Mocht het downloaden niet lukken dan is hieronder de tekst-versie te lezen.
Vrijdag 22 maart 2019
Yeti en Bat waren de kwartiermakers dit weekend. Uil en Vliegend Hert lagen nog in de lappenmand. De een herstellend van een zware operatie en de andere van een voet “ die niet um’t liek wol”. De beide kwartiermakers hadden afgesproken om tegen 13:00 te vertrekken, maar Yeti belde The Bat al om 12:00 “ Kunt joe al weg? Ut weer “valt niat af “. Nou en die stondt ook al te trappelen. Dus even later werdt Yeti opgepikt door the Batmobiel en ging het richting winkel om de nodige proviand in te slaan. Dit is iedere keer weer een openbaring als je met de opgestapeld treeën halve liters uit de winkel komt en weer een dorpsgenoot of een bekende tegenkomt. De een heeft het over een feestje en een ander over onze grote dorst. Ze hebben niet in de gaten hoe inspannend z’on weekend is. Hup nu de “Gruppe over” (grenssloot) over en op weg naar de tweede winkel voor de traditionele Duitse zaken die je niet in die kwaliteit in de Nederlandse winkels vind. Daar kwamen naast ons traditioneel kruidenbittertje ook een “Hassetaler Krauter-Likör” vonden. Die moest mee, zeker naar dat de foto op het etiket hadden gezien. Nu we alle boodschappen hadden ging op naar onze bivak “de Ketel” die ons al jaren trouw onderdak bood. Aangekomen moesten we nog even langs de“landlord” en “dreugbluier” Werhner voor het aansluiten van de stroom. En konden we “de Ketel” weer laten ontwaken uit zijn winterslaap. Het was ondertussen al 19 graden geworden. De ramen los, water halen en dan de stoeltjes buiten in de zon zetten. Potje bier erbij en genieten maar. In de namiddag hebben we een rondje in het Hasetal gemaakt. Via het indianenkamp zijn we via het bosje langs de korte arm van de hase gelopen. Veel wildhebben we niet gezien maar wel veel sporen. En zoals gezegd kwamen we hier veel sporen tegen van Bevers en Beverratten. Ook naar de laatste grote bocht naar de brug was er veel veranderd t.a.v. voor de winter. Een groot deel van de rechteroever was weggeslagen. Zo zie je maar weer dat de natuur continue blijft veranderen en niets voor eeuwig is. Naar dat we terug waren gekeerd op het kampterrein was het al na 18:00 en werdt het tijd om wat vast voedsel naar binnen te krijgen. Nu hadden we hiervoor “Oma’s” Utrechtse gehaktballen met jus gekocht met een paar Amerikaanse broodjes. Jammer genoeg hadden we niet gezien dat dit afbakbroodjes waren. Daar moest een oplossing voor zijn en die kwam door onze Bam die net binnenkwam rijden met zijn Hermann campertje. Gewoon in depan met een pan of deksel er bovenop zei hij naar te zijn welkom geheten en ons met het probleem zag worstelen. Bat vondt nog een spatscherm en twee pannen die precies op kaar pasten en ziedaar onze oven was er. Ondertussen lagen onze Oma’s balletjes lekker in de jus te sudderen. En toen deze klaar waren konden ze aan het kampvuur in de laatste zonnestralen worden genoten. Toen het donker werdt werdt het tijd om het vuur wat hoger op te stoken om het koeler worden te compenseren. En natuurlijk wat licht te hebben ter oriëntatie. En moest er meer komen dan werdt de toorts ontstoken. Tegen 20:30 was ook Oei Oei gearriveerd en werdt de avond in “de Ketel” voortgezet.
