2012 September

Om kwart voor zeven stond Hakketee voor de deur. Hij was klaar voor de Hike van 35 kilometer die we die dag zouden gaan lopen. Na een bakje koffie toogden we op pad. Er ging een gastloper mee, Barry. Bij zijn huis begon de wandelroute ´Over de Gruppe`. Laat nu deze wandelroute precies eindigen in de Ketel. Tijdens de wandelroute gingen we kijken of de bordjes nog goed hingen. Deze hadden Hakketee en Barry een jaar eerder uitgezet. DSCF0558Nadat we bij Barry nog een bakje koffie hadden gedronken toogden we echt op pad. Het was bewolkt toen we Erica via de Ensingwijk verlieten. Boven het huis van Klein Reusie kwam de Koperen Ploert boven de boomtoppen uit. Het bleef die dag 16 graden en belangrijker, het bleef droog. Ideaal wandelweer dus. In Zwartemeer hielden we een pauze bij de Antoniuskerk. Daar brachten we teven een bezoek aan het graf van Bary´s moeder. We hadden er al zo´n negen kilometer op zitten. Langs de grens zochten we een doorgang naar Duitsland. Uiteraard werd deze met een bordje aangegeven. Nu volgde een lange rechte weg door veen en landbouwgebied. De ruimte en stilte kwam per jaar steeds meer in gedrang door de bouw van mega stallen. De middagpauze hielden we traditiegetrouw bij Griendsveen. Yeti ving ons daar op met koffie zonder bekers. Gelukkig was een Duitse werknemer aldaar bereid om ons kopjes voor te schieten. Zelf Wasser is aardig in Duitsland. We trokken verder naar Gross Fullen. Op een gemaaid maisveld had ooit een concentratiekamp gestaan uit de tijd dat een aantal Duitsers minder aardig waren. Griezelig terrein. We dachten nog een Russische schedel te zien schitteren in de zon maar dit bleek een zwerfkei te zijn. De middagpauze hielden we vlakbij Stadt Meppen. Yeti was met zijn BumsBullie nergens te zien. We trokken Meppen binnen. We namen de brug die versierd werd met het beeld van Sint Vitus. Dat was althans de stellige overtuiging van Hakketee. Over de brug stond een bordje die aangaf dat het beeld NIET van Sint Vitus was. Dus namen we de weg naar de Kochloffel. Je moest toch wat. Hier stond Bambam op ons te wachten. Barry nam een halve kip en ik nam de andere helft. Dat ging er heerlijk in. Bij vertrek uit Meppen stond ons een teleurstelling te wachten. De kroeg waar we altijd ´Zwienebier´ dronken was dicht. Dat bier moest ons juist de spieren versoepelen. We zochten een oude man om ons af te reageren. Als je ze nodig hebt zijn ze er niet. De tocht naar Bokeloh werd dus een beetje afzien. De man met de hamer diende zich aan. Gelukkig was Gasthaus Giese wel open. Na een paar pinten bier kregen we praatjes voor tien. Pocherig zaten we tegen de gastvrouw te snoeven dat we 35 kilometer hadden gelopen. Het meisje toonde begrip voor onze stramme spieren. Dat had ze ook toen ze die 100 kilometer liep op een dag. ‘Totenmars heistte das glaub ich’ zei ze bescheiden. We keken mekaar stoer aan. ‘Mo..mogen we nog een biertje Fraulein? De eierrek. We waren er snel uit dat we met haar liever tussen de lakens lagen dan met veertig graden koorts. Of zoiets. We hadden zin om de laatste kilometers te lopen. Die waren dan ook zo genomen. Voor mij startte het SusScrofaweekend. Bary en Hakketee liepen de volgende dag de de hele route terug. Om te kijken of de bordjes hier ook nog goed hingen. Het kampvuur brandde, de verhalen werden verteld. ´s Avonds vervoegden Batman en Oei-oei zich bij de club zodat de Bonte Avond kon beginnen. Met Barry als gast kon het ook niet mislukken. De hoorn des Overvloed vloeide weer eens rijkelijk over.

De volgende morgen waren er al vroeg allerlei activiteiten. Hakketee en Barry maakten zich op voor de terugtocht van 35 kilometer. Na hun afscheid namen we de tijd voor het ontbijt. Ons dagprogramma moest worden afgewerkt. We zouden een tocht maken achter de houtfabriek van Bokeloh, via het Moor met een omtrekkende beweging weer terug naar de Ketel. We liepen nog even langs de boerderij van Berend. Hier leek de tijd wel stil te staan. Elk jaar zagen we meer sporen van verval. Onze schuur waarin we onze eerste kampeerplek hadden leek een ruïne.

DSCF0603

 

DSCF0599

Op de oude kampeerplaats stond nog een kampeerder. Een herdershond bewaakte de boel. In de Kolk stond het water laag. Het stond bij te komen van de jaarlijkse aanslag van vis-lokvoer. Een dikke plak gifgroene alg was hier het gevolg van. Door het natte gras ontdekten we een groene kikker. Toen we rondkeken stikte het eigenlijk van de kikkers. Bij de Hase Altarm zagen we diverse paddenstoelen, eentje was voorzien van een geurvlag van een Das of Marter. Het zandgat stond is Herfst-dressing. Waterplantjes zetten het water in felle kleuren. Rondom ons heen was duidelijk te zien dat de herfst in aantocht was. Toch hoorden we nog een verlate TjifTjaf in het struikgewas die gehuld was in allerlei tinten herfstkleur. We passeerden het gedenkteken. Een volledig vergeten gedenkteken die het 25 jarig regeringsjubileum aangaf van Kaizer Wilhelm op 15 juni 1913. Op de achterkant van het monument werd met een plaquette de vrijheidsstrijd in 1813 op de de Fransen (Nappie) herdacht. We trokken de grote weg over. Hier moesten we altijd goed uitkijken want die Duitsers rijden hier alsof ze de duivel op hun achterbumper hebben. Iedereen haalde de overkant. In het bos zagen we een boom die ooit was omgevallen of omgewaaid. Uit pure overlevingsdrang was er uit de schuine stam een nieuwe stam ontstaan die de zonnestralen boven de kruinen opzocht. DSCF0626 DSCF0631 We kwamen op het treinspoor. Die volgden we tot achter de fabriek. We zagen een wissel in het spoor. Natuurlijk werd er geprobeerd om de wissel om te gooien. Dan ging de trein zo het fabrieksterrein op, leuk. De wissel was echter SusScrofa-bestendig. We trokken verder en zagen in de verte de condenstoren van de oud-elektriciteitscentrale in Haren. Die werd door menig zwijn gekiekt, temeer omdat het zo mooi in de zon stond. Donkere wolken pakten zich samen aan de hemel. Op zich een prachtige natuurverschijnsel ware het niet dat regen niet lang uitblijft. Om enigszins beschutting te vinden doken we in het Wald. Langzaam trokken de zware regenbuien over. Het zonnetje begon twijfelend te schijnen. Door het bos gelopen volgden we een landweggetje. Achter ons kleurde de lucht opnieuw blauw. Daar kwamen een paar flinke schepen met zoere appels op ons afdrijven. Even later gingen de sluizen open. Net op tijd konden we ons schuilen achter een paar dikke bomen. Het werd gewoon gezellig zo met z’n allen achter een boom. Hierna was Pluvius uitgeraasd. De donkere schepen trokken verder en de lucht klaarde op. Die dag zou het verder ook niet meer gaan regenen. Halverwege hielden we nog een kleine pauze in een Wildkanzel. Via een zandweg trokken we terug op het zandgat. Hier zagen we een bijzondere bloem, de stalkaars. Hier kon BamBam zijn camouflagejas testen. We maakten een foto waarbij hij met open jas nog zichtbaar was. Vervolgens deed Bam zijn jas dicht, door Stealth was hij volkomen onzichtbaar.

DSCF0645 DSCF0644

We togen Dorgen binnen en namen de oude wandelpad. We kwamen langs de vieze boom. Deze boom spleet zich in tweeen en uit de oksel groeide een berk. De reeen hadden blijkbaar die dag een snipperdag. Geen enkel liet zich die dag zien. Vermoeid maar voldaan kwamen we weer bij de Ketel. Hier had de zoon van Pilzen-Hein zich verzameld met een paar zwart-bonte dirndels.

DSCF0657_2Wat zo’n datingsite wel niet opbracht. Het werd fris zodat enkele blote braadworstjes zich opwarmden aan het spit. Het was inmiddels namiddag, na een paar pilsjes vielen bij een paar de oogjes dicht. Na het middagdutje zorgde een koude wind ervoor dat we binnen gingen zitten. Na het eten nam Oei voor die avond afscheid. De overigen namen deel aan het avondritueel. De maan werd nog door enkelen onder ons gekiekt of deden daar een poging toe. De biervoorraad nam op het eind een kritieke volume aan. Oei voegde zich op het eind weer binnen de groep. Het bleef tot in de kleine uurtjes nog erg onrustig aan het Quinspelpad. Na het ochtendontbijt namen we de Klein Reussiestocht. Over het Schoolpad via een omtrekkende beweging om de altarm weer terug op de Hasebrucke. We zagen een paar reeen. Althans we dachten ze te zien. Het waren schaduwen van diepe tractorsporen in het maisveld. Want dat is wat we dit jaar opvallend vonden in Duitsland. Er werd ontzettend veel mais verbouwd. Voor biobrandstof. De tijd zal het leren of dit een goede ontwikkeling was. Wij zagen er in ieder geval geen ree meer door. We betraden paden waar we nog nooit waren geweest. Maar ook hier stikte het van de bomen. Op een gemaaide maisveld (ja hoor) zagen we een vlinder badend in de zon. Het was het Bonte Zandoogje.

DSCF0668_2 Op een paar gespannen lakentjes op de rug na was ze geheel bloot. Zachtjes werd ze wakker en keek recht in een drietal lenzen van fotocamera’s. Verontwaardigd om haar geschonden privacy vloog ze verder. In het landschap kwamen we soms een kunstuiting tegen. Op een schildersezel werd met een plaquette historisch  e feitjes duidelijk gemaakt. Hier deed Yeti een zeldzame ontdekking. De bliksem had een brandplek veroorzaakt in het gras. Hoe vaak kwam je dat tegen zat hij ernstig te mijmeren. Dit is pure toeval dat we dit tegen kwamen in de natuur. Een roep van een mede-SusScrofa deed hem wakker worden uit zijn mijmeringen. ‘Hier nog eine’, riep een zwijn. En ja. Een tweede brandplek was zichtbaar in het gras. Yeti was zichtbaar geroerd, zulke zeldzame verschijnsels en dat vlak naast elkaar, het werd hem bijna teveel. Wat moest dat een hevig onweer zijn geweest. De rest van de troep had toch het donkerbruin vermoeden dat het kwam van laswerkzaamheden aan de brug aldaar. We gingen gauw verder. De natuur in Dorgen werd de laatste jaren stormenderhand veroverd door een bijzonder plant, de Spring-Balsemien. Overal zag je die plant opdoemen. De plant bracht nog een kleurtje in de grote kleurenpracht van de herfst. De kardinaalsmuts was met zijn felle rode/roze/gele kleur de topper en stak iedereen de loef af. BamBam vond verderop de ingang van het Dodenrijk. Verwoed deed hij een poging deze klep te openen. Gelukkig voor hem en ons bleef het Rijk gesloten. Je zal Pierlala maar chagrijnig uit die buis zien stappen. Onze aandacht werd afgeleid. Een kano met kranige dames kwam voorbij. Stoere meiden die tegen de stroom in roeiden. We trokken verder en vonden een insekt met een lange achterlijf. Het was een Houtsluipwesp. DSCF0683_2 DSCF0705Als Oehoeboeroe hier was geweest was het een NAMpijp-Kapsonesmug geworden. We richten ons op en keken rond. De natuur stond op deze prachtige septemberdag er gewoon schitterend bij. De geknaagde boomstammen, de diverse bladerkruinen en de staalblauwe lucht. Daar zagen we ooievaars vliegen op duizelingwekkende hoogte. Slechts als bijna onzichtbare stipjes waren ze te zien. Wellicht op zo’n 3 kilometer hoogte. De aanlegsteiger in de Hase daarentegen lag bijna op de bodem, zo laag stond het water. En wederom deden we in het gras een prachtige natuur ontdekking. Een kever met een geel/zwarte dekschild. Een Doodsgraver. BamBam had die klep naar de onderwereld iets eerder dicht moeten gooien. Gewillig liet de kever zich kieken en verdween in de grond. Ik zie jullie later leek hij te zeggen. Nou mooi niet, alleen al om die reden vier ik mijn Grote-Finale op de BBQ. We naderden de Hase-Brucke. Vanaf deze brug namen we afscheid van onze schaduwen. Je moet toch wat. We ruimden onze spullen op, bliezen nog een blik soep op, en namen we elkaar afscheid. Dorgen was ook in september 2012 voor ons een goede gastheer geweest. Rest me nog te zeggen, Moed Broeders, Struikel niet.    Vliegend Hert

[slideshow_deploy id=’2612′]


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *