2006 Maart

Het was donker en koud die weekend van 17, 18 en 19 maart, Anno Dominus 2006. De natuur liet een enkele keer zien dat het een begin maakte met het mooie ontluiken dat lente heet. Voor de rest was het bar, koning Winter zat nog steeds stevig op de troon. We konden bij aankomst bij de Ketel gelukkig iets tegen deze depressie nemen. Na iets meer ging het weer een beetje. We togen aan het werk, we moesten nog hout sprokkelen voor het kampvuur. DSCF0024Yeti had reeds een grote boerenwagen georganiseerd. Deze werd in een korte tempo gevuld met hout. Snel doken we de Ketel weer in toen de klus geklaard was. Daar was het warm en licht. Die vrijdag ging op tijd het avondprogramma beginnen. Het vroege voorjaarsweekend 2006 was begonnen. Zaterdag, 17 maart. We waren vroeg uit de veren voor een lange veldtocht naar de Römerlager, een archeologisch bouwwerk van onze Romeinse vrienden, toen die nog geen vrienden waren. Het was die tijd dat wij nog in een berenvel rondliepen en met een knots ons een mokkeltje tikten. De mokkel werd er gewilliger van en wij voelden ons niet zo alleen tijdens die lange nachten. Beide partijen werden er dus beter van. Maar iemand moest het mokkeltje tikken weer zonodig afschaffen. De knots werd gemeentehuis en trouwen. Geeft alleen maar rompslomp en administratie. Uil verscheen niet dus trokken we zonder hem erop uit. We twijfelden aan de sterkte van de brug dus joegen we BamBam als eerste de brug op, de rest van de troep volgde spoedig. Ook deze zaterdag was een donkere dag in maart. De wereld bestond uit roestbruine kleuren en kale takken. Toch zagen we een grote boze nest in een boom. Nog méér kale takken. Ook in Duitsland blijft het water niet op een bult staan en moet verpompt worden. Daarvoor hadden ze een molentje zonder wieken uitgevonden. Daarom heen hadden ze een muur gebouwd voorzien van dakpannen. De deur is voor hoogwater, die doen ze open zodat het water eruit kan lopen. We sloegen af en gingen de dijk op. Lang de bosrand aan de overkant zagen we een ree lopen die zich als paard ophield. Maar daar stonken wij niet in. We zagen direct aan het korte staartje dat het een ree was. We naderden Bokeloh.

DSCF0025 - kopie DSCF0027 - kopie

We constateerden dat helaas ook gemeente Meppen ambtenaren in buitendienst heeft. Met kettingzagen. Moet je niet doen. Wij raken ervan in de war. We zagen overal spiegels van reeën. Toen we niet meer zo in de war waren bleken het afgezaagde stammen te zijn. Te netjes, net een park, vinden wij niet leuk. De troep liep Bokeloh binnen en naderde de brug over de Hase. Aan de overkant links zagen we de rode dak van Kneipe Giessen. Hier hebben we met ons laatste clubjubileum nog heerlijk geschranst. Rechts aan de overkant een eeuwenoude R.K. kerk met schooltje, beide niet meer in gebruik in verband met nieuwe bouw. De kerk bezit een orgel die wordt aangedreven door een enorme blaasbalg. Wanneer de kerkgangers een psalm hadden gezongen, zoog de balg zich weer vol en hoorde je vanachter het koor een aanzwengelend slurpend geluid. Als nieuwe kerkganger zat je vreemd om je heen te staren om vervolgens je achterbuurman smerig aan te kijken. Zo hebben we dat geleerd in Erica. BamBam kwam op de brug verhaal halen waarom hij steeds als eerste de brug op moet wanneer we het niet vertrouwden. We gaven daar geen antwoord op maar bleven hem strak aankijken. Soms werkt het, vooral als je grommende geluiden maakt en met de tong klakt. Hoe de Romeinen in dit immense landschap hun Römerlager konden vinden? Toegegeven, ze hadden geen kompas en kaarten. Toch was het voor die mensen simpel, er stond namelijk een bordje. En rivier de Hase werd hier ook aangegeven. Wanneer hier Ems had gestaan waren ze bij de Lager van hun overburen, de Barbarenlager, hun vijand. Dan weet je hun wachtwoord weer niet, vervelend allemaal. Scouting Erica had ooit een kabelbaantje aangelegd en vergeten het weer mee te nemen.

DSCF0022 DSCF0057

Volgens Batman was het geen kabelbaan maar een meetapparaat die stromingssnelheid van de rivier kon meten. Aangezien er geen valkjes op de lijn zaten geloofden we hem. We waren weer thuis. Wie heeft in de tussentijd onze Ketel oranje geverfd? Wil Uil Duitland demotiveren in verband met komend WK voetbal? Gelukkig zag Oei-oei net op tijd dat het onze Ketel niet was. Volgens hem zat de deur bij de Ketel aan de andere kant. We geloofden hem en trokken verder richting Römerlager. Aan de overkant van de Hase zagen we kleurrijke hoop veren drijven. KWAK zei het. Yeti mompelde, “`t is gien doefe, die zeg gien kwak, behalve als ie op mien auto schet”. Het bleek een manderijneend te zijn (later opgezocht in de boeken). Ja ja, als je zegt dat Niels Holgerson voorbij komt varen moeten wij dat zeker ook geloven? Doen we ook, lekker puhh.

DSCF0061 DSCF0075 DSCF0084

 

 

 

 

 

 

We lieten Bokeloh achter ons, slechts in de verte konden we tussen de boomtoppen de kerk ontwaren. We naderden nu de woningen op stand. Vakwerkhuizen met uitzicht op de Hasetal. Kost een paar centen maar dan heb je ook wat. Trouwens, onze Ketel is ook met vakwerk in elkaar gezet en we hebben ook uitzicht op de Hase. Take that Wolfgang und Brunhilde!! Volgens Uil werden deze woningen bewoond door Panoramix, een illustere druïde uit die bewuste Romeinse tijd. De Römerlager zelf is eigenlijk een verhoogde bunder aardappelveld met een informatiebord. Gedeeltelijk natuurlijk verloop en de rest met veel zweet opgebracht. Het wiel was nog maar net uitgevonden, sta je daar aan de krooje grond te verzetten. Julius Caesar had ieder soldaat een stukje grond belooft. Maar toch niet in een krooje! Rare jongens die Romeinen. We trokken door een moerasachtig gebied waar het riekte naar ontbinding. Hier waarde de dood. Bleek het zowaar een dooie arm van de Hase te zijn. We kwamen in een witte landschap. In een fase van totale ontkenning beweerde Yeti dat het een reuze ropplaats is van vogelveren. Dit kon geen sneeuw zijn want het was voorjaar. Het blijft toch je familie. We zagen onderweg nog een spiernaakte boom. Elke boom met enig schaamtegevoel heeft nog een stukje bast voor zijn noest. Deze boom was, wat je noemt een potloodventer maar dan met blote takken. We liepen snel verder langs de oever van de Hase. We naderden een prachtige visstek. Zulk een visstek moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het water moet redelijk stilstaan en d`r moeten vooral geen bomen in de buurt staan. In beide gevallen ben je zo je lijn met dobber kwijt. Welnu zo`n visstek vonden we. Het was de visstek van Mad Dog McCee, een importduitser uit Schotland. Een norse maar stevige drinker die zo`n vijfentwintig jaar geleden spoorloos was verdwenen.

DSCF0115 DSCF0118

Opgelost in de aardbodem zogezegd. Maar wij vonden nu zijn visstek en strompelen er bijna over. Over Mad Dog McCee. Iets mager in het gezicht maar nog evenmin spraakzaam. Was hij nu een Schot of niet? Onze conclusie was dat hij wel een Schot had gehad. Dit is onze uitspraak en daar moet je het mee doen. Vliegend Hert maande om stilte. Iedereen zweeg op slag, geloof ik. Met handgebaar en vingerbewegingen probeerde hij iets duidelijk te maken. Had ie `n keer gezien op TV. Hert zag een Damhert in het donkere zwarte woud. Nu had hij dat ook gewoon kunnen zeggen omdat iedereen pal om hem heen stond. Dan had hij ook gelijk kunnen horen dat achter zijn hertje gaaswerk was aangebracht. Kut, een hertenparkje. Maar hoe zeg je dat in gebarentaal? We trokken Bokeloh weer van de achterzijde in en volgden de Hase, nu stroomopwaarts en van de andere zijde. We zwegen gepast toen we drie boerinnetjes in klederdracht, druk kwebbelend, naar de kerk zagen gaan. Eindelijk zagen we rooksignalen. Hulp-is-onderweg of zoiets. Maar waar is onderweg? We naderden HaseAltarm. Batman observeerde iets. Wij weer gapend jaa jaa doen. Traditie, moet je in stand houden. Totdat Batman ons confronteerde met een digifoto waarop een heuse Bever stond. Stik. Altijd weer vervelend, een traditie te moeten breken. Even verderop vonden we een dooie muis. Op het moment dat jullie deze foto aanschouwen is de muis in atomen uiteen gevallen en in de aarde verdwenen. Als ontbindend corpus of als een kwak, nee geen Mandarijneend, als keutel. Ingeval van atomen zien we hem (of haar) geheid nog eens terug. Als gedeelte van een vlieg, tak, karbonade of aanmaakhout. Zo zijn onze voorouders ook opgegaan in de natuur.

