Van alle buurmannen op de wereld, dat zijn er heel wat, hadden wij uitgerekend Willem als buurman. Een heel bijzonder mens waarbij je niet verveelde. Willem was een klein tenger mager mannetje. Met kleine pasjes kwam hij aan gedribbeld en met snelle bewegingen verduidelijkte hij zijn verhaal. Vooral als hij iets nieuws had te vertellen, dan verhief hij zijn stem tot piep. Willem´s wereld was klein, het werd begrenst door zijn blikveld. Voordeeltjes in het leven, daar had hij volkomen logisch en vanzelfsprekend recht op. Kwam het leven niet zo uit, had hij ergens een nadeel, dan was Leiden in last. Dan sprong Willem als een springveer uit het doosje. Nu zou je denken dat Willem een buurman was waar je altijd ruzie mee had. Dat was niet het geval. In eerste instantie hadden we dat te danken aan het rustige karakter van mijn vader. Maar wat ook erg meehielp was de afgelegen positie van Willems huis. Hij had te weinig mensen om zich heen om ruzie mee te maken. Gelukkig had hij een zoon, die woonde in Groningen. Toen Willem zijn zoon Henk vroeg om zijn tuin om te spitten was er aanvankelijk volop medewerking. Zijn tuintje was in een zaterdagmorgen immers zo om te spitten. Henk had inmiddels een rij omgespit, daar kwam Willem aangerend. Zijn zoon moest onmiddellijk stoppen. Zoonlief keek zijn vader verbaasd aan. Met driftige bewegingen en een hoge stem maakte Willem duidelijk dat zijn zoon in de verkeerde hoek van de tuin was begonnen. Henk begon te sputteren dat het toch werkelijk niet uitmaakte waar je begon met het omspitten van de tuin. Willem vond het echter nodig om er een harde punt van te maken, de structuur van zijn grond stond op het spel. Willem had het zeldzame talent om het zo hoog op te spelen dat zoonlief kwaad de schop op de grond wierp en zijn vader vriendelijk maar dringend verzocht voortaan zelf de tuin maar om te spitten. Dat was Willem ten voeten uit. Even later vertrok zijn zoon met de auto naar Groningen en stond Willem alleen te spitten in zijn tuin. Als Willem een voordeeltje kon halen zou hij het niet nalaten om stoute dingen te doen. Zo viel mijn vader op dat tussen de struiken in onze tuin vele hoopjes steen en puin lagen, af en toe zelfs een hoopje takken. Opvallend hierbij was dat de hoopjes over de gehele lengte van Willems belendende grond lagen, alles lag precies een arm diep in onze tuin. Willems arm. Hij was aan het schoffelen geweest en had alle steentjes en takjes op bultjes bij elkaar geharkt. Wat moest je het afval laten als je de kruiwagen schoon wilt houden en de buren niet aanwezig waren? Mijn ouders lachten vaak om deze stupiditeiten. Maar soms maakte Willem het ook bij deze geduldige mensen te bont. Willem had nog een jongere zoon Harry, die was een beetje handig met auto’s. Na een zaterdag knutselen aan een Volkswagen bleven een paar lege olieblikken naast Willems schuur liggen. De zondagmorgen erop liep Willem door zijn tuin en zag bij de ingang van zijn schuur de lege blikken liggen. Wat doe je dan volgens Willems logica als je van die blikken af wilt komen? Hij wist dat de buren naar de kerk waren. Juist, hij smeet ze met een boog over de struiken onze tuin in. Maar zelfs een genie als Willem maakte fouten. Mijn ouders waren namelijk de zaterdagavond tevoren naar de kerk geweest. Erger nog, mijn moeder lag op dat moment aan de andere kant van de struiken te zonnebaden. Die moest in vuurdekking. Verwacht nu geen heftig protesterende moeder. We hadden niet voor niets zo’n dertig jaar zonder ruzie naast Willem gewoond. Ma loste dat op haar eigen manier op. Zoon Gerard van tien jaar moest de blikken maar terug gooien. Op een andere tijd natuurlijk. Dus een dag later keek een verwonderende Willem naar zijn tuin en zag daar wederom een paar lege olieblikken liggen. Wel, geen gezeur om die blikken en gewoon die troep opruimen. Dus pakte Willem de blikken en smeet ze opnieuw bij ons over de struiken. Om even later ze met een boog terug te krijgen. Willem tuurde door de struiken en zag daar mijn broer Gerard staan. Bij Willem kwamen nu de nekharen recht overeind te staan. In zijn optiek stond hier een buurjongen die zomaar met lege olieblikken gooide en nog wel in zijn tuin! ‘A’j hier met deurgaot zeg ik het teeg’n joe moe’, schreeuwde de boze buurman. ‘Ik mus ’t juust van mien moe doen’, riep een kinderstem terug. Zelfs Willem begon nu zijn eigen onredelijkheid in te zien en kwakte even later de lege olieblikken in zijn eigen vuilnisemmer. Gelukkig had hij nog een andere buurman. Die woonde iets naar voren. Willem keek als het ware op zijn achtererf. Daar zat een pad tussen waarover een boer zijn landbouwgrond achter Willems huis kon bereiken. Al dat gejakker met die dikke trekkerbanden naast zijn huis. Die boer moest maar een andere pad opzoeken, het was welletjes geweest vond Willem. De volgende keer dat de boer naar zijn grond wilde vond hij Willem op zijn pad. Het werd bijna slaande ruzie. Recht van overweg vond Willem maar gezeur. Even later sloeg hij langs zijn erf lange ijzeren pinnen met scherpe punten in de grond. De boer kon geen centimeter meer uitwijken of hij liep kans zijn kostbare banden lek te prikken. Nu kwam Willems echtgenote Dinie in het geweer. Die pinnen waren gevaarlijk, daar konden kinderen op vallen, die moesten eruit. Willem vloog voor Dinie. Hoewel de boer had gewonnen keek deze toch altijd verschrikt rond als hij het huis van Willem passeerde. Maar Willem had daar helemaal geen tijd voor, het was hem namelijk iets vreselijks opgevallen. Iemand zat bij zijn rode bessenstruiken. De struiken stonden keurig in lengterichting langs het pad naast zijn huis. Willem rook prooi. De komende tijd hield hij de struiken goed in de gaten. De sappige trosjes rode bessen waren erg aanlokkelijk. Het duurde niet lang of Willem had de dief betrapt. Nota bene zijn eigen buurman! Een ruzie was het gevolg. De buurman, een rustige oude vrijgezel, werd overrompeld door een drukke terriër. De arme man kreeg geen kans om in verweer te komen. Willem was helemaal van God los. Hij rende zijn schuur in en kwam even later terug met een jerrycan vol met benzine. Enkele momenten later had driftkikkertje Willem alle bessenstruiken besprenkeld met benzine. Voordat de buurman nog iets kon zeggen verdwenen de bessenstruiken in een wolk van rook en vuur. Van de rode bessenstruiken bleven alleen zwart geblakerde takken over. Het was Dinie die dezelfde middag nog vrede stichtte met de verschrikte buurman en later aan haar inmiddels afgekoelde man moest vertellen dat de bessenstruiken niet op zijn maar buurmans grond stonden.
Geschreven door Henk Beukers
Geef een reactie