SusScrofa

2002 November

2002 November

Weekend, 22, 23 ,24 november 2002. Twee jaar na de vorige eeuw. Batman en Vliegend Hert kwamen op een grauwe vrijdagmiddag aan bij huize Knubbe in Groß Dörgen. Allereerst moesten de banden opgepompt worden. Althans twee ervan. Dit gebeurde met een compressor uit de schuur van Werner. Onder bezielde aanwijzingen van opa Knubbe,die zich voornamelijk zorgen leek te maken om de kwaliteit van het mos in de wei, leek alles voor de wind te gaan. Toen de beloofde tractor ter sprake kwam die de Ketel naar de locatie van ‘Hollander Platz’ moest slepen was opa ineens ‘Verschwunden’. Dan maar met de 4WD van Bat. Die had er geen problemen mee. De Ketel stond op zijn plek. Het weer was nog steeds miezerig zodat we maar eerst een ‘Kleinen’ namen, en nog een. Die middag verkenden we het zandgat van de firma Holt. Vanaf nu worden foto`s genomen met een Fujifilm FinePix S602Zoom digitale fotocamera met een zoom bereik van 35 mm – 210 mm equivalent. Met een breedhoekvoorzetlens van 0.50 x en met een televoorzetlens van 1.85 x wordt een bereik gehaald van 17,5 mm tot 388 mm equivalent. Nu zijn alle foto`s tot nu toe in eigen beheer genomen, met name de ontwikkelkosten liep nog wel eens aardig op. Onbewust ga je selecteren, dat remt weer je het vrije gebruik. Maar nu ga ik digitaal met alle mogelijkheden van dien. Shoot, shoot shoot, lange sluitertijden, grote diafragma’s, lage ISO’s, serieopnames of zelfs AVI-film, alles is mogelijk met deze camera. Van het zandgat werd de volgende foto genomen.

zandgat1

Let wel, met een reguliere analoge camera is de bovenstaande opname onmogelijk. Door de jaren heen zijn de bulten puin niet verhoudingsgewijs toegenomen. Blijkbaar wordt ook weer puin afgevoerd. Het neemt niet weg dat een aanzienlijk stuk natuurgebied verloren is gegaan. Op het westelijke gedeelte van het zandgat is zwart zand opgebracht zodat de wand nu schuin afloopt naar beneden het gat in. Het begin van betere tijden?

Dscf0003Dscf0001

Hoewel, we hoorden dat Berend Rolfes in kampeerfaciliteiten gaat investeren. Een soort van kamperen bij de boer maar dan bij de Kolk. Tja, wat moeten we hier van denken. Zijn we onze vrijheid kwijt? Krijgen we bezorgde ouders aan de keteldeur wanneer we een s`avonds de dag ‘evalueren’? Kijkt Uil recht in verschrikte kinderogen wanneer hij de pinda`s retourneert? Of nog erger, roepen we `s morgens “goeie morgen buurvrouw, lekker weertje hé” terwijl we in haar jerrycan staan te pissen. Of moeten we het positief bekijken en beschikken we voortaan over luxe voordelen als electriek, water en toilet? De toekomst zal het leren. Ik heb er geen goed gevoel over. Via het Partizanenpaadje namen Bat en Hert de terugweg naar de Ketel. Hier werd een segment van een grote heksenkring bestudeerd. De waterspiegel in de HaseAltarm stond hoog. Een kennersblik van Bat zei dat we door de hoge waterstand het benedenpad niet konden nemen. (Een dag later liep de Clan probleemloos langs het pad waarbij Bat slaakte: ”wat is het water toch in één nacht snel gezakt hé”).Die avond kwamen Yeti, Oehoeboeroe en Oei-oei weer in een gespreid nestje. Oehoeboeroe nam traditiegetrouw het openingswoord: Het thema voor dit weekend is. ALCEDOATTHIS. Beste jongens, van jullie eigen voorzitter een kleine openingswoord. Eerste wil ik een toost uitbrengen op het welslagen van het weekend en op de Alcedoatthis. Waarom op de Alcedo atthis? Wij hebben al zoveel dieren geobserveerd in al de jaren dat wij hier komen maar naar mijn bescheiden mening nooit de Alcedo atthis. Dus dit weekend aandacht voor dit bijzonder vogeltje. Denk hierbij aan de zes W`s. Waarom, Waar, Welke Wanneer, Wie en Wat. Wat heeft deze vogel met ijs te maken, dus alle reden om ons hierin te verdiepen.

Dscf00091

Het punt schuilnamen, wij noemen ons steeds bij de eigen naam, logisch dat de dieren wegblijven. Onze schuilnamen heeft meer met de natuur te maken dan de eigen naam. Steeds hoor je de dieren roepen, kom jongens, H. Y. B. en de rest komen eraan. Dus noem je Uil of Vliegend Hert of Yeti, dan is het goed. Oei Oei is goed maar dat is wel een schreeuw om aandacht, zoiets van ‘lullig’ man. Ik val met mijn zakkie op een takkie en dat doet wel zeer. Waarom niet gewoon IJsvogel? Batman is goed maar die naam is geromantiseerd. Waarom niet gewoon Vleermuis. Dit zijn allemaal punten welke wij vanavond kunnen bespreken. Geen onderwerp van gesprek is de nachtwandeling, Die gaat gewoon weer door. Deze is in de loop van de jaren bijna afgeschaft terwijl dit toch een van de mooiste wandelingen was. Het programma. Vrijdagavond, programma bespreken en nachtwandeling. Zaterdag 7.30 uur, eerst eten dan zoek de ijsvogel, denk om de zes W`s Zondag 7.30 uur, eerst eten dan wandeling door en met de natuur. Verder is alles kits met mij, met jullie ook? De Ketel is op zijn plaats dus vangen wij aan. Groeten Uil. Even was het stil in de Ketel. Wat voor een ei heeft die nachtoele nu gelegd? Namen veranderen? In de statuten en reglementen staat dat je elke keer van naam mag veranderen, zolang je voor de groep maar Batman, Oehoeboeroe, Oei oei Vliegend Hert en Yeti blijft. Simpel toch? Dscf00251Wat zeg je nu haarbal? Nachtwandeling bijna afgeschaft? Gewoon vaker meegaan verenbol, dan nemen de nachtwandelingen vanzelf toe. Oei oei een ijsvogeltje? Hoe ik mijn best ook doe, zonder een hersenhernia te riskeren kan ik me hiervan geen voorstelling maken. Oei oei is gewoon eh… Oei oei. Tenslo

tte het thema van dit weekend: dat is het onderwerp die ons aan dit weekend moet doen

 herinneren: Gerookte forel eten. Het is het weekend van de Forel. Dus uiltje, op het openingswoord na, had je helemaal gelijk. Maar Uil gaf zich niet zomaar gewonnen, na een eind leuteren werd Oei oei, Apus Apus, hierna vernoemd als Oei oei en werd Batman, Pipi Strulus, hierna vernoemd als Batman. Sowwy hoor, maar die nieuwe namen kan ik niet onthouden. Zaterdag 23 november 2002. We werden wakker van de vroege ochtendzon en van de zwoele stem van Shania Twain (I get you good). Op eh..Pino Apus na waren we allen vroeg uit de veren. Batje had bijna koffie gezet en bijna eieren gekookt. Het werd tijd voor de expeditie. Narillend van de koffie gingen we een tocht maken, de ijsvogeltocht. Naar het achtergebied van de Mittelradde. Oehoeboeroe hoopte vandaag een ijsvogel te zien. IJsvogels zijn zeldzaam dus de kans is klein dat we er een zien. Alles is mogelijk, na een reeks relatief zachte winters kunnen de dieren in aantal toe zijn genomen.

Niet geschoten is altijd mis. Spoedig zagen we een aantal eenden in de weiland. Mooie dieren eigenlijk, vooral het mannetje. In stadsparken zie je helaas steeds meer wit gevlekte eenden. Witte tamme eenden mengen zich in het ras. Een ras zuiver houden valt niet mee, zo zien we in Dörgen de schapen steeds kortere beentjes krijgen. Het wordt tijd dat we Oehoeboeroe geen schortje maar een krijtzak voorbinden. Op de weg naar de boerderij van boer Wolff maakte Vliegend Hert en later Yeti en later Oei oei foto`s van een dampend landschap met een kansel op de voorgrond. Het werd een warme dag voor November. Het zwerk was staalblauw. Van boer Wolff richting Mittelradde zagen we de eerste en tevens laatste reeën. Spinnenrag als satijnen draadjes vingen de vroege zonnestralen van de najaarszon in het ochtenddauw als diamantjes aan een snoer.

Dscf00151Dscf00131

Een mooi herfstschrift. (let op het aantal medeklinkers achter elkaar, een leuk woord voor Galgje). Bij de Diamantkreek werd een tros Russula`s digitaal vastgelegd. Bij de karpertrap werd bijna een ijsvogel gezien. Meer zat er die dag voor de ijsvogel niet in, sorry Oehoeboeroe. Nabij de uitkijktoren vonden we knaagsporen van bevers. Vanaf de uitkijktoren werden een aantal foto`s met groothoeklens genomen van het meanderende zijriviertje van de Radde. In het midden de rookpluim van het spaanplatenfabriek in Bokeloh, let op de smogspoor over de horizon. Wat een vreselijke stinkfabriek is eigenlijk het toch. We trokken het drassig binnenland van het overloopgebied in. Dat werd soppen. Langs een beek werden groene kikkers waargenomen die zich lagen op te warmen in de zon. Horen die beesten niet vijf voet diep in de modder te wachten op betere tijden? Daarnaast werden nog macro`s gemaakt van een Aardappelboleet en van een Hertshoorn. Via een dijk liepen we het bos in en met een grote omtrekkende beweging kwamen we in Dörgen. Van de kolk werden nog een paar shotjes genomen.De zon stond zeer laag die zaterdag in november en wierp lange schaduwen voor ons uit. Tijd voor een fotografisch grapje. Vermoeid en bezweet kwamen we aan in de Ketel. Het was warm voor de tijd van het jaar. Onze avondeten speelde zich af in de schuur van de familie Knubbe, hier aten we eigen gevangen en gerookte Forel en door Oma geplukte paddestoelen, vom Wald. De forellen waren op een eerdere zaterdag gevangen en door opa gerookt.Mittelradde4

Deze had een eigen rookkastje aangeschaft. Opa’s eerst gerookte vissen hadden een petroleumsmaakje. Ja ja, toen kon opa nog snel beukenhoutsnippers in brand krijgen. Werner had zeg maar een boerentafel gemaakt in de trekkerschuur. Van tapijt sneed hij een keurig tafellakentje. Met de kettingzaag uit een boomstam gesneden plak hout werd op tafel gesmeten en diende als onderzettertje voor de hete pan met gebraden paddestoelen, BAMM!! De forellen lagen in slagorde op de schaal. Aanvalluuh. Zalmkleurige visvlees glimmend van het vet verdween in rap tempo in de kelen, gevolgd door Faxebier. Vis moet zwemmen nietwaar? Oehoeboeroe leed schipbreuk en hing als een hangmatje tussen stoel en krukje. Voordien had ie als een Prestige zijn lading achter de schuur geloosd, de conifeer zag hem alweer aankomen. Het was een heerlijke feestmaal op een donkere Novemberavond 2002 in de schuur van de familie Knubbe. Tegen negenen waren we weer terug in de Ketel.