Zaterdag 23 maart 2019
Bat was zaterdagmorgen al vroeg wakker en zocht op een gegeven moment “‘t Huiske” op. Naar zich geïnstalleerd te hebben met de deur open viel zijn blik inde verte op een stel jonge reebokken. Naar genoten te hebben op het Huiske van het uitzicht en de drukontlasting werdt het tijd om de camera op te zoeken en te kijken of er ook foto’s mogelijk waren van dichtbij. Maar eerst even van bij ‘t Huiske om toch zijn waarneming vast te leggen om deze de slapende clubgenoten van het mooie uitzicht vanuit daar te laten zien. Toen met de kamera via het pad naar het Indianenkamp proberen zo dicht mogelijk er bij te komen. En dat lukte zie de kleine compilatie hiervan. Terwijl Bat foto’s maakte werdt hij wel door de reebokken opgemerkt, maar zolang hij rustig bleef staan bleven zij dat ook. Bat trok zich langzaam terug om hun ochtendmaal niet te verstoren en kreeg op de terugweg nog even een haas voor de lens. Die volgens de boer die we later spraken weer de eerste was in jaren. Gelukkig zijn de georganiseerde drijfjachten met de notabelen tot een einde gekomen. Terug in de Ketel werdt het tijd om het ontbijt voor te bereiden. En langzamerhand waren de andere leden “Op kloet’n kom’ ” naar eerst ‘t Huiske bezocht te hebben. Onder het eten werdt nog even besproken waar deze dag een expeditie naar zouden uitvoeren. Bat stelde voor om het richting Sleper Moor te gaan gezien dat daar straks de snelweg gedeeltelijk doorheen zal gaan. Dit werdt aangenomen en langzamerhand werden de fotoapparatuur en BVO’tje en andere zaken voor onderweg in rugzakken en zakken gestopt. Vanuit ons kamp gingen we rechtstreeks over de velden richting de Wulf hofstede. Waar we nog even stil stonden bij de laatste rechtopstaande delen van een oude vakwerk schuur. Even voorbij de hofstede lieten we een drietal reeën schrikken. Bracht de teller op 7 voor deze dag. Verder ging het naar de brug over de Dörgener Beke, die hier door het bos slingert. Naar even te hebben genoten op de herstelde brug van de klaterende water trokken we verder en troffen nog een “Buschcrafter” keuken aan. Verder ging het naar de inloop van de Mittelradde in de Hase. Op de brug werdt gestopt. En terwijl de rest “an ut Diedeldaantjen” was liep Bat verder. Want in het najaar stonden iets verderop op het veld Zilverreigers. Kijken of deze er nu ook waren. Dit viel de rest ook op toen Bat met zijn camera tussen de takken deze vogels, die er weer waren, te fotograferen. Alleen kwamen ze met veel gepraat zijn kant op. Bat maande ze om stil te wezen, maar Oei die dacht de taak van de Wijze uil over te nemen, vroeg waarom? Zilverreigers. O, die blijven gewoon staan net als gewone reigers. En vrolijk stapt hij door. Met als gevolg dat vier zilverreigers en twee gewone reigers opvlogen. We liepen daarop maar verder richting de uitkijktoren onderweg begeleid door een stel geelgorsen die we natuurlijk op de foto moesten krijgen. Drie telelenzen en een iPhone die het registreerde probeerden het ogenblik vast te leggen. Verder maar weer na het brugje over de Bleichenholterbeke waar deze in de Hase stroomt. Bat stelde voor om door het bosje te gaan welk beide stromen scheid omdat hier in het verleden een Beverburcht lag. Welk op een natuurrapportage was te zien. Ook dit voorstel werdt aangenomen en even later kropen vier zwijntjes door het kreupelhout richting de beek. Daar vonden we de burcht nog in oude glorie. Langs de rand van de Bleichenholterbeke trokken we verder richting de uitkijktoren. Maar voordat we daaraan kwamen zijn we eerst naar de stroomversnelling in de arm van de Hase gelopen. Hier was weinig van te zien door het hoogwater in de Hase. Maar wel is hier goed te zien hoe het water naar de stroomversnelling door de draaikolken die ontstaan een grote verbreding heeft gecreëerd. En een leuke plek voor een groepsfoto te maken. Terug gelopen naar de uitkijktoren en daar even gepauzeerd met een BVO’tje. Daarna ging de tocht recht op het Larhe Moor af. Lang velden en bosranden waaruit plots tien reeën kwamen en voor ons over de velden in de verte verdwenen. En kwam de teller ineens op 17 staan. In dit bos waren we nog nooit geweest in de afgelopen dertig jaar dus tijd om deze eens van nader bij te bekijken. Er bleek een oude zandopgraving in het bos verscholen te zitten. Waar in een van de wanden onder de wortels van een boom een Das zijn hol had gegraven. Langs het bos liep een pad die direct hierna afsloeg. Dat was dus even wat vaste bodem onder de voeten. We hadden hier een mooi uitzicht over de es van lahre, Met rondom machtige eiken, waar sommige geheel waren begroeid met klimop. We volgden het pad tot we bij een weg kwamen en zagen dat we nog steeds niet waren terecht gekomen op de weg die langs het Lahre moor loopt. dus weer volgden we de bosrand en kwamen nu weer in een ander bosje met een “Fischteich”, oftewel “visviever”. Daarna moesten we een stuk door een sjompeg weideland om de genoemde weg te bereiken. Dat wij niet de enige waren die hadden ontdekt dat het hier nat was bleek wel dat dat het weiland overal met diepe sloten was omgeven en doorkruist zodat het niet de kortste route werd. We hadden in onze tocht over het drassige eiland een karakteristieke geknotte boom gezien in de verte zodat dit ons volgende doel was toen de begaande weg hadden bereikt. Daar aangekomen hing er ook nog een uilenkast in de buurt. Naar alles grondig te hebben geïnspecteerd ging het verder richting Bleichenholte. Maar eerst werd ut tied veur een BVO’tje. Jety probeerde ons nog te overtuigen dat we dat beter later konden doen want in Klein Dörgen hadden ze un neie “Molkerei”. Kuj doar ok bier kriegen was direct de opmerking hierop. Neu dak denk ik nie, nou dan drinken we nou. Op een bankje in het bos pasten vier zwijntjes met hun biertje voor onderweg. Verder ging het weer tot we bij de brug over de Mittelradde kwamen hier zagen we dat het water aardig hoog stond, wat bleek uit en nieuwe verhoogde stuw van rotsblokken in de Radde. Eindelijk kwamen we aan bij de neie “Molkerei”. De inlanders van Groß- und Klein-Dörgen hadden hun geld en mankracht bij mekaar gegooid hadden een open feest gebouwtje gebouwd. Wat goed uitkwam want het begon te miezeren. zodat we even droog het hok konden aanschouwen. Verder maar weer naar ons kampterrein. Hier aangekomen scheen het zonnetje alweer en konden we rustig beginnen aan namiddag. Alhoewel de temperatuur ons langzaam de Ketel in dreef. Maar hier kan het net zo gezellig worden. Met een paar braadworsten aan de spies en en stevige pan met macaroni hadden wien pens asn eukel. Ondertussen was het avond geworden en ons thuisfront attendeerde ons erop dat het volle maan zou zijn. Fotootje maken natuurlijk en gouw weer naar binnen waar het nog lang gezellig bleef.
Zondag 24 maart
Bat was er het eerste uit tegen 8:00, en maakte van de gelegenheid gebruik om te kijken of hij nog wat voor de lens kon krijgen. Het was die nacht behoorlijk afgekoeld en er was een behoorlijke ochtendmist. Maar wel om mooie plaatjes te maken. Want de reeën van de vorige dag waren er ook weer in de ochtendmist maar daarboven was het helderder vandaar de leuke foto van een “Keuteldoemke”. Toen Bat terug was bij de ketel was Yeti al met het ontbijt bezig en moesten de overgebleven zaken nog worden verorberd. 15 eier met vier man goa doar mar tegen an stoan. Na nog een poosje te hebben nagetafeld werdt het tijd voor onze traditionele Klein Reusie tocht. Het bracht ons als zo vaak langs “de Kolk”. Op het kampeerterrein ervoor was een grote drukte van caravans. Wij waren nieuwsgierig wat dit was zo vroeg in het jaar, maar gelukkig bracht Berend (de boer waar we vele jaren hebben gestaan) uitkomst, die er net aan kwam fietsen. Dat zijn Ierse arbeiders met hun gezinnen op doortocht naar Zweden. Yeti begon te loensen, Ja, ja, en die doen ook allerlei klusjes, die kennen we. Dan pas maar op dat je je centen krijgt. Dat had Berend zelf ook al begrepen naar zijn controle van de elektriciteitsmeter en de uitspraak dat ze niets gebruikten, alles ging op gas. Maar onze boer vertelde nog wel een ander verhaal over de wolven die nu zich vaste plaats in de natuur hebben ingenomen. Hij had laatst nachts een ree zijn doodskreet horen uitroepen direct achter het Indianenkamp. Hij vermoede dat dit een wolf was geweest, dit kon een rondtrekkende zijn geweest of een die zijn plaats had gevonden. Wij trokken verder en kwamen nog een idee tegen voor onze beide medemakkers thuis die niet zo best te been waren. Moest er alleen nog een oprit komen naar de Ketel. Via de zandafgraving zijn we het bos ingetrokken en daarna richting de dooie arm. Daar hebben we nog een poosje op de heuvelrug op het bankje van het mooie weer en de natuur genoten. Nadat we naar beneden zijn gegaan kwamen we in de dooie arm nog een paar witte zwanen tegen die we in het najaar ook al hadden gesignaleerd. Via de weide en de Apfeltunne waar het voorjaar al was begonnen ging het weer terug naar de Ketel. We genoten de rest van de middag van het prachtige voorjaarsweer. Lekker onderuit met een “Peerdemiege” biertje (alcoholvrij) en een afvalvuurtje namen we langzaam afscheid van Groß Dörgen. Een prachtig maart weekend konden we weer in onze geheugen bijschrijven. Uiteindelijk was het vuur bijna gedoofd en en de zon verdween en werdt het koud om zo te zitten. Tied um in auto te goan en afscheit toe neimen. Trappen um an Tammo! En beuk’n in de Panty! En veur die nait met moakt hedden dit moaal; Kop d’r veur hold’n, Neit stoensen, Vuust drin!!
Geschreven door The Bat.
Geef een reactie