alom, het is lente. Verderop in het gras zagen we een kikker zich proberen uit de voeten te maken. Dank zij ons goede opmerkings vermogen waren we in staat het dier onmiddellijk te herkennen. Verwonderd stonden we naar de schutkleur van de kikker te kijken. Geheel opgaand in het gebladerte. Bij de mens is dat wel anders, die gaat niet op in het gebladerte. De vrouwelijke exemplaar wil juist opvallen met veel kleurige kledij aan de kapstok en dat laatste is weer een werktuig van de Hutsies en de Tutsies. Diep in het veld, achter boer Wolff, doken reeën uit de verre bosrand naar voren en verdwenen in het bronsgroene woud. Vanuit de kansel trokken we over de weiland richting kapschuur, onze vroegere domicilie. De oversteek van het bouwland ging gepaard met slagschaduwen van de snel voorttrekkende wolken voor de zon. Wat waren we piepkleine mensjes in een immense natuur. Bij de Ketel aangekomen werden enkele braadworstjes bruin gebakken op de barbecue. Lekker zo`n braadworstje als ontbijt, diner, avondeten en niet te vergeten, als tussendoortje! Er werd een kampvuur gemaakt van dikke takken die verdacht veel leken op de ex-slaapmeubel van Yeti. Om 18.00 uur was voor Vliegend Hert het uur van afscheid gekomen. Andere verplichtingen. Hij werd nog netjes uitgezwaaid ook. Tja, het verhaaltje was voor mij hiermee uit. Moed Broeders, struikel niet. Vliegend Hert
Aanvulling.
Omdat Vliegend Hert niet het gehele weekend geestelijk en lichamelijk aanwezig was heb ik hierbij geprobeerd het volgens mij niet volledige verslag aan te vullen. Naar de nachtwandeling waren er “Braadworsten”. Na elk twee hiervan te hebben genuttigd was het voor meeste Sussen genoeg om de gordijntjes dicht te doen het was onderhand al 2:30. Maar twee varkentjes vonden dat ze onze literfles “laatste hoop” nog soldaat moest. Zo kon het gebeuren dat een tweetal Sussen s’morgens tegen 5:30, het werd al licht, ontwaakten uit hun coma, en moesten constateren dat Hert en Uil nog in diepe gesprekken zaten verwikkeld. Ook de fles “Laatste hoop” had een behoorlijke diepte bereikt. Op een bodempje na leeg! Toen de heren eindelijk zover waren om naar bed te gaan, was het tijd om op te staan. Dit ging vanzelf want met het betreden van zijn slaapzak ging Uil als een blok horizontaal. Waardoor Yeti en Oei Oei gelijk konden opstaan. Naar het zetten van koffie, eieren koken, braadworsten bakken en kleine kikkerruggen konden we aan het ontbijt. Uil had het al gezien van slapen werd niets en probeerde voorzichtig een tosti broodje. Hert lag nog op één oor maar werd toch maar gewekt. Eén voor allen, allen voor één blijft toch ons devies. Naar een aantal mislukte pogingen zijn ledematen weer onder controle te krijgen, konden we tegen half tien op weg. Allereerst maar eens gekeken naar de mol die we de vorige dag op het pad hadden ontdekt. Deze was nog aanwezig en gaf ook nu niet prijs waaraan hij was gestorven. De gang kwam er maar niet in want Hert en Uil bleken ineens een opmerkelijke interesse te tonen voor elk stukje natuur en bleven overal bij staan. Zo tekende uw scriba een stuk gesprek op over een stukje schors van een boom. Moei bnauw is kieken, Dit is bwel hee’’l bbijzonder. Mat dan mejong? Nou ou dit! O. o…h bdat, eu. Ja bdaat wel hei. . eil bbijzonder. Naar de eerste keer er nog te zijn ingetrapt, en niet hebben kunnen ontdekken lieten we ze maar. Bij de nieuwe “kampstelle” van Yeti werd weer langdurig stilgestaan. Men wil zeker het pas gezaaide gras zien groeien, dacht de Bat en ging vast vooruit langs de oever van de Hase. En maakte enkele opmerkelijke observaties zoals een zwaan die statig in de Hase op en neer peddelde, van dit is alleen van mij. En enkele plantjes die alleen op een arme bodem voortkomen. Dit “rivierduinen” gebied is nog bij het oude gebleven en is nog niet onder onze Berend zien moderne landbouw met camping gevallen. Naar een half uur voegde hij zich weer bij de rest die nog steeds aan het “groundshooten” waren op de kampstelle van Yeti. Het ging nu richting het bosje waar we de vorige dag de gesloopte Buizerd hadden gevonden. Ook hier bleven de heren weer langdurig staan en merkten de Havik die boven hun in de boom zat niet op. Toen de Bat zijn camera net goed instelling had gebracht om de opname van de eeuw te maken. Vond uil het nodig, in zijn onschuld, om aan de boom er naast te schudden. De havik maakte een rare sprong en vloog weg een beduusde Bat achterlatend. Bij een doorgeknaagde stam met veel bever-graffiti werd het tijd om een groepsfoto te maken. De Digiphot van Hert werd instelling gebracht met een driepootje op een conisch afgeknaagde stam. Beiden stonden nogal wankel Hert en de driepoot met camera, Zodat the Bat Oei, Oei en Yeti het ergste vreesden. De wijze uil bood zijn hulp aan wat niet erg hielp. De camera begon nu een leven te krijgen of dat hij op een schip stond met windkracht 10 in de golven. En hoewel het niet warm was, begon Hert aardig te zweten, hij stuurde de wijze Uil weg. Deze ging uit protest met de rug naar de camera zitten wat een groepfoto ook niet ten goede komt. Naar eindelijk alles in het gareel te hebben de camera en Uil in de goede positie te hebben staan.
Kwam Vliegend Hert er achter dat de camera nog uit stond. Nog een keer werd ons geduld op de proef gesteld. Maar kon eindelijk de foto worden gemaakt. Voor Vliegend Hert en Uil was het genoeg, en wilden met een omtrekkende beweging terug. Ze kregen waarschijnlijk nadorst de sloekers. Hier was nog één redmiddel mogelijk. De Bats noodflacon met “allerlaatste hoop” . Naar hiervan een slok te hebben genuttigd verviel Hert weer in de hik waar hij s’morgen voordat hij in zijn slaapzak kruipend mee was geëindigd. De Bat probeerde het nog te redden door een waterfles uit zijn rugzak te vissen. Maar het was al te laat, bij elke tweede stap kwam er Huu..K uit. De Wijze Uil gaf raad. Je moet dat ineens wegdrinken met “ laatste hoop” . Zodat de noodflacon werd opgeofferd aan Hert. Wat natuurlijk niet hielp en de gang van hert er alleen maar slechter op maakte. Gelukkig bevonden op een stuk bouwland zodat we de ruimte hadden. Ondertussen hadden Oei Oei en Yeti een omgewaaide eik gevonden en die later was afgezaagd. De diameter van de stam bedroeg een kleine meter en de heren waren druk aan het jaarringen tellen.The Bat wilde dit vastleggen maar zag zijn opnames gestoord door allerlei voorwerpen die door het beeld vlogen. En op de bovengenoemde jaarringen en de tellende heren terecht kwam. Een blik met de camera opzij ontwaakte onze twee niet al te nuchtere Boeben. Joe, hoe! we zijn er weer. Het oversteken van een klein beekje over een omgewaaide boom was de volgende hindernis voor onze niet al te vast op de been zijnde Boeben. Maar naar deze ook te hebben genomen onder de nodige hilariteit van de ander leden, en konden we onze weg vervolgen. Twee stappen vooruit, een stap achteruit. Welke een Tor die uit zijn winterslaap ontwakend op de gedachte bracht, dit moet de nieuwe tred zijn voor dit jaar en hun gelijk na-aapte.
Iets verderop ontwaakten we een paar reeën aan de bosrand in de verte. We probeerden dichterbij te komen door ons lang de rand, en uit hun blikveld, van het bos in richting van hen uit te gaan. Maar ze hadden ons door en trokken zich terug in het dichte gedeelte. De Bat probeerde via een omtrekkende beweging de reeën weer in de richting van de ander groepsleden te krijgen wat niet lukte. Maar ondertussen kreeg hij wel een aantal mooie opnamen van een bloeiende bosbodem met bosanemonen en bosaardbeien. Voor de rest was het genoeg. De Bat werd weer bij de les geroepen en gingen we binnendoor, via de schuur van Berend, terug naar de ketel. Hert probeerde zijn slaap in te halen en deed dit strategisch buiten. Hij rolde slaapmat en slaapzak uit en nam een nap. De rest begon aan de 40 overgebleven braadworsten. De plaatselijke barbecue werd opgestookt en voorzien van de braadworsten. Uil hoefde niet, hij kreeg toch geen last? Want hij had nog niet gefulmineerd deze dag. Zo bleven er drie over met 40 braadworsten. Naar drie van die dingen heb je het wel gehad. En zaten we er mee. Toch Hert maar wakker maken en hem een proberen te slijten. Op ons roepen kwam geen reactie dan maar een met mosterd in zijn mond schuiven. Weggooien is toch zonde. Wonderbaarlijk lukte dit. Ondertussen hoefde de wijze Uil geen braadworst en geen bier, Hij moest eerst uit de broek verklaarde hij de gluiperd. Wij lieten hem gaan en zagen hem met de rol papier onder de arm verdwijnen richting de WC aan de rand van het weiland. Nadat hij al een poosje weg was ontwaarden wij mensen in de wei. Met minimaal een vrouwelijke persoon. De deur van de WC stond open naar het weiland en wij vreesden het ergste. Maar toen het gehele gevolg dichterbij kwam ontwaarden we Uil met zijn arm over de schouder van de vrouwelijke persoon, welk ook nog het aanzien meer dan waard was, heupwiegend aankomen lopen. Nu weten we dat Uil gauw vrienden maakt, maar onze gedachte dat jonge vrouwen nu ook al vallen op vijftigers met de broek onder op de enkels leek ons toch raar. Gelukkig was er een verklaring Het was namelijk zijn zoon Patrick vriendin. Met Patrick, Peter en een vriend. Die wel eens wilden weten hoe primitief wij kampeerden. We hebben nog een paar “braadworsten aan hun kunnen slijten en bleven met nog 29 zitten. Nadat deze waren vertrokken keerde de rust terug op het kamp Hert werd nog een worst gevoerd en wij ging langzaam achter over met een voldaan gevoel van te veel braadworst en een lekker biertje. Yeti moest al het eerst lossen en verdween naar de rand van het bos. Oei Oei en the Bat met Wijze uil tussen zich in achter latend. Uil keek een keer naar links en een keer naar rechts. Werd groen en stond op. Terwijl de wangen steeds boller werden werd de gang steeds sneller. Op het moment dat hij Yeti voorbij kwam was hij op volle snelheid, en net een hamster, zoals de verbaasde Yeti later verklaarde. Er kwam nu ook een straaltje uit, en twee meter verder was het zover. Met een flinke boer welke twee keer na echode werd de inhoud van de maag in het bos gedrapeerd. Wij zagen onze hoop om de 50 Braadworsten dit weekend nog soldaat te maken verschieten. Ook Hert kwam weer langzaam in de benen en begaf zich naar de rand van de kolk naar zijn zeggen om te mediteren. Zij die achterbleven hadden hier ander gedachten bij. Tegen 18:00 kwam de eega van Hert hem ophalen. Hij had nog een feestje het beest! Wij hebben nog aangeboden hem hier te laten, wat misschien een hoop ellende kon besparen, maar Herts eega had het volste vertrouwen in hem. En zo vertrok hij, ons met vraag achterlatend welk scenario hij uit de kast zou trekken. Of hij begint met een glas sinas en is een half uur later thuis of hij neemt weer een pilsje en weet een half uur later weer niet wat hij zegt. Wij gingen rustig verder met het “lagerfeuer” Naar wat pilsjes werdt het langzamer kouder en vertrokken we naar binnen waar de wel vertrouwde doppinda’s op ons lagen te wachten. Het werd nu voor sommigen te zwaar en tegen 21:30 vertrok de één naar de ander. Oei Oei probeerde het nog even vol te houden en uw scriba moest vanuit slaapzak toezien hoe hij met een paar hele grote ogen Yeti aan bleef kijken en het hoofd steeds weer een knikkende neergaande beweging maakte. Maar ook hij kreeg in de gaten dat naar een dag met zoveel overweldigende natuurindrukken je geest en body moet rusten en je dit niet tegen kunt houden. En zo keerde langzaam de sonore klanken van een stel rustende zwijnen terug in de ketel. De zondag begon met de klank van regen op de ketel. Dus nog maar een keer omdraaien. Tegen half negen er toch maar uit want er moest nog veel gebeuren. Op het programma stond nog het verorberen van: – 20 eieren – 24 braadworsten – 12 rosties – 1 pot kikkerruggen – 2 potten koffie – 2 kratten bier Met drie man togen we in de keuken, Bat, Oei Oei en Uil. Dit gaf nogal een logistiek probleem om alles op één vierkante meter te regelen. Zodat de koffie wat later aan bod kwam. En toen Yeti om 10:00 vanuit zijn slaapzak achter de tafel plaats nam hij getrakteerd werd op een pot bier, een omelet van eieren en kruiden, 3 eier, braadworsten, rosties, etc. Ook de anderen schoven nu aan voor de brunch welk de rest van de morgen zijn beloop nam. Dat is nog eens “Ar-bieten” en ondertussen werd hier en daar de “Hudo” opgezocht. Vooral als je niet fatsoenlijk ordent zul plaats moeten maken. De rest van de dag werd gebruikt om de ketel op te ruimen. Een herhaling van het vorige weekend en de vrijdag. Maar er viel nog steeds veel op te ruimen. De halve bestekla en hoop glas- en beker-werk inclusief het glaasje van ons Koos moesten er aan geloven. Niet alle leden konden het over hun hart krijgen van zoveel weggooien en redde nog wat voor hun nageslacht. Zo liep Yeti verdwaasd rond van hier was toch meer, of hebben we dit toch vorig jaar al opgeruimd? Ja Yeti er was meer maar dat had zijn bestemming de vrijdag al gekregen. Met een vreugde vuur van afval werd het weekend beëindigd. En tegen 15:30 toen alles was opgeruimd en ingepakt zijn we weer huiswaarts gekeerd. Moed houden broeders ook al stuift het wel eens naar een drooglegging. The Bat.
Geef een reactie