Dscf00511 Dscf00461Voldaan en moe, BURP! We kregen nog een heldere discussie over de graadverdeling op een statief. Bij panoramazicht kun je hiermee de mate van overlapping van de te nemen foto`s bepalen. Belangrijk is dan wel te weten hoe groot je objectief is. Zo zijn voor een landschappanorama met een groothoeklens minder foto`s nodig. Zomaar een paor streepies vedder zett`n is gokwerk. ‘Goa noar berre’, stamelde Yeti die het geleuter zat was. Precies 1 seconde nadat hij zijn oor op de kussen had sliep hij. 10 minuten later ging traditiegetrouw Batje in bedje. Oehoeboeroe, Vliegend Hert en Oei oei gingen per ongeluk tot laat door. Na het nodige te hebben weggefaxed kropen ook de drie in de bedstee. Zondag 24 november. De Klein Reussies tocht leidde ons naar het zandgat. Opnieuw was het warm met een blauwe hemel. Opnieuw gingen de jassen uit tijdens de tocht. Onderweg zagen we een struik met felrode bloemen. De Kardinaalsmuts. Hiervan werd een macrofoto gemaakt. In het zandgat lagen nog steeds de puinbulten. In de wanden van geel zand hebben in de afgelopen zomer een aantal oeverzwaluwen genesteld. De gaten waren nog duidelijk zichtbaar. Echt een staaltje van overlevingsdrang van de natuur. Na een rondje door het immense zandgat gingen we via het partizanenpaadje en via de rundweg lans de Hase Altarm terug naar het kamp. Bij het partizanenpad vonden we een boleet in de vorm van E.T.

Dscf00701Dscf00731

Even later werden we bijna van de sokken gereden door een stel mountainbikers. Verderop de heksenkring althans een segment ervan. Sporen in de natuur, het blijft een avontuur. Bij de ketel werd tenslotte nog een aantal faxes genuttigd. Na het op- en afruimen van de Ketel maakten we ons op voor het vertrek. Het zat erop. Een prachtig zonnig weekend, dit keer vielen we in de prijzen.

Dscf0007Dscf00671

Volgend weekend zal op 16 mei 2003 zijn. Eerst krijgen we nog de Kalkoenentocht en de nieuwjaarsbijeenkomst.

 

Voor nu, een Goed Sint Maarten, een Prettig Sinterklaasfeest, een Zalig Kerstfeest en een Mooi Uiteinde. Moed broeders, struikel niet.       Vliegend Hert.

 

 

 

 

2002 April

26 april 2002.
Het inkwartieren gaat met de Ketel eenvoudig. Men hoeft alleen de opgeworpen barricades op te ruimen en het kwartieren is gepiept (de slabladenreinigingsbak was niet meer aanwezig). Kussens, dekens, mokken, borden enz alles is aanwezig. Wat we nog wel moeten doen is de ketel voorzien van artefacten en foto`s. Dan wordt het echt een clubhuis. Die middag hebben Batman (B.) en Vliegend Hert (V.H.) het uilebos onder handen genomen. Met name een Horst, w.s. een Buizerdnest, trok de aandacht. Vorig jaar hadden we het ontdekt in een hoge grove den. Bij het benaderen vloog een roofvogel als een schicht van het nest. Aan de stam geen sporen te zien van uitwerpselen of prooiresten. Waarschijnlijk zijn we te vroeg. De roofvogel is nog broeds. B. en V.H. trokken verder naar de Hasealtarm.

untitl10 untitl5

Een gerucht van Oehoeboeroe werd nagetrokken. Deze had een zestal weken terug een dode bever in het water zien drijven, zo`n 100 meter stroomopwaarts van de stuwdam. Oehoeboeroe had weer eens sterk overdreven, het was 95 meter. Als een volle aardappelzak dreef de bever pofferig tussen overhangende berkentakken. Het was in verre staat van ontbinding. V.H. zette zijn wandelstok achter de voortanden en trok holle bolle Gijs op de kant. Zijn wandelstok had hem weer een goede dienst bewezen.

Terwijl V.H. met de wandelstok in de corpus van de dode bever prikte nam B. close up video. Het beest meurde verschrikkelijk. B. `s maag draaide om en daarmee de video-opname`s. Kokhalzend deed hij afstand, mietje. We besloten de dode bever te laten liggen. Zo vaak zien we geen bever, zeker niet van zo dichtbij en zo dood. Vliegend Hert kwam met het voorstel om de schedel te behoeden voor de definitieve ontbinding. untitl13Als zo`n herteschedel op een plankie! B. probeerde kokhalzend iets tegen in te brengen, onverstaanbaar. Voorstel aangenomen! Morgen gaat de club terug naar de plek waar we de dode bever hebben gevonden voor decapitátio. B. en H. vervolgden hun weg en kwamen via de rundweg terug bij de Ketel. De hemel betrok. Het begon te regenen en het werd snel koeler. Helaas bleef dit het hele weekend zo. `s Avonds arriveerden Yeti en Oei oei. Oehoeboeroe was helaas absent. De Uil had andere beslommeringen, maar was toch aanwezig. Een plastiek in de vorm van een uil die Oehoe riep wanneer je er voorlangs liep. Aanwezig was ie, en hoe! Batman deed als oudste het openingswoord. Volgens traditie kreeg ie de kans niet. D`r leuterde wel altijd iemand tussen, Wullum Bier was ok joarig en zo. Batman had nog iets over het weer, nat en slof, hij vergeleek het met een primair vrouwelijk orgaan. Batman had gelijk, het was kutweer. Het thema van het weekend 0402 is: ken de bever van binnen en van buiten. Terwijl de wind om de Ketel joeg en de bosgeesten buiten hun domein opeisten was het binnen warm en guzzelli. Oude en nieuwe gebeurtenissen werden smakelijk verteld, daarbij werd schaamteloos gelogen, de hoorn des overvloeds kolkte over.
Zaterdag 27 april 2002.
Een wandklok met vogelgeluiden probeerde ons die nacht wakker te houden. De klok was een rechtstreekse gevolg van een TubberWare Party. Batman was als eerste eruit, deed vlijtig de afwas, zette koffie en kookte eieren. Voor het koken is weinig inteligentie nodig, we hadden anders wel een vrouw meegenomen. Vliegend Hert kwam als tweede uit bed. Zo tegen 9 uur werd Yeti en zijn grote knuffel wakker. Als reden gaf Yeti aan dat het raam teveel frisse lucht binnenliet. Nu kan ik me geen verschrikkelijker reden bedenken om wakker van te worden. Het zal je maar overkomen. Al die frisse lucht zo vroeg in de ochtend. Yeti uit bed, om 10.00 uur zaten we panklaar om de tafel. We maakten ons op voor de klus, de zaag lag klaar. Een smerige klus moest gedaan worden. Batman keek bescheten, trilde met zijn onderlip, had iets over Buizerdnest en was verdwenen. Ahaaaa, vandaar die vlijt in de vroege morgen! Yeti, Vliegend Hert en Oei oei togen op pad. Naarmate de drie de altarm naderden werd het weer onstuimiger. Dikke wolken pakten zich samen. Alsof de bosgoden ons wilden afhouden van de bever. Ter hoogte van de beverdam reageerde Pluvius woedend. Hevige slagregens met felle windstoten geselden op de drie neer. De lijkschenners probeerden in de luwte van een meidoorn beschutting te vinden. Het vervelende was dat de meidoorn nog geen blad had en daarmee geen beschutting. De drie lijkepikkers bleven geduldig staan totdat ze nat waren. De drie kraaien namen het glibberige bospad, verderop lag het corpus delictus. De vloek van de bever trof hun. Na 50 meter begon het hevig te hagelen, de wind huilde stormachtige door de kale bomenkronen. Ze waren vastberaden. Vloek van de Bever of niet, we gaan door!! Op 10 meter afstand van het eindpunt hadden we daar alweer spijt van. Dat beest lag daar heerlijk relaxed voor zichzelf uit te meuren. Yeti begon naar lucht te happen, hij verschool zich achter een boom, zodat de geur hem niet kon zien. Vliegend Hert had de zaag in zijn handen. V.H. stapte af op de bolle stinkzak en zette de zaag in het zachte rotte weefsel. Decapitátio ofwel onthoofding is geen leuke klus in je vrije tijd. Toen de zaag verdween in het weefsel begon het lichaam mee te lubberen. Alsof het weerstand bood door nee te schudden. De weergoden reageerden verwoest en haalden nu alles uit de kast. Een felle flits met een knallende donderslag kwam over ons heen. Onder een gesel van hagel en felle windstoten vervolgde Vliegens Hert zijn morbide klus. De zaag zocht zijn weg ter hoogte van de luchtpijp, er kwam een 6 weken oude lucht vrij. Het rook naar put. Tied veur een pafke. Bij de lichtflits van de onweersbui dacht Vliegend Hert dat iemand het belangrijkste moment van het weekend op foto vastlegde. Niet dus. Bij gebrek aan vrijwilligers was het Vliegend Hert die de decapitátie in zijn eentje moest klaren. In de verte hoorden we een autotoetertje. Het was Batman, hij kon niet in de Ketel, had geen sleutel, ach gut, lekker puh. Vier man en een beverkop reden even later door de mistige regen terug naar de Ketel. Vliegend Hert had op het kamp een aluminium pan zien liggen, die kwam ons goed van pas. In de barbeque werd een houtvuur gemaakt waarop de aluminium pan gevuld met water werd gezet. De beverkop werd op deze manier uitgekookt. untitl8Het resultaat was een intacte beverschedel (op één kies na, die werd per ongeluk weggegooid). Ondertussen regende het maar door. In de Ketel gingen we maar achter de braadworsten, je moet toch wàt. De regenbuien kwamen nu in eskaders. De club zag kans om tussen de eskaders door het uileveldje te bezoeken. De horst had onze aandacht. De roofvogel vloog van het nest. Volgens Batman was het een havik, sinds hij een hele rij valken op een draadje zag moesten we hem niet tegen spreken van de dokter. Het kon ook een Buizerd zijn. We joegen Yeti de boom in voor nestinspectie. De nest bleek leeg. We waren te vroeg. We haastten ons naar de Ketel omdat het volgende schip met zure appels zich aandiende. Langzaamaan werd het donker, de pot bier kwam op tafel. Zo`n hele dag in de ketel zitten is niet veel aan maar je hebt geen andere keus. Je wordt er wel moe van. Tegen 23.00 uur begonnen de gordijntjes in de ooghoeken naar elkaar toe te schuiven. Huize ‘Avondrood, maar nog lang niet dood’ ging in ruste.

Zondag 28 april 2002.
Het regende. Het regende en het regende. Pluvius was nog steeds boos. We deden de raam aan de leizijde wagenwijd open. Van hieruit hadden we zicht op de weiland met kolk.

Ons ontbijt bestond uit gekookte eieren, augurken, hotdogs, brood met kaas, koffie en Faxe. Direct na ontbijt gingen we achter de braadworst. Deze zijn blijven liggen omdat de barbeque gisteravond wegens regen niet doorging en omdat de beverkop erin sudderde. Dan de braadjes maar in de koekenpan. Tussendoor spoelden we de etensrestjes tussen de tanden weg met Faxe. Direct na de nuttiging van de braadworsten was het Angelus, tijd voor het middageten. Deze bestond uit bruine bonen en vlees. We loensden nog na van de braadworsten. Met een verzadigde vetstem bromde Batman dat de bruine bonen zo na het vele eten wel een beetje veel was. Drie borrelende burpen antwoordden bevestigend. De pan met vlees moest wel leeg. untitl9We dronken ons moed in een begonnen aan de klus. Vlees verwijderen uit een pan hadden we dit weekend reeds vaker gedaan. Alleen dit rook iets anders. Na de klus leken we hoogzwanger. Het was een slijtageslag op onze binnenwerk. Weet je trouwens wat het toppunt van slijtage is? Een neger met een witte lul. Met volle pens keken even later weer naar buiten over de weiland en kolk. Het bestudeerden het groeiend gras, dat was boeiend. Wanneer een vogeltje het lef had iets dichterbij te komen brak een discussie los, een heggemus, een spreeuw, een doefe, een valkie. Ja, ja, Wullum een valkie. Eén fototoestel klikte zacht, bij een andere toestel het geluid van een opklappend vlizotrap. Een mecanodoosje. Yeti had zijn vogelhuisje vergeten. Hij beweerde de verfdoosje jaarlijks naar de schoonmaker te brengen. Het kost maar 100 gulden, deed ie al 20 jaar. Na 2000 gulden heb je een doosje waar je licht in kunt bewaren, vergeet ie hem ook nog! Het regende maar door, het was welletjes, we braken op. Een paar van ons keken met hun derde oog nog even door de WCbril. De Ketel weer op stee en wegwezen. Op de parkeerplaats in Nederland namen we onder genot van een sigaar afscheid. Mij konden ze zo zachtjes aan versnijden als tabak. Moed broeders, struikel niet.

2001 November

Het eerste weekend na de gevreesde BSE-crisis (het voorjaarsweekend ging niet door i.v.m. mogelijk besmettingsgevaar) was bijzonder ten opzichte van andere voorgaande weekenden omdat we niet in de Abdij resideerden. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid ook nooit weer gebeuren. untitl2We zullen nog vaak terug denken aan de kanten doekjes die het interieur domineerden. Maar ook de Abdij moet plaats maken als residentie, het krijgt een ereplaats in de galerij der oude glorie waar ook de Batmobiel reeds een plek verworven heeft. Ons nieuwe onderkomen is mobiel maar heeft geen tentdoek. Het is zo`n type woonwagen waarmee Pipo de Clown en Mammaloe over des Heren Dreven koersten. Met noeste arbeid omgetoverd van schaftwagen tot Residentie der Leden Sus Scrofa. Een verblijfsplaats voor Wildzwijnen heet een Ketel. En zo gaat onze nieuwe residentie heten: ‘De Ketel’. De Ketel bevat een slaapkamer, een keuken, een Stamtafel en een slabladenreiniger. Jawel, het bijzonder exclusieve aan ons nieuw onderkomen is een slabladenreiniger. Een vinding van Yeti. Via uitschuifbare rails kan de slabladenreiniger onder het chassis vandaan worden getrokken. Om slabladen te reinigen moet de volgende procedure worden gevolgd: het te reinigen product, slabladen, in de slabladenreinigingsbak deponeren. Water toevoegen, de slabladen met de handen wentelen in het slabladenreinigingssopje. Dit zolang herhalen tot de slabladen reinig zijn. De slabladen vervolgens voorzichtig drogen aan een lijn, de slabladen moeten om budgettaire redenen nog langer mee. Morgen is er immers weer een nieuwe dag en moeten opnieuw slabladen gereinigd worden. Na het reinigen van de slabladen kan de stop eruit, het water loopt weg uit de slabladenreinigingsbak. Met een lichte duw rolt de slabladenreiniger soepel op de rails onder het chassis waar het des morgenvroeg opnieuw kan kwijten van een nieuwe edele taak, te weten slabladen reinigen. Een droom of werkelijkheid? Het was Yeti die beloofde hiervoor zorg te willen dragen. Nu wil het toeval dat Amun Min, de Egyptische god van de liefde vaak afgebeeld wordt met, jawel, sla. Uit het sla werd slaolie geperst, deze olie heet de liefde te bevorderen. Ik ben blij dat ik boven slaap.
Om de natuur een handje te helpen dumpte Hert en Bat de gootsteenbak op een oudijzerbult. Uit het zicht van Yeti uiteraard, we wisten hoe hij zich aan iets kon hechten.

23 november 2001
Traditioneel heette Oehoeboeroe ons van harte welkom. De nachtwandeling werd weer met verve van stal gehaald. Vind ie leuk. Het werd in ieder geval een warme avond in een woonwagen temidden van een mistige koude landschap in November. `s Nachts bleef een olielamp branden. Dit heeft twee voordelen, door het schijnsel van de olielamp vind je makkelijker de weg naar buiten ingeval een sanitaire drain. Het tweede voordeel is dat zo`n olielamp vrijwel alle zuurstof in de Ketel opgebruikt, dat slaapt wat dieper.

24 november 2001
Het was een druilerige novemberdag, motregen en mistig. Precies wat we niet wensten. Yeti had na lang zoeken zijn gootsteenbak weer teruggevonden. Triomfantelijk kwam hij met zijn kompaan ermee aanlopen (het volgende weekend was de gootsteenbak verdwenen, gelukkig dan maar weer). untitl3We togen naar het gebied van de Mittelradde. Het gebied waar we 15 jaar geleden met Scouting Klazienaveen op zomerkamp waren. Van het gebied is nagenoeg niets herkenbaar over. Maar dit keer in de goede zin van het woord. Het Duitse staatsbosbeheer heeft het landschap weer in zijn oude staat terug gebracht. Inclusief de dode armen van de Hase die thans weer, als levende armen, een onderdeel vormen van een nieuwe waterloop. Het resultaat is verbluffend. We hebben er zo honderden hectares aan natuurgebied erbij gekregen, met heuse eilanden en uitzichten. Het gebied dient tevens als een soort van waterbuffelring, mocht de Hase uit haar oevers willen treden. Pas bij de achtergelegen dorpen kan men waterkeringen ontdekken. Wanneer met een paar jaar het gebied is ingegroeid zal het ongetwijfeld vaak de aanwezigheid van Sus Scrofa kunnen verheugen. Ze moeten de letters op de infoborden wel groter maken. Die zaterdag zwierven we door het ganse gebied en lieten al het nieuwe op ons inwerken. Misschien dat we de Ketel hier ergens kunnen plaatsen, dat scheelt een loop. `s Avonds terug in de Ketel hadden we een levendige discussie over het wel of niet aanschaffen van een generator. Dan hadden we stroom voor licht, radio, magnetron, elektrisch dekentje en voor straks een reanimatiekar. Tjonge, wat worden we virulent. De Ketel? Het gaat meer lijken op Huize Avondrood. Straks willen we ook nog een koelkast. Hmm.. Maar waar kun je die generatoren dan kopen. Afijn, het leuterde die avond nog een poosje door. De generator kwam er niet, Oehoeboeroe opgelucht. Die avond werd ook besproken of ‘vreemde’ mensen die de Ketel gaan gebruiken buiten de weekenden om een bepaald bedrag moeten betalen. Traditioneel kwam er geen duidelijk antwoord maar werd het een warrig gekrakeel die werd gesmoord in een krop sla. Degene die de Ketel gaan gebruiken moeten de Ketel heel laten, een ‘vrije’ gift is welkom. Zoiets kwam er geloof ik uit. En gien snoekekop`n aan de waand spieker`n, aldus Batman. Daarmee de avond besluitend.

Zondag
Klein Reusies tocht was een natte. Zo`n eentje van kraag omhoog, blik op je voeten en flink doorstappen. Het is dan mijmertijd. Telkens verwonder ik me om de betweterige onzin die ik steeds weer moet aanhoren. Die we klakkeloos voor waarheid aannemen. Zo zou van Gogh zijn oor afgesneden hebben. Niet dus. Mensen die Vincent van Gogh in zijn laatste anderhalf jaar hebben gekend beweren allemaal dat Vincent slechts het lelletje en niet het hele oor heeft afgesneden. Een heel oor afsnijden klinkt leuk, wij weten nu beter. Beren gaan in winterslaap. Niet dus. In een winterslaap gaan stofwisseling, ademhaling en bloedsomloop naar een minimum niveau. Vleermuizen, egels, marmotten en hamsters gaan in winterslaap. Beren gaan wel langdurig slapen maar hun stofwisseling gaat niet naar het minimum niveau. Beren zijn bijvoorbeeld meteen wakker terwijl uit het winterslaap komen zeker een half uur kost om op temperatuur te komen. Beren in winterslaap klinkt leuk, wij weten nu beter. Een hond met een natte neus is gezond. Een hond kan best ziek zijn ook al heeft hij een natte neus, hij kan gezond zijn ook al is de neus droog. Kortom geen peil op te trekken. Bij het smelten van de poolkap stijgt de zeespiegel. Niet dus. Een beginselprincipe uit de natuurkunde leert ons dat ijs meer volume inneemt dan water. Wanneer een fles met water bevriest zal de fles door uitzetting van het ijs barsten. Conclusie: wanneer de poolkap smelt zal de zeespiegel dalen. Nog eentje waar je een Greenpeacelid de hik bezorgd: Het tropisch regenwoud is de long van de wereld. Planten en bomen produceren zuurstof zolang zij leven, als ze dood zijn gaat die zuurstof weer op aan het verrottingsproces. Het aandeel zuurstof die bomen en planten leveren is slechts 1/100.000 op het totale zuurstofgehalte. Da`s nie veul. Kappuhhh. We waren dus snel weer op het kamp. kliekjes opeten en zuipies opzoepen. De Ketel weer terug in de tuin van pa Knubbe (lekker hè, zo`n schoonzoon). Daarna opuusan. Moed broeders struikel niet. V.H.

2000 November

Traditiegetrouw opent de Wijze Uil het weekend met een openingswoord. Hij wordt daar nogal eens in de rede gevallen door vervelende groepsleden met een niet te bedwingen geldingsdrang. Hun stem zal en moet op de band. Nou troost je, “ruis” wordt niet in het verslag opgenomen. Een uitzondering hierop ben ik natuurlijk zelf, maar dat heeft te maken met het feit dat ik van nature interessant ben. Toe jongens, laat Oehoeboeroe nu eens ongestoord zijn openingswoord doen! Hij sprak: Wij uhh, wij uhh, komen, bent hier allen weer samen netjes bijeen. Gekomen. (iemand vond het in alle wijsheid nodig een rafelige wind te laten, gatver, ik wist niet dat je daar zuurbranden van kon krijgen) Dit weekend is bedoeld om onze lange benen weer een beetje te strekken. Wij hopen dit weekend een paar dieren te observeren. Leden, wat ik graag wil is dat jullie morgenvroeg na het douchen, wassen en scheren niet te verschijnen met Deospray onder de armen of op je lichaam, want dan zie je geen dieren meer. Dieren ruiken beter dan wij. (Inmiddels was de ruimte gevuld met iets wat heel ver van deospray afstond). Ga je scheren? Geen aftershave op je gezicht doen want die dieren ruiken beter dan wij. Zorg dat je die dieren eerder ruikt dan die dieren jou, dan heb je succes. Dan zie je ze ook. Als je ze ruikt dan zie je ze ook. Morgenvroeg om ongeveer half zeven op, acht uur eten en om negen uur starten we met de tocht naar Bokeloh. Wij gaan niet naar de hondenrace, we hebben wel wat anders te doen. Wij lopen aan de Hase langs terug naar hier. Ik had eerst nog in gedachten om op visite te gaan bij Piet Römer maar dat vonden jullie nogal ver. (Grote Voetentocht) Dan zijn er nog de nodige pannenkoeken waar we ons vanavond op kunnen storten. Ik open dit weekend met een borrel, ik heb nog een dingetje. Wij hebben een logo, een wildzwijn, ik heb ook nog een mooie. Daar gaan we ons vanavond over buigen. Het weekend is geopend, dank u!!

De volgende morgen, iets later dan gepland, liep de club op de Baileybrug richting Bokeloh. Het was fris, zo`n graad of zes. Oei-oei wees naar het water, daar zwom een vis. Ja, dat doen ze. De baileybrug, een restant uit WO II, ligt rustiek in een oase van groen. Het niet alleen een relikwie uit onze jonge jaren, het is tevens een object die zeer fotogeniek is. Er werden dus weer de nodige foto`s en video`s gemaakt. Wauw, wat is Groß Dörgen toch mooi!! Vanaf de brug hadden we zicht op een bomenrij. In een van die bomen zat een grote vogel die onze aandacht trok. In de groep borrelde een discussie los, was het een Uil? Of toch een Buizerd? Nadat het beest ons een poosje had geobserveerd vloog het weg, zijn geheim prijsgevend, het was een Buizerd. Onderweg zagen we nog een Reiger op een paal, dat zijn echte schijtfabrieken op stelten. Volgens Oehoeboeroe liep de groep te hard. Mopperend kwam hij aanlopen. Ie denkt helemaol nie aan mij, ke`b nog kopzeere ok. De groep ging rekening houden met Uil. Er werd flink gereuteld over pixels en formaten bij een digitale fototoestel. Uil, nog steeds de smoor erin, riep dat we meer aandacht moesten besteden aan de natuur. Niemand kon volgens Uil weten hoeveel pixels er in een peerebloem zitten. Hij mopperde verder, als ze nou gewoon het aantal kilobites delen door het aantal gigabites, dan kom je vanzelf op het juiste aantal pixels uit. Jullie zien dat niet. Blauwe korenbloemen, rode klaprozen, geel koolzaad, jullie willen niets zien, alleen maar pixels, pixels en pixels, zo mopperde Uil. In Bokeloh bij de aanlegsteiger hielden we halt voor een pauze. Het terrein was zelfs voorzien van een openbaar toilet. Dat was met Deutsche Grundlichkeit gebeurt. Koperen gootjes en zo. Bij de kerk hebben we de grafzerken bestudeerd. De jaartallen gingen terug naar 1700. Die liggen daar al zolang, die komen bijna alweer terug. Langs de Hase trokken we terug. Het begon gewoon een beetje warm te worden, zeven graden of zo. Beversporen lieten het bestaan zien van deze ijverige knagers. Het konden ook otters zijn maar die hebben niet zo`n brede sleepspoor. We konden het niet zo goed dementeren, dus bleef het bij sleepspoor. Verderop vonden we opengebroken schelpen. Dus toch een otter? Langs de Hase gelopen viel het ons op dat er nog zoveel planten bloeiden. Het is november, de maand van bisschop Sint Martinus. Dan verwacht je geen bloemen, hoogstens lampionnetjes. Terug in Groß Dörgen vonden we in het Oerbos oftewel het Uile-ballen-bos een boom met een groot nest. Vanaf de Hasekant zo`n tachtig meter het bos in, vanaf de HaseAltram ook zo`n tachtig meter. Die moeten we komende zomer in de gaten houden. (wat we op dat moment niet wisten is dat het Bedokokoma-weekend in het voorjaar geen doorgang kon vinden in verband met de MKZ epidemie, de boeren wilden en konden geen risico nemen om wildzwijnen vanuit de Niederlanden hier rond te laten lopen). Vlakbij het nest vonden we een ropplaats. Een duif werd van verenkleed ontdaan en vliegt nu ergens rond in pyjama, dat met die kou. Zondagmorgen. Kleine Reusies tocht. Een korte tocht langs de Hase Altarm was eigenlijk alles wat er die morgen in zat. Een goed moment om even te mijmeren over de zinnige en onzinnige geluiden die zo links en recht ons ten gehore zijn gekomen. De Rijn zou ons land binnenkomen bij het plaatsje Lobith. Wie de moeite neemt even op de kaart te kijken ziet dat de Rijn niet bij Lobith, maar bij Spijk het land binnenkomt. Ja ja ja, wij laten ons niet voor de gek houden. De boemerang is Australisch. Nee dus. Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat ook in de Europese steentijd met dergelijke stokken werd geworpen. Nog zo`n eentje: De Sahara ligt vol met zand. Mooi niet. In feite is niet meer dan 20 procent van de Sahara zand, de rest is rots, steenpuin en grind. Ik krijg er zin an. Nog eentje: oude jenever is ouder dan jonge. Nee, jonge jenever is licht en neutraal van smaak, terwijl aan oude jenever meer smaakstoffen worden toegevoegd. Oude jenever ligt geen dag langer op fust dan jonge. Nu dan een gewaagde: de kompasnaald wijst naar het noorden. Laat ik het zo zeggen: wie in Nederland met een kompas het noorden zoekt en in die richting zijn weg vervolgt, heeft weinig kans op de noordpool te komen. De magnetische noordpool en de geografische noordpool zijn namelijk verschillend. Nog zo`n lekkere misvatting voor onze elektrieke Bat: Elektriciteit gaat van plus naar min. Dus niet. Electronen, de dragers van elektrische lading, hebben een negatieve lading. Elektrische stroom is een beweging van elektronen van negatief naar positief. Simpel toch? Dat we er toch nog steeds instinken! Het weekend zat erop. Kamp opbreken en snel opuusan. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert

2000 Maart

2000 Maart

Het eerste weekend in het millennium. Een natte. Aanvankelijk hadden we de appeltoene als standplaats in gedachten. Deze lieten we varen door regenval. Bij het ophalen van de Abdij kwam Malies ons in tegen om mede te delen dat er ruimte in de kapschuur was. Dat kwam goed uit, we hielden de tent droog. Na het kwartier maken togen Batman en Vliegend Hert op pad. Op het pad richting zandgat vonden we een interessant natuurspoor. Op het pad lagen talloze dennenappelresten, daartussen uitwerpselen. Geen platte spetters maar keutelvormig. In het dichte bladerdek van de grove den konden we een contour van een nest waarnemen. Dit kon wel eens een nest van een eekhoorn zijn. Later hebben we op deze plek eekhoorns waargenomen, maar ja, we zagen ook reeën dus dat zegt niks, tenzij deze ook nestelen. Via Hase-Altarm kwamen we weer terug op het kamp. De natuur was druk bezig zich van de winterjuk te onttrekken. Tussen de half vergane twijgjes en bladeren ontsproot de loten van de lente. Omdat het vroeg duusterde moesten we snel ons prakkie opwarmen en voorbereidingen treffen om de clangenoten te verwelkomen. Deze kwamen traditiegetrouw stipt te laat. Dit voorjaar waren we eens compleet, mooi toch. Zaterdag 24 maart. Oehoeboeroe begon de morgen met een schuldbelijdenis, dat we het niet zo laat moeten maken en zo. Vervolgens ging hij een stevig potje duiven observeren. Andere keus had hij ook niet, die kapsoneskwartels koerden de ganse ochtend vanuit hun positie hoog in de hanenbalken op ons neer, af en toe larderend met een fluimende witte kwak. We joegen de duiven uiteindelijk weg want ze wisten niet van ophouden, per slot van rekening zijn we hier om van de natuur te genieten. Hierbij deed Vliegend hert een opmerkelijke vondst in het rullige zand voor het stro. Een portemonnee. Zat nog 100 D-mark in ook. We konden Berend rustig betalen. Yeti is gauw naar vrouw Knubbe gegaan. “Frau Knubbe moei kiek`n wak fund`n heb. `K eb `n porremenee vund`n, veur `n krat bier mag ie um weer ophaal`n”. De spons. Kunnen wij Berend weer niet betalen. Naast de kapschuur waarin we ons verblijf hadden deden we een natuurobservatie. In een van de bomen zat op 7 meter hoogte een ronde gat, eromheen deden twee spreeuwachtige vogels vreselijk hun best om niet op te vallen. KarperVolgens Oehoeboeroe is het een boom die kruipt van boven naar onderen tegen de klevert aan. Boomklevers dus. Twee kauwtjes zagen kans om toe te slaan, ze vlogen zo in het holletje en plunderden de fouragekast. En wij maar denken dat zo`n hol in de stam voldoende bescherming biedt tegen ongenode gasten. Het weekend stond een beetje in het kader van de Micro. Her en der namen we op onze expeditie allerlei vondsten mee die we onder de microscoop gingen leggen voor nader observatie. Hiervoor had Vliegend Hert een heuse microscoop meegenomen. Als eerste doel hadden we het kanaalachtig meertje (kleine Hase) genomen langs de weg iets voorbij het huis van de familie Knubbe. Hier namen we watermonsters en een sigaar. Hierna togen we naar de Kolk. Op Kuhl`s plaats vonden we een ropplaats van een buizerd. De Kolk leek een waarlijk bordeel. Tientallen padden waren bezig voorbereidingen te treffen voor hun nageslacht. De heren betreden de dames op hun rug, zetten zich vast en lijken in slaap te vallen. De dame in kwestie moet zich maar zien te redden met de ballast op hun rug. Een heerlijk leventje lijken de heren te hebben. Als ik reïncarneer weet ik wat ik wil worden: Reiger. Langs de waterrand vonden we braakballen en visschubben, we namen dit mee voor nader onderzoek. Yeti vergewiste dat het wel braakballen waren nadat hij in het verleden met veel ijver een vossenkeutel ontlede. Had hij een half uur in stront zitten te peuren op zoek naar muizentandjes. Hoe wreed kan de natuur zijn en wat kan het stinken. In het weiland richting het uilenballenbosje stapte Oehoeboeroe bijna pardoes op een jong haasje die verscholen lag in een leger temidden van graspollen. Een guitig kopje met olijke oogjes, een rammelaartje. Oei-oei nam het beestje in de handen, knuffelde het af, stopte het in de zak, haalde het eruit, knuffelde het af, zette het terug in het leger. Zo kon de moeder vast wennen aan mensenlucht. Maar ja, wij konden toch ook niet weten dat de moeder zo verlegen was. Wie is er nou bang voor Oei-oei zijn lucht? Nou?… Nou?… Goed, hij hult zich wel eens in sinistere nevelen, nou en? We hebben toch allemaal wel eens “pien in de boek”? Arm Snuitje…We gingen naar de Hase, hier vonden we een karper in vergaande staat van ontbinding en nog dood ook. Iemand keerde de corpus om, een putlucht ontsteeg. Haastig maakten we ons uit de voeten en neuzen.