DSCF0122Zo gaan wij ook. Als stof bent gij gekomen, als stof zult gij wederkeren. Denk daar maar eens over na wanneer het kraakt tussen je tanden tijdens het verorberen van een broodje ei-met-ui. Zit je verdorie op een atoom van je betovergrootmoeder te bijten. We deden zowaar in het doodse landschap een heuse observatie, een grote watervogel landde met een zwierig gestadig en beheerste buiklanding in de Hase. Ik heb nadien lang in boeken gezocht en bleef hangen bij een Mantelmeeuw. Zeg maar een grote gans die kan zwemmen. Nu kan een grote gans natuurlijk ook zwemmen maar let dan op de overeenkomst. De een lijkt toch meer op een gans, de ander op een Mantel. Of zoiets.

DSCF0163

Terug op het kamp was Uil eindelijk aanwezig maar bovenal actief. Vuurtje gemaakt enzo. Nu was het ook zo`n typische latewintervoorjaarsnamiddag waarbij je in Kurzhose om een kampvuur gaat zitten. Waarbij je het koele pilsje niet met handschoenen hoeft aan te pakken. Uil keek verwonderd toen we toch in de Ketel gingen zitten, mietjes. Om terug te komen op de Hasebrücke, deze is stevig, hard en van ijzer. Sinds de Duitsers hun luie reet hebben ingeruild voor beweging is de Hasebrücke een trekpleister voor fietsers geworden. Wij als SusScrofa`s vinden het maar zozo, dat gekwek en gelach zo `s morgensvroeg. Het maakt ons alleen maar eerder wakker. Wij staan achter de executies, mocht daarom gestemd worden. Zondag 19 maart 2005. Na een avond van verhitte discussies, soms te ver en te hit, stonden we die zondagmorgen weer paraat zoals een SusScrofa dat betaamd. We trokken het veld in. De eerste lentebode liet van zich gelden, een sneeuwklokje. Leuk, maar wij hadden liever de smoor erin. Heeft ook weer met traditie te maken. Maar soms kom je in het veld ware kunstwerkjes tegen, door de natuur gemaakt. Bijvoorbeeld een doorgezaagde boomstam met daarin het gezicht van een bosgeest. Geestig. Plus een tamme fopeend. Minder leuk, dit moet andere eenden lokken zodat de jager ze aan repen kan schieten. Moge de bosgeest hem jeuk bezorgen waar hij niet bij kan. We keken om ons heen. De lucht om ons heen vulde zich met een aanzwellend geluid. De grond begon te trillen, bladeren werden bang. Een B50 bommenwerper maakte aanstalten om te gaan landen. Toen ie ons zag trok hij op en liet nog even een bommetje vallen. Kwak, mis. In de verte tegenover de Kolk maakte zich een ree los van de kille donkere achtergrond.DSCF2824 Eenzaam baant hij zich een weg naar de onzekere toekomt en verdwijnt in het bronsgroene woud. Op Kühl`s Platz zagen we trofeeën van een trotse visser. De Neus was hier geweest. De Neus is een Duitser uit het Ruhrgebied die hier jaarlijks komt vissen. Voor elke vissoort heeft hij een hengel. Het is een kleine man met een lange hengel maar bovenal een enorme voorgevel. Een keg zogezegd, of console mag ook. Eentje waar je zo een klare uit tapt. Onder die enorme afdak zie je een opening die onophoudelijk beweegt, hij praat. En die pratende neus heeft het maar over één ding. Vissen. Aan de trofeeën te zien lukt hem dat aardig. Bij de Ketel aangekomen ruimden we de zaak op en deed BamBam de was. “Elke vlek krijg ik weg”, riep hij met trots. Wat voor waspoeder zou hij gebruiken? Uil gaf, na achttien jaar SusScrofa, te kennen zijn eigen wildspoor te willen volgen. Een hard gelag voor onze verbintenis van broeders. Uil was erbij vanaf het eerst uur. Aangezien we in de statuten en reglementen geen lijfstraffen hebben opgenomen tegen dit soort vergrijp, rest ons Uil het allerbeste toe te wensen in zijn toekomst. We houden Uil levend tijdens verhalen rond onze kampvuren. Vaarwel Uil, het ga je goed en laat op de Trogge nog eens van je horen. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

[slideshow_deploy id=’2522′]


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *