Rijbewijs halen was en is geen sinecure. Mijn vader presteerde om destijds ruzie te maken met de examinator. Niet verstandig concludeerde Pa nadien. Veertien keer deed Pa er over om het fel begeerde roze papiertje te halen. Dat hij bij de laatste keer een andere examinator kreeg scheelde aanzienlijk. Hij had een certificaat voor doorzetter erbij moeten krijgen. Bij Henk, mijn toenmalige kameraad, lukte het ook maar niet om te slagen voor het rijbewijs. Aan kennis en kunde lag het niet, het waren bij hem de zenuwen. Maar Henk had wel een enorme gevoel voor humor. Toen hij voor de vijftiende keer zakte voor het rijexamen gaf hij een feestje bij Telkamp, onze stamkroeg. Het leuke was dat hij hierna, bij de zestiende keer, eindelijk slaagde. Mijn buurman had niet zoveel doorzettingsvermogen, hoewel hij wel optimistisch was. Hij kocht zich al een auto toen de rijlessen nog moesten aanvangen. Een koopje, slechts 25 gulden. Alleen het achterlichtje deed het niet. Een zaklampje met rode plastic folie, dit vastgemaakt met plakband op de bumper en zie, het probleem was opgelost. Het was een rustige man, mijn buurman, maar als hij plaatsnam in de auto van de examinator begon zijn rechterbeen onbeheersbaar te trillen. Gas geven werd zelfs in die tijd een avontuur waarop de Efteling jaloers kon wezen. Na tien keer betaald te mogen trillen gaf mijn buurman het op. Het autootje stond nog jaren achter zijn huis en werd door ons vakkundig uitgewoond. Later, veel later, schafte mijn buurman zich, in een overmoedige bui, een 45 km autootje aan. Daar had hij tenminste geen rijbewijs voor nodig. Het ging bij de eerste keer al gelijk helemaal mis. Mijn buurman, een forse man, nam plaats in het DinkyToy autootje, reed een stukje achteruit en trapte gelijk op de rem. Tenminste dat dacht ie. Zijn enorme voet besloeg zo´n beetje alle pedalen en het bijrijdergedeelte. Het gevolg was een spurt gas waarbij de onfortuinlijke buurman eindigde voor de deur van mijn kameraad die drie tuintjes en twee voordeuren verderop woonde. Sindsdien zag je de buurman alleen nog op de fiets. Mijn moeder had de zenuwen aanmerkelijk beter onder controle. Na slechts een paar keer afrijden was haar rijbewijs binnen. In huis was Ma gewend om het laatste woord te voeren, dat lukte tijdens het examen ook wel. Toen de examinator tegen haar zei links af te slaan reed ze prompt naar links een oprit op. Toen ze bij de garagedeur stopte riep de examinator verschrikt, ´wat doe je nu´? Waarbij mijn moeder de man spontaan van repliek diende door te zeggen, ‘Ach, ik heb wel zin in ’n bakkie koffie’. Waarbij de examinator verbluft vroeg, ‘Kent u deze mensen dan’? Mijn moeder, en even later ook de examinator, barstte uit in een geweldige lachbui. In een ander geval bracht mijn moeder de examinator wederom in verlegenheid. Na de snelweg op te zijn gereden gaf de examinator aan de snelheid op te kunnen hogen naar 80 km/uur. Mijn moeder weigerde spontaan. ‘Moe’j eem goed luustr’n, ik vind vieftig hard zat’. Dat mijn moeder hard rijden kon bewees ze een half jaar later toen ze de rijbewijs allang had. Pa en Ma mochten de straat op en daarvoor hadden ze zich een autootje aangeschaft, een DAF. De auto stond toentertijd bekend als Truttenschudder. Het was een automaat met het pientere pookje. Nou ja, pienter. Het kon net zo snel voor- als achteruit. Toen mijn moeder uit de garage reed en daarbij een beetje haast had, kon het gebeuren dat het gaspedaal te diep werd ingetrapt. Wij, als kinderen, zaten in de huiskamer en zagen opeens een witte vlek voor het raam voorbij flitsen. Pa rende direct naar buiten. Als overburen hadden we een wei met kalveren. Die keken vreemd op van de nieuwe soortgenoot die tussen hen had plaatsgenomen. Terwijl Ma naar de winkel reed nam Pa de moeite om de omheining weer te repareren. Ikzelf ben twee keer voor het rijexamen geweest. Ik had les van Dries. Dries had half Erica aan de rijbewijs gekregen en was een droogkloot van de eerste orde. Na twee keer over de Smit-banden-kruizing te zijn gereden vroeg Dries aan mij of hij mocht rijden. Verbluft vroeg ik hem naar het waarom. Omdat ie graag levend thuis wou komen. Kijk, dat is pas inspireren. Of die keer dat hij me vroeg om de volgende keer een paar spaden mee te nemen. Dan konden we de verkeersborden verplaatsen want ik deed er toch niets op. Bij mijn eerste examen, vlak voordat ik opgeroepen werd om af te rijden, wenkte Dries nog even naar mij. Ik liep naar hem toe en was benieuwd wat hij te zeggen had. ‘A’j slaagt dan eet ik mien hoed op’ merkte de optimist op. Met deze opsteker ging ik mijn eerst examen in. En zakte prompt. De zelfgenoegzame blik nadien van die arrogante Dries zal ik niet snel vergeten. Maar ik zou hem eens wat laten zien, wat denkt ie wel (precies wat Dries beoogde maar dat wist ik niet). Bij de tweede keer was ik degene die een genoegzame blik op kon zetten. Dit keer had Dries het mis. Ik was geslaagd! Ik kreeg een vette knipoog van Dries. Mijn vreugde was echter van korte duur. Het examen was in het restaurant van het spoorwegstation. Ik was met mijn bromfiets naar het restaurant gekomen. Bij gebrek aan een parkeerplek had ik mijn bromfiets tegen een der vele eikenbomen gezet. Het was een bromfiets met vele gebruiksaanwijzingen dus een slot hoefde niet. Dat ding stelen ze nooit. Dacht ik. Ik stond even later bij een lege Eik versteld te kijken. Hadden ze dat wrak toch gejat. Het is nooit leuk wanneer ze je bromfiets afstelen maar dit keer had ik toch enig leedvermaak. De dief zal er niet veel plezier aan beleven. Zo moest je met de linkervoet het versnellingspook constant opdrukken anders vloog ie uit de versnelling. Na een rit van Erica naar Emmen was ik de enige bromfietser met een vermoeide linkerbeen. Ik versleet van mij linkerschoen de bovenkant in plaats van de zool. Dat zal die dief leren. Voor het spoorwegstation stond ik nog even wat verloren rond te kijken. Het was een groene Ford Escort die redding kwam brengen, met Eric reed ik die middag terug naar Erica.
Geschreven door Henk Beukers
Geef een reactie