Landschap7 konijn

Bij de duiker tussen de Hase en Hase-altarm vonden we beversporen in de vorm van afgeknaagde twijgen. Of het stikt hier van de bevers, of we observeren steeds dezelfde knaagsporen, daar zijn we nog niet over uit. Bij het zandgat zagen we minder zand en meer gat. We trokken langs de Alt-arm terug en namen de bovenste route. Het partizanenpaadje. Halverwege gingen we naar beneden en zagen een nestkastje wegvallen en vonden en uilenbal. Vanaf de dooie arm zijn we terug gelopen, in de hoek van de weide hebben we gekeken of Snuitje nog te zien was met zijn Pappa. Dat was niet het geval. We hebben toen maar een borreltje genomen en zijn terug gegaan naar de tent. Hier legden we de meegebrachte spulletjes onder de microscoop en deden verassende ontdekkingen. Het water van de kleine Hase bleek veel meer leven te bevatten dan het water uit de kolk. Uit een braakbal van een reiger vonden we nageltjes, waarschijnlijk van een muis. Visschubben blijken onder de microscoop een bijzonder mooie structuuropbouw te hebben. Het donkerde vroeg, tegen de avondschemering liepen de leden van Sus Scrofa richting Squawvally. Uit de diepe gewrochten van de Hase maakten de Witte Wieven zich vrij uit de beknellende ketens van het donkere water. Geruisloos gleden zij over de weilanden op zoek naar conserven die zij opofferen aan Wodan, hun god. De offers die de Witte Wieven zochten moesten puur zijn in denken en lichamelijk onbesmet. Hun blik viel op de leden van Sus Scrofa…….. Dat hadden de Doorluchtige Dames beter niet kunnen doen. De Witte Wieven zoefden hongerig snel naar de Sus Scofa leden, verheugend op de blikken in doodsangst. Van puur en onbesmet was geen sprake. De smeekbedes bestonden uit luide boeren en rafelige scheten, de doodsangst bestond uit hijgende blikken op de doorkijkbloesjes van de Zwevende Blondjes. Om het kort te maken, de Sus Scrofa`s zagen kans om een stampede te veroorzaken onder de Wieven. De Sus Scrofa`s op de loop, de Nevelige Nimfen vooraan. De zwijnen. Toch is het een prachtig gezicht om je in een wolkendek te begeven tot heuphoogte die zwak opgelicht wordt door de purperrode avondlicht van de ondergaande voorjaarszon. Door de nevelen zag je de Dame bekoorlijk haar gang zoeken door de glooiende zandruggen. Achter haar gleden de donkere akkers naadloos over in de silhouetten van populieren als schildwachters tegen de naderende nacht. Een rode punt werd groter, het was de video van Batman. Zijn “Evel Eye” registreerde alles onverbiddelijk. We namen een borrel, het was inmiddels stikkeduuster geworden. Net voordat we de tent bereikten kwam in de gewelven van Oei-oei, zeg maar Stukgoederen in beweging. Zijn enige houvast waren de teennagels in zijn schoenzolen. Het mechaniek kwam tot stilstand. Alleen door snel ingrijpen van Oehoeboeroe die Oei-oei voorzag van een veeglint voorkwam een spontane onbedoelde grindlozing. Wat sinistere nevelen teweeg kunnen brengen. We trokken ter afsluiting van de dag naar de Hasebrug om van de ondergaande zon te genieten. We trokken ons terug in de abdij en laafden ons aan de hoorn des overvloed. Nunc est Bibendum. Zondag. Kleine Reusies tocht. Na een viergangen diner; zakkenspanner, apenlul, kikkerrug en brune stoete togen we op pad. Hoger op het land, ver achter Squaw Valley had een boer zijn land diepgeploegd. Nou, hier liepen we langs. Yeti vond een prehistorisch eikenblad. Bij de Kansel voorzien van een vliegtuigstoel vonden we geen val zoals voorgaande jaren. Toen smeten we dit soort ontuig diep in het woud. Verderop richting het oude pittoreske boerderijtje van boer Wolff nabij een voederplaats vonden we een kooival en een vossenklem op scherp. De val werd onschadelijk gemaakt en gedeponeerd in het daarvoor bestemde poel. Een weekend daarvoor op ongeveer dezelfde plek hapte de aarde naar de kuiten van Vliegend Hert. Wij adviseren de Jagers dan ook met klem, gebruik géén klem. Verderop zagen we een drietal reeën richting Alwies lopen. O ja, gunst, die waren d`r ook nog. Voor het laatst dat weekend togen we naar Kamp Dörgen. Om afscheid te nemen. Ieder volgt voorlopig weer zijn eigen wildspoor. Tot November, dan volgen wij weer één spoor, dat van Sus Scrofa. Moed broeders, struikel niet. V.H.

Groep0400 groep1

1999 november

1999 november

Na het gebruikelijke kwartier maken togen we snel op expeditie. We moesten tempo maken daar het vroeg donker zou worden. Voor het donker moest ook het eten nog klaar gemaakt worden. Onze trip ging richting Hase Altarm. Hier vonden we knaagsporen afkomstig van een bever. Een boomstam klassiek afgekloven als een potloodpunt. De jaren geleden uitgezette bevers hielden tot nu toe goed stand in de rauwe natuur. Jaarlijks doen we wel ergens een vondst van deze ijverige knagers. Het weer was stemmig depri. Na een omtrekkende beweging waarbij we opnieuw moesten aanzien hoe Groß Dörgen weer kleiner is geworden door nieuwe afgravingen, trokken we terug naar ons hoofdkwartier, de Abdij. Het eten maakten we warm op Esbit. D`r was geen gas aanwezig, een regiefoutje. Ging prima hoor, dat opwarmen op Esbit. De overige leden, Oehoeboeroe ontbrak weer, kwamen pas tegen acht uur aankakken. Dat blijft me toch elke keer weer verbazen. Zo`n weekend kan mij niet lang genoeg duren, elke minuut is er één. We trokken ons die avond terug in de abdij en namen ervan zoals wij dat al 10 jaar doen. Zaterdag. We werden wakker met harde wind en slagregens. Schiete. Om ons een beetje te beschermen tegen de elementen spanden we een dekzeil langs de open wand van de kapschuur. Het hielp eigenlijk niets maar we waren even van de straat. Net dat we klaar waren met het opspannen van de dekzeil hield het op met regenen. Eigenlijk beter zo, regen is wel het minste weertype op zo`n weekend. Die dag stond in het kader van de barbecue die avond. Wij als Sus Scrofa hadden de autochtonen in Groß Dörgen via een uitnodiging laten weten dat ze zich op onze kosten konden laten volvreten. Het was ons millenniumfeest. Werner zorgde voor de drank, daar is ie goed in. Om twee uur togen we naar de schuur van de familie Knubbe om de schuur op te ruimen. Stoelen haalden we van de buren, die had ook zo`n leuke kneipe achter zijn huis gebouwd, dat vergeten we niet. Het was zo gepiept. De partytent stond er al en diende als afdak, de lege schuur als asbak. We hadden het druk met het verwerken van het aangereikte bier door Werner. Ja, daar zijn we goed in. Zijn grote herdershond liep blaffend iedereen in de weg. Ze zeggen wel eens dat de baas steeds meer op de hond gaat lijken. Klopt niet, we hebben Werner nog niet op het bankstel zijn ballen zien te likken. Om twee uur in de middag trokken we het veld in. Via squaw vally de zinderende wouden in. We moesten weer aan de kajak denken. Langs het erpelveld deden we onze eerste natuurontdekking. We vonden een braakbal van een Buizerd. Er zijn buiten de uil meer dieren die aan deze viezigheid doen. Sus Scrofa`s braken geen ballen, anders hadden ze wel schone broekspijpen. Bij een ijzeren hek, waar we ooit een schaap hadden aangetroffen, vonden we een kikker. Zat niet veel muziek in. Logisch eigenlijk, een kikker is een koudbloedig dier. Bij dit koude weer hoorde hij in de grond te zitten. Trouwens, het bloed van de schaap was kouder en zal nu waarschijnlijk ook wel diep in de grond zitten. Afgezien van de maden zat er namelijk niet veel leven meer in. Het waren Maden in schaapskleren. We lieten de kikker verder verrekken. In de wei zagen we een aantal paardjes. Een boer had een soort van OK-corral in de wei gebouwd. De uitslover. Wyat Earp is toch allang dood! Tegen drie uur klaarde het weer op, we zagen de zon meer en meer door het wolkendek heen schijnen. Achter boer Wolff stond nog steeds de wildkansel op de hoek van de landerijen. Een luxe kansel voor meneer de jager. Het was zowaar voorzien van een draaistoel zo uit een vliegtuig gesloopt. Een schietstoel zogezegd. Gemak schiet de mens moet je maar denken. Tja, je hebt jagers en negers. De een knikt, de ander schudt. Aan de voet van de kansel zagen een val die we al eens eerder gevonden hadden, het stond op scherp. Dit keer trapten we dat ding een eind het bos in. Bij de voederplaats van wildzwijnen stond een emmer maïs, tot onze tevredenheid zagen we dat goed voor onze naamgenoten wordt gezorgd. Een ropplaats wees op een duif die door een Buizerd was gestript, de veerschachten waren namelijk door de snavel bij het uitplukken beschadigd. Even verderop zagen we een eik die rijkelijk was voorzien van korstmos. Een teken dat de lucht niet was verontreinigd, daarom staken we met een gerust hart nog een sigaret op. In een schuttersputje vonden we een aangevreten bunzing met een stuk fazantenvleugel. De jager gesneefd naast zijn prooi? Dat is ongebruikelijk. Vliegend Hert dook in het putje en peurde met zijn stok aan de vleugel. Een knal weerklonk. Stukken mos en gebladerte vlogen door de lucht. Hert keek verbaast naar zijn wandelstok. Een grote berenklem had zich er in vastgebeten als een Amerikaan in een hamburger. Stropers. Dat had ook anders kunnen aflopen. Gezien de lengte had het, in plaats van de wandelstok, ook Herts edele deel kunnen zijn. De stropers kunnen blijkbaar niet overzien wat voor een leed ze kunnen aanrichten met hun bijtgrage materiaal. Voorbeeld: Mamma, mamma, kijk eens wat een leuke veertjes in de kuil! KLASH!! De klem was op dat moment met een knal om de hals van het kind dichtgeklapt. De vrouw had haar man aangekeken, zenuwachtig giechelt en gezegd: ”hihi, wat kinderen, hihi, toch allemaal niet doen, hihi, om aandacht te krijgen”. Verderop zagen we een ton gevuld met graan. Een muis, op zoek naar een feestmaaltje, had zich door een opening in de wand naar binnen proberen te dringen. De muis kwam halverwege de gat hopeloos klem te zitten en er was geen weg meer terug. Wat een kwelling overkwam de muis, zo te sterven van de honger. Zoveel graan en niets te eten. Groot leed in het klein, een foto ontrok de muis aan de vergetelheid. Nou ja, het gat zat wel weer dicht. muisWe trokken langs Wolffs hoeve richting abdij. Om 15.50 uur arriveerden we in de kapschuur, onze hoofdkwartier. Hier had zich ongemerkt de onbrekende lid van het weekend toegevoegd. Oehoeboeroe (Harry). Hij had nog even een ommetje over de dooie arm gemaakt om zijn eigen ik te zoeken. De Wijze Uil nodigde ons uit op de barbecue. Dat deden we dan die avond. Het werd een daverende avond met de nativen. Het millennium kreeg in Groß Dörgen een waardig eind, met dank aan de Sus Scrofa`s en, vooruit dan maar, Werner. Zondag 28 november 1999. De morgen stond in hoofdzaak in het kader van het opruimen. De schuur van Werner werd in tempo weer in de oude staat terug gebracht. We gooiden een paar oude stoelen naar binnen en een strooiden een zak met zaagsel rond, kulaaaaar!! De schuur was weer in de oude staat. We vraten de overgebleven stukken vlees op, hiervoor was de barbecue opnieuw aangestoken. Vlees wat we niet meer vertrouwden gaven we aan de familie Knubbe. Ook de tafel stoelen brachten we terug naar de Kneipe van Grote Werner. Hier persten we nog een borrel door onze strot, plaatselijke gewoonte, moet je niet weigeren, je weet wel, pek en veren. Yak, nog een borrel. Het was een mooi weekend met een waardig slot. Volgende keer, het voorjaarsweekend, doen we op verzoek van Oehoeboeroe in maart. Dat komt Uil beter uit. Kein Problem, machen wir. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

1999 April

1999 April

April 1999.

Op Kuhl`s platz waren Vliegend Hert en Batman neergestreken en hadden de vouwwagen opgezet. Een nieuwe vouwwagen, een heus abdij. Dat was nog wel even puzzelen. Waar kwam de voortent, de keuken en waar de biechtstoel. Oehoeboeroe was jammer genoeg weer eens niet aanwezig, ook Yeti liet zich tot zaterdagavond niet zien, jammer, jammer. Maar laat ik ophouden te jammeren. Vliegend Hert is nu definitief de enige suscrofa die vanaf 1989 alle expedities vol heeft uitgediend. Yeti had zijn schoonvader beloofd dat ‘de jongens’ hem zouden helpen met het leggen van tegels, de smiecht. Schoonpa rekende erop, hij kwam die Vrijdag al een paar keer langs rijden in z`n otootje waar wij toch bleven. Vanuit onze voortent observeerden we hem nauwkeurig. Later kwam Malies nog even langs en vroeg voorzichtig waar we bleven, ondertussen tufte schoonpa d`r weer met zijn autootje langs. We maakten haar duidelijk: geen geel zand, geen tegels leggen (burp). Malies ging weer naar huis, een half uur later schoot schoonpa er met de trekker langs om met de voorlader geel zand te halen We bleven hem observeren. Bij zijn vierde rit had schoonpa een grote grijns op het gezicht, zo van; het gele zand ligt er, d`r kan gewerkt worden!! Wij met een verveeld gezicht kenbaar makend; te làààt, mòòòrgen (burp). Gniffel, gniffel, vinden wij leuk. `s Avonds kwam Oei-oei vogel met zijn Oei-oei vogel. Eigenlijk was zij geen Oei-oei vogel, ik noem haar zo omdat ze getrouwd is met Oei-oei. Zij is geen Oei-oei vogel want bij haar ontbreken de .. eh .. eh .. eh .. oeioei. Hoewel het die avond behoorlijk afkoelde werd het bij het kampvuur toch gezellig. Zaterdag 1 mei 1999. Komt daar een blik met Duitsers aangereden, blijven bij de ingang van het terrein staan een mompelen wat. De man krijgt een por in de rug van zijn lieve kenau en loopt naar ons toe. Beleeft maakt hij duidelijk dat dit het terrein was dat hij had gereserveerd. We boerden iets droog terug van Scheisse mit Reisse en dat het onze bunker was. Tevens wouwen we onze Fahrad zuruck. En zet die kenau wat verder terug, straks gaat ie nog grazen. 10 minuten later zagen we een Deutz in galop op ons afkomen, Berend op tilt. Niet hun maar wij zaten verkeerd, of wij dat begrepen. Zes doorlopen soepoogjes keken hem trouw aan. Wij wonnen. De tegels lagen er snel in, fluitje van een cent. Al snel trokken we voor een voettocht erop uit. Bij squaw-vally deden we een opmerkelijke (wens)waarneming. Vanaf de hoge wal zagen we een blonde nimf uit de wal van de Hase opklimmen. Met heupwiegende bewegingen liep ze de wal op, ze leek geheel naakt. Ze raapte iets van de grond. Haar lippen bewogen, wat leek ze te zeggen? Was het mist? De lenzen van de verrekijker besloegen. Zo snel ze kwam zo snel was ze ook weer verdwenen. Op de plek van waaruit ze op de wal klom was niets meer te zien, ze was blijkbaar met een kajak vertrokken. De kajak bleef nog lang in onze gedachten. We trokken verder, het was een prachtige voorjaarsdag. Voordat we wisten zaten we in een bushokje midden in Gross Dorgen. We bestudeerden de voorbij gaande mensen en deden weddenschapjes over wie de volgende mag hebben. Batman won de halve Holdert. Tja, `t was 1 mei, dan fietsen er veel oudjes. `s Avonds voegde Yeti zich bij de groep. Het werd een ouderwetse kampvuuravond inclusief de sterke verhalen. Zondag 1 mei 1999. Over de Zondag kan ik kort zijn. Of het aan de avond ervoor lag of dat het alweer een tijdje geleden is dat het weekend zich heeft afgespeeld, ik herinner me er geen bal meer van. Ik weet zelfs niet hoe ik thuis gekomen ben. Ik sluit dan ook af met de woorden: Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert

1998 November

1998 November

Het welkomstcomité bestond uit reeën toen Batman en Vliegend Hert in Groß Dörgen arriveerden. Ze gingen gelijk op de foto. Het was helder weer, ver onder het vriespunt. De mist van voorgaande nacht zette het landschap onder rijp. Na het kwartier maken werd een tocht naar de Hase-altarm ondernomen. Aan water geen gebrek, echte binnenzeeën kregen we te zien. Het werk van El Nino. Landschap10De dag vloog om, snel volgden de overige broeders van de clan. Oehoeboeroe deed traditiegetrouw het openingswoord. voorwoord. Hier een klein briefje van de oele Oehoeboeroe: wij zijn hier weer bij elkaar in de kar van Batman. Oei-oei vogel zit stiekem te kniepen op de bank. D’r zal zo wel een over de bank dreunen. Maar ja, hij is ook een zwijn, het mag dus.. Een voorwoord van de Uil, gericht aan jullie allemaal. Dauwtrappen. De eerste haan kraait, ‘t nevel trekt over het veld. De sterren verdwijnen, laten ons in de steek. De bladeren in de bomen zingen zachtjes een lied. Het ruist zachtjes in de reet. De dauwdruppels glinsteren in het rode ochtendlicht. Een koolmees vliegt weg, de uil zit er nog. De konijnen spelen en dollen in de ronde. Ginds ergens blaft een hond. De Hase loopt mooi door het weiland. In ons Dörgen, waar hij woont…Dit staat jullie morgen te wachten, ik noem het ROUTE 66. Dit is tevens het thema van dit weekend. Het is de lange barre voettocht, maar dan terug!! Mooi weekend. Groeten, de oele.

Iets over veldkenmerken, waar let je nou op. Afmetingen. Een belangrijk kenmerk is de grootte van een vogel. Dit kan het makkelijkst vastgesteld worden door de vogel te vergelijken met een bekende soort, bijvoorbeeld met een Huismus, Spreeuw, duif of reiger. Vervolgens kan vastgesteld worden dat een vogel bijvoorbeeld groter is dan een duif maar kleiner dan een reiger, etc. Onder het kopje Veldkenmerken begint elke beschrijving met de gemiddelde lengte, gemeten vanaf de snavelpunt tot aan de staartpunt. Vorm. De vorm van een vogel, in de vlucht of op de grond, is een belangrijke aanwijzing voor de determinatie. Er moet goed gelet worden op de relatieve afmetingen van snavel, nek, vleugels, poten en staart. Gedrag en geluid. Sommige soorten vertonen karakteristiek gedrag. Een kwikstaart bijvoorbeeld wipt voortdurend met de staart, een Boomklever klimt zowel naar boven als naar beneden langs een boomstam, spechten hebben een diepgolvende vlucht, een Waterhoen zwemt met rukkende bewegingen van kop en staart, sommige eenden foerageren door op hun kop met de staart omhoog in het water te staan om waterplanten te bereiken, terwijl andere eenden naar hun voedsel duiken. Roep en zang kunnen belangrijke aanwijzingen zijn voor identificatie. Sommige soorten lijken als twee druppels water op elkaar, zoals Fitis en Tjiftjaf, of Glanskop en Matkop, maar zijn aan de hand van de zang eenvoudig uit elkaar te houden. Verder zijn vogels aan de hand van de zang te herkennen terwijl ze zich niet-zichtbaar in de vegetatie ophouden. Nachtegalen bijvoorbeeld zijn bijzonder moeilijk te zien te krijgen maar hun aanwezigheid is onomstotelijk vast te stellen aan de hand van hun opvallende zang. Verenkleed. Het is belangrijk om een goed beeld te krijgen van het kleurenpatroon en van het meer algemene patroon (gevlekt, gestreept, etc., kleur van staart en stuit, vleugel- en koptekening). Het verenkleed van een vogel is niet het gehele jaar hetzelfde. Veel vogels ondergaan een complete rui na het broedseizoen en vervangen hun zomerkleed door een ander kleed, dat meestal gedurende het najaar en de winter gedragen wordt. Mannetjes eenden krijgen na de broedtijd een cryptisch gekleurd kleed dat meestal veel op het vrouwtjeskleed lijkt en gedurende een korte tijd gedragen wordt. Dit kleed wordt eclipskleed genoemd. Verder zijn er veel soorten waarbij het mannetje een ander kleed heeft dan het vrouwtje, terwijl jonge vogels vaak weer een ander kleed hebben dan volwassen vogels.

Buiten vroor het ongeveer 8 graden, een dikke mist zette op. In een boerenschuur brandde een lichtje. Gelach steeg op. De Sus Scrofa’s waren bezig met een ouderwetse gezellige avond. Het was een bijzonder weekend, een jubileumweekend. 10 jaar geleden waren we onder iets primitievere omstandigheden in dezelfde boerenschuur begonnen. (als Batman zijn mobiel verkoopt gaan we weer dezelfde kant op) Vliegend Hert en Yeti hebben tot nu toe als enigen alle weekenden uitgediend. Het weekend werd om die reden afgesloten met een etentje met de vrouwen erbij. Werner kwam en beloofde ook wat. Hoort wat Werner zei: “Volgend jaar om deze tijd, november 1999. Ontruim ik de schuur bij mijn huis. Ik maak van zeil een grote afdak. Jullie kunnen feesten in de schuur en slapen in de tent. Ik tref de voorbereidingen, maar wel onder één voorwaarde, wie niet komt opdagen moet 100 mark betalen”. Wij gingen akkoord. Zaterdag 22 november 1998. Wij waren allemaal fit die morgen, ondanks de strenge nachtvorst (minus 8,7 graden) had niemand kou geleden. Batman had een koude loopneus, daar hebben we eerst achteraan moeten vangen. ‘s Avonds leden Oehoeboeroe en Batman vroegtijdig schipbreuk, s’ morgens was Oei-oei niet uit zijn slaapzak te branden. Kortom; een traditionele morgen. Want dààr houden wij van, tradities. Oei-oei, Yeti en Vliegend Hert hadden nog gepoogd een nachtwandeling te maken, het strandde op de Hase Brücke in ijzige kou met een dikke mist. We aten ons eitje in de bittere kou, het was nog steeds 4,4 graden vorst. De mist had zijn sporen in de vrieskou achter gelaten in de vorm van een kerstkaart. We gingen lopen, route 66. Enkele Sus Scrofa’s hadden zelfs portable foons bij zich, batman zelfs een laptop. Tja, 2000 nadert en je wilt met de tijd mee. Bij de Hase-Brücke deden we onze eerste natuurobservatie, twee heel bijzondere ganzen rustten uit op een ijsschots.

hase2 Hase3

Ze waren getrouwd, één had een ring om de poot. En een ring om de nek. Onderkant waren ze lichtbruin tot grijs, het vederdek iets donkerder. De snavel iets rozig, de poten oranje. Volgens Yeti waren het nijlgansen, dàt had hij goed gezien.

Alopochen aegyptiacus. Vogelgroep: Ganzen Nederlands: Nijlgans Veldkenmerken. 63-73 cm. Groter dan Bergeend, met langere roze poten en zware, roze snavel. Bovendelen grijsbruin tot rossigbruin, onderdelen beigegrijs met kastanjekleurige vlek op buik. Kop bleekgrijs met kastanjekleurig masker. Stuit, staart en grote slagpennen zwart. Heeft in de vlucht groot wit voorvleugelveld, als Casarca. Geluid. Lawaaiig, luide kwakende en grauwende geluiden, vooral in de vlucht. Sist bij verstoring.
Voorkomen. Oorspronkelijk uit tropisch Afrika (heeft in West-Palearctisch gebied in Egypte gebroed). Ingevoerd in Engeland in de 18e eeuw en in Nederland rond 1975. Verwilderde populaties steeds algemener. Habitat. Geïntroduceerde vogels in parken, weilanden nabij vijvers, rivieren en meren. Slechts zelden aan zee. Broedt in holen in bomen of in de grond. Voedsel. Voornamelijk plantaardig, zoals gras, bladeren en gecultiveerde gewassen. Graast in paren, familiegroepen of in grote troepen (in de winter). Ei. Zonder tekening, grondkleur crèmewit. Aan beide zijden sterk afgerond. Formaat 69 x 50 mm (62-74 x 47-54), gewicht (in gevangenschap) 97 g (79-110).Bokeloh1

De camera obscura van Oei-oei barstte letterlijk in tweeën (houtworm?). Het was ook een artefact van vóór de tijd van Drees. Oei-oei keek beteuterd naar de flarden film, zijn bloedeigen kindertjes stonden erop!! Oei-oei hoopte met adem inhouden de overbelichting tegen te gaan. Dat lukte hem aardig, het adem inhouden. De overigen maakten prachtige foto’s van Bokeloh in winterdracht. Het lukte ons zelf een paar roodborstjes voor de lens te krijgen.

Erithacus rubecula Vogelgroep: Kleine lijsterachtige. Veldkenmerken. 14 cm. Gemakkelijk te herkennen aan aardbruine bovendelen, witte buik en onderstaart, en oranje gezicht en borst die van bovendelen gescheiden zijn door grijze band. Oog groot en donker, opvallend in egaal oranje gezicht. Geslachten gelijk. Juveniel met oranjegele vlekken, als een juveniele lijster of Nachtegaal. Opgerichte houding. Doorgaans niet schuw en makkelijk te benaderen. In de zomer wordt territorium verdedigd door paar, in de winter hebben individuele vogels een voedselterritorium, dat met grote agressie wordt verdedigd. In de winter wordt aanwezigheid van territorium aangegeven door luide zang, ook door vrouwtje. Geluid. Roep metalig ‘tik tik’, soms kort ratelend. Zang wordt gehele jaar gehoord, luid, melodieus en parelend, vanaf verheven zangpost, maar vogel zit zelden geheel open. Voorkomen. Algemene standvogel, maar in noorden en oosten zomergast. Habitat. Vochtige loofbossen met ondergroei. Vermijdt dicht bos, droog naaldbos en open gebieden als velden, woestijnen, etc. Op trek ook in geïsoleerde bosjes en heggen in open gebieden. Voedsel. Ongewervelden, zaden en vruchten. Foerageert voornamelijk op de grond, pikt hierbij ook onstuimig in de grond om ondergrondse prooi op te sporen. Jaagt soms vanaf lage uitkijkpost. zandzak1

Her en der waren nooddijkjes en zandzakken te vinden als sporen van de strijd tegen het wassende water. Niet voor niks, sommige boerderijen lagen duidelijk in de gevarenzõne, die hadden tot hun derde oksel in het water gestaan. Het water stond nog steeds hoog, goed waren de verwoestingen te zien die het kolkende water had aangericht. In deze uitgestrekte landschap vervolgden vijf eenzame figuurtjes hun weg over nooddijkjes, zandzakken en soms diep in de blubber. Het was afzien, maar er kwam geen klacht van hun lippen. Het waren namelijk kranige kerels, die wij. We trokken verder, namen de brug in Bokeloh en vervolgden de terugweg. In het dorp betraden we het kerkhof en bezochten het graf van Heinrich Rolfes. Er waren veel pronkgraven te zien, ook hier ligt het kapitaal op het kerkhof. We verlieten het dorp en trokken het woud in. We hadden er zin an, we waren blij van zin, we waren optimistisch, we waren verdwaald. De nattigheid van de afgelopen maanden speelden ons parten. Na een poosje als mank vee rond te hebben gehost vonden we een pad, wij zijn per slotte padvinders!! Yeti was nog niet uitgehost, vol enthousiasme nam hij alle omwegen die er te vinden waren. Het leek wel of iemand hem een sambalzetpil in de kont had gestopt. De natuur was in rust, beversporen waren de enige sporen van activiteit. We liepen via het grote zandgat naar de Hase-altarm. We namen bij tijd en wijle een neut en een paf, dat hield de moed erin. Bij de tent aangekomen gingen we over tot de orde van de dag, genieten in het najaarszonnetje met een pintje en pafke dabei. Route 66 zat erop. Die avond en nacht vroor het slecht 5 graden, toch wel koud hoor. Zondag 22 november 1998. Na een ontbijt van rösti, worst, ei en augurken en vrieskou waren we om half tien gereed. De komende voettocht leidde ons naar de Mittelradde. De kou maakte de tocht een beetje bar. Yeti had zoveel ijs in zijn snor dat hij twee sleepsporen naliet. De Mittelradde was zoals verwacht verdwenen in een zee van ijs en water. We doken snel het wald in richting Wolff. Hier zagen we een drietal reeën, Oehoeboeroe zag nog een in het veld liggen. In fotografiehouding noemde hij het zelf. Boven in het zwerk werd een V-vormig formatie vogels waargenomen. Volgens enkele broeders waren het kraanvogels. Kraanvogels zijn reigerachtige gracieuze vogels, hebben een langzame krachtige vleugelslag afgewisseld met lange zweefvluchten. Ze overwinteren in Spanje. Ai, toch maar geen kraanvogels broeders. Ik hou het op de

Grauwe Gans, die heeft Noord-Duitsland-Denemarken als overwintering. Anser anser. Vogelgroep: Ganzen. Nederlands: Grauwe Gans. Duits: Graugans. Veldkenmerken. 75-90 cm. Een grote, zware, grijze gans met grote kop. Grauwe Gans verschilt van andere ‘grauwe ganzen’ door ontbreken van zwart op helder oranje snavel, vleeskleurige poten, lichtgrijze vleugelboeg en stuit, kop en nek niet donkerder dan lichaam en onderdelen (vrijwel) zonder donkere bandering. Borst vaak met zwarte vlekken, maar niet gebandeerd zoals bij Kolgans. Twee Europese ondersoorten kunnen in het veld herkend worden: Westeuropese A. a. anser heeft oranje snavel; Oosteuropese A. a. rubrirostris met roze snavel en blekere bovendelen. Geluid. Als van tamme gans. Voorkomen. Vroeger wijdverspreid, thans in verschillende kleinere gebieden. Sinds kort (opnieuw) ingevoerd in diverse gebieden. Zeer algemene broedvogel op IJsland. Habitat. Broedt nabij grote, open zoetwater gebieden met dichte oevervegetatie. In broedtijd in toendra, natte gebieden, moerassen, heidevenen etc. Buiten broedtijd in nat grasland, zoute en zoete moerassen, riviermondingen, ondergelopen terrein etc; foerageert ook op graanakkers, stoppelvelden en andere landbouwgebieden. Voedsel. Graast op wortels, knollen, groene bladeren, bloemknoppen, vruchten etc. Foerageert ook zwemmend. Ei. Zonder tekening, basiskleur crèmewit, licht- tot donkerbruin of geel wordend tijdens broeden. Schaal glad, niet glanzend. Vorm subelliptisch/lang subelliptisch. Formaat 85 x 58 mm (77-97 x 50-66), gewicht 149 g (122-179).

Het weekend zat erop, met de opruimingswerkzaamheden werd begonnen. Dit weekend ging een heel mooi beslag krijgen. Ons lustrum werd gevierd met een etentje bij de Chinees, als nette varkens, dat wel. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

1998 April

1998 April

April 1998

Het paard van Vliegend Hert had letterlijk de batterij op. Het aantrekken van het paard door middel van de auto riep in het dorp menig lachbui op. Met de auto dan maar. Clara bracht ons. Bij aankomst werd de slaapwagen achter Gnobbe gehaald. De dekkleed die enige bescherming moest bieden tegen de elementen, bood het niet. Dit had voor Vliegend Hert later in het weekend tamelijk vervelende gevolgen, maar daarover later meer. Batman en Vliegend Hert togen eerst met de slaapwagen door het weiland, dat was een hele toer! De slaapwagen werd vervolgens door middel van een sleepkabel achter de auto bevestigd. Dit ging aanvankelijk goed. Het probleem was dat er geen stuur was, de dissel zocht zijn eigen weg. Batman probeerde met zijn gewicht de zaak te stabiliseren door op de slaapwagen te gaan zitten. Het mocht niet baten, de Slaapwagen schampte langs een dennenboom. Vlak voor deze crash kon Batman zich met een noodsprong uit de voeten maken. Een stukje schors en slaapwagen bleven achter. We namen afscheid van Clara en zetten meteen de tent op. Het bleef maar gereformeerd door regenen. De tent stond er spoedig. Vliegend Hert en Batman besloten die middag een tocht over de Hase-altarm te maken. Hoewel het nog tamelijk fris was, was de lente nadrukkelijk aanwezig. Her en der botten jonge loten uit de grond. Een mooie tijd, vooral omdat de lastige muggen nog ontbraken. Bij de tent aangekomen begon het te regenen. Aangezien de twee heren scoutachtergronden hadden, was het hout snel bij elkaar gesprokkeld. Werner had grote blokken hout aangeleverd, deze waren later aan de beurt. Het aanmaken van het natte hout kostte iets meer moeite, maar ook hier draaiden de ex-scouts hun handen niet voor om. Zeer spoedig brandde het vuur. Een op de kampplaats achtergelaten barbecue diende als bakplaat. Hierop lagen de Struikjes te sissen. Dat ging perfect en ze smaakten voortreffelijk. Het eten én de genoten consumpties deden de oogjes toe. Om half negen kwamen Oei-oei en Yeti. Helaas was Oehoeboeroe dit weekend verhinderd. Nadat ze zich hadden geïnstalleerd (het bleef niet bij een tandenborstel) namen we plaats om het kampvuur. Yeti kreeg een lumineus idee; straks gaat het donkeren, enkele stormlantaarns zouden zorgen voor een aangename sfeer. De lantaarns waren spoedig gevonden, maar waar was die kandelaarolie gebleven? Hij mompelde iets van: ik weet toch zeker dat ik … Plotseling stokte hij. Hij keek naar het vuur. Vervolgens loenste hij naar de ex-scouts. Deze vlogen overeind en hadden het plotseling heel druk met hout op het vuur gooien. Die avond hadden we een pracht kampvuur, ook Oei-oei had hout meegenomen, dus hadden we genoeg. Vliegend Hert kwam even later bescheten uit de slaapwagen. Zijn slaapzak was nat. Hij legde het zorgvuldig in een kruiwagen. “Om te drogen bij het kampvuur” zei de genie. Maar ín de kruiwagen lag een plons water. Dát zag de genie niet. de slaapzak werd dus ontzettend antidroog (diepe zucht). Maar het werd toch nog gezellig. Een rooster boven het vuur, ooit op een trektocht gevonden, diende als een soort reuze barbecue. Hierop gingen de braadworsten. Zie het voor je: pilsje in de ene hand, braadworst in de andere en gewoon voor je uit lullen. Dàt is leven man! Maar wat is dat? Een gepruttel uit het bos, daar kwam een soort van hoestbui aangereden. Uit de krat wurmde zich een persoon. Een kabouter van Rien Poortvliet? Nee, het is Werner! Hij had zich jaren niet laten zien, maar door familie omstandigheden had hij nu het rijk alleen. Hij verwonderde zich om de slechts vijf vaatjes bier die we bij ons hadden. Hij stak de draak met de zuinige Hollanders, vooral Yeti als zwager moest het ontgelden. Hij toog aan de bier en werd tussendoor door Oei-oei gevoerd met whisky. Hij lalde spoedig, zijn klep bleef geen moment dicht. We kregen het op een gegeven ogenblik over een onlangs gepleegde moord hier in de buurt. Werner had hier een gepaste straf voor: vierendelen door Kröte. Om te voorkomen dat de pootjes slipten werden deze voorzien van spikes. Het werd gezellig tot in de late uurtjes, bij zo’n knapperend kampvuur is het moeilijk wegkomen. Maar er kwam een tijd dat we ons nest indoken, lekker pitten. Yeti was eerst. Zaterdag We waren redelijk vroeg op. Om `s avonds een beetje droog te blijven bij het kampvuur besloten we een afdak te maken. Dat liep een beetje uit de hand. Het werd d’r een met echo, de zijkant zat ook nog verkeerd. Of zoals Oei-oei zou zeggen: de zijkant staat wel goed maar de wind staat verkeerd. De zijkant werd weer afgebroken en aan de andere kant opgebouwd. Vier figuurtjes in een hoek. De tent kon niet op de foto, was te groot. We maakten ons klaar voor de Bonifatius-tocht, het hoogtepunt van het weekend. Ooit genoemd naar een drankje die we onderweg meenamen. We gingen eerst even langs Werner. De krat stond bij zijn huis. Zij schoonmoeder zei dat hij een tikkeltje beetje last had van hoofdpijn. Nou, dat geloven we graag, de spons. Hij had net een begin gemaakt met een schuurtje voor Yeti`s vouwwagen. Werner gebruikte zijn ogen blijkbaar als waterpas. Bouwvergunningen gebruikt hij voor het opvullen van kieren. We togen op pad. Over de Hase-Brücke vonden we een dode bruine rat. Over de dijk trokken we richting Kamphauser Strabe. De weergoden waren ons goed gezind, het bleef droog. De natuur was in frivole lentedressing. Kleuren van wilgenstruwelen, jonge loten van meidoorn en grove den, wisselden van groen in diverse tinten, daartussen stond de sleedoorn en kers mooi te pronken met witte kelkbloemen terwijl een deken van sappig gras er als een golfveld bij lag. Het frisse groen van het gras werd soms onderbroken door het zachtgele ondergrond van het oorspronkelijke duinlandschap. Door dit paradijselijk landschap schreed “Die Alte Dame” de Hase. We maakten, over de Hase heen, prachtige landschapsfoto`s. Onze route werd gekruist zich met een kikkerpad. Natuurliefhebbers hadden een net langs de weg gespannen die moest voorkomen dat de hitsige kikkertjes door een brute autoband geplet werden. Opvangemmers her en der langs het net ving de groene rakkers op. Hierna werden ze over de weg gedragen en konden hun pad vervolgen. Het lijkt wel heitje voor karweitje, geen oude dames helpen oversteken maar kikkers. We vonden een onbekende bodembedekker in het bos, de bosanemoon te zijn zo bleek later. Een prachtige groene deken met smetteloze witte bloemen. Het begon te regenen. We trokken de kragen op. Nog even bij Werner langs, hout halen in kruiwagens. Dat was een hele toer. Hoe zoveel mogelijk hout mee te nemen op een kruiwagen. Met een volle band zou het een stuk makkelijker gaan. Het kampvuur brandde spoedig, we aten tosti’s. Lekker makkelijk zonder gesmeer. We vraten d’r goed van. Bij de oudste en jongste, zeg maar necro en embryo, gingen spoedig de gordijntjes dicht. Spoedig kwamen de braadworsten, maar het kaande niet zo makkelijk meer weg. Bij het koffie drinken kwam Oei-oei weer bij ons zitten. Maar niet voor lang! Spoedig zat hij in de stoel te slapen met de koffiemok in zijn hand, blijkbaar een interessant onderwerp aangeboord. Toch wel aandoenlijk zo’n slapende Oei-oei. Bij het open maken van het vat schrok hij wakker, oei, dat scheelt de helft van het bier. Maar het werd toch weer veel en laat. Op het eind van de avond stonden drie figuren op een rij aan het rand van het bos. Vliegend Hert, Yeti en Oei-oei. De eerste twee waren luid de aardappels aan het afgieten, Oei-oei koos voor zachtjes en oraal. Vliegend Hert wachtte nog een verassing, bij het optillen van de slaapmatras kwam een vloedgolf van water op hem toe. Oei-oei mompelde iets van El Niño en sliep weg. In goede en slechte tijden weten we elkaar wel weer te steunen! Afijn, plastic zakken doen wonderen zodat het met de nachtrust van Vliegend Hert wel goed kwam. Zondag. De dag startte met een vet ontbijt (ik krijg nòg de blafhik). Het weekend stond immers in het kader van Engeland. Een plak brood gecamoufleerd met bacon en ei, rijkelijk in vet gebakken aardappelschijfjes na. Geef mij maar een pikkel. Volgende keer maar gewoon weer crisis-vreten, dat was tenminste nog om aan te zien. We maakten ons op voor de klein reussies tocht. Langs de kolk liepen we richting Hase-altarm, hier zagen we een ree wegschieten en vonden we een dode hond.

ree3 Skelet hond

In het stilstaand water zagen we pijlkruit. Het eerste ontluikend leven van dit seizoen. Er begon nog meer te leven in ons, de lading begon te schuiven. Via een omtrekkende beweging ging het weer richting kamp, naar het huuske. Na het afbreken van het kamp bleek het een en ander over te zijn gebleven. Gek eigenlijk, in Marktkauf heb je veel meer honger dan in het veld. Afijn, het zat er om 12.00 uur weer op. Komend zomer barbecue bij Batman, voor het weet zitten we weer te vergaderen voor het winterweekend 1998. Een mijlpaal heren, we gaan dan op de kop af 10 jaar als Suscrofa`s naar Grob Dörgen. Een feestje waard dacht ik zo, moed broeders, struikel niet.

1997 November

1997 November

Bat en Vliegend Hert kwamen tegen 11.00 uur aan in Groß Dörgen. Berend Rolfes had ruimte vrijgelaten in de schuur. De batmobiel stond er dus spoedig. We snoven de vrijheid plus een wolk rook diep in onze longen. We overleefden de sigaar dankzij een Jagermeister. Eenieder zou het zelfkastijding noemen, wij doen het graag. Weerrapport: zwaar bewolkt waar elk moment regen uit kon vallen, het was een duustere dag. Toch kregen we die dag geen regen. De B. en V.H. maakten de eerste loop. Dat wil zeggen, over squawvally met een omtrekkende beweging richting boer Wolff. De natuur lag er dreigend bij, heerlijk depri. Tijd voor een zielknijper: Onvoorstelbaar dat je vervaagt, oplost, na een druk druk leven. Na alle inspanningen die je hebt gedaan om vat te krijgen op het leven. Mensen die zich verzetten tegen verval, het eindeloos rekken en kleuren. Hectisch leven, omdat we geloven dat het hier en nu moet gebeuren. De dood is absurd net als geboren worden, uit gaat het licht en dooft het geluid. Op is op, als we eenmaal in het kistje belanden, komen we er echt nooit meer uit. In de kist ligt de dood, koud en klein, het komt meestal te vroeg, zelden te laat. Het lichaam nietiger dat het bij leven was, we lijken te krimpen als ons hart niet meer slaat. Als het einde van het leven nadert, en het besef van vergankelijkheid groeit ten top. De dood is een genade, stel dat er geen dood zou zijn, waar verheug je je dan nog op? Van mensen die geloven, geloven velen in de hemel, slechts enkelen in het vagevuur. Bijna niemand die vermoedt dat hij daar zelf terecht komt, na zijn laatste uur. Het leven moet worden gerechtvaardigd, door een hiernamaals met brood en wijn. Het biedt in ieder geval perspectieven waar afvalligen jaloers op zijn. Aanvaarding zonder rancune, geen rekening vereffenen met het autoritaire Rome. In de vertrouwde omgeving van wierook en kaarsvet, het leven over je heen laten komen. Toch is de dood even onherroepelijk als alle hoop op leven daarna voorzien. Die ongrijpbare dood, het wordt de hoogste tijd voor een massale demonstratie. Schluß mit dem Tod, diese Schweinerei muß endlich abgeschafft werden!!. Naast de kikkerwei zagen we zwarte Taliban-koeien. Het waren ook nog stieren. We besloten niet voor rode doek te spelen. In de verte zagen we boeren met het vee bezig. Tot diep in de avond zijn ze daar bezig geweest met Joost mag weten waarmee. In het donker staken de lichtbundels van de tractorkoplampen priemend in het niets, als een buitenwereldse dikke tor pruttelde het later op ons af. Wij zaten inmiddels bij de tent en rispen Struik op. Tegen half acht kwam de rest van de ploeg. Oehoeboeroe opende het tentdoek en liet tegelijkertijd een krakende scheet horen, alsof zijn rug brak. We verwachten een door hevige pijn vertrokken gezicht te zien, maar zagen Uil grijzend van oor tot oor. De leden installeerden zich in de batmobiel. Oehoeboeroe opende het weekend met het traditionele openingswoord: Bedokokoma, afdeling suscrofa, team nobst. Groß Dörgen 21 november 1997, 15.00 uur. Geachte heren, het is inmiddels ongeveer 10 jaar geleden dat wij zijn gestart met deze weekenden. Dus ik wil een toost uitbrengen op zo`n lange tijd samen. (oerwoudgeluiden) Het programma van het weekend kennen wij, het thema is: ijsvrij. Wij beginnen met het volgende, het voorwoord. Dit keer van de secretaris Generaal (alco)Owl. Wij zijn hier reeds allen bijeen om het weekend uit te zijn. Ik wil er niet teveel woorden aan vuil maken, wij maken er een mooi weekend van. Wij startten met de koffie, daarna onze verplichte nachtwandeling over de dreven en zo (van Groß Dörgen). Zaterdags staan wij op en nuttigen onze maaltijd enzovoort. Zaterdag gaan we ook de natuur verkennen als deze ijsvrij is. Teveel ijs is koud. Zaterdag gaan we ook warm eten, zondag maken we ook wat van. Nu iets van de uil zelf, van de owl: aan de dreven van de Hase, zullen we ons altijd verbazen. Over de natuur, want die is nog puur. Prettige weekend jongs. Owl. (applaus) De avond begon, wetenschappelijke stellingen vlogen heen en weer, heftige discussies begonnen. Gek eigenlijk, dat je daar zo van gaat lekken. Zaterdag 22 november 1997. We togen tegen 9.15 uur op pad, we trokken op richting het oel`nbossie. Door het vochtige weer van de laatste tijd wemelde er van de paddestoelen. Het vreemde aan het oel`nbossie is dat we de laatste jaren geen enkele teken van een uil gevonden of gezien hebben. We maakten een rondtrekkende beweging om de Hase-altarm. De natuur was in diepe rust. Alles was even grijs, grauw en zo vochtig als een gebruikte Tenaluier. Kortom Yeti, Oei-oei, Oehoeboeroe (In het chinees: oeloeboeloe), Vliegend Hert en de Bat werden vrolijk. Een man had net een motor gekocht. Hij kreeg het advies mee om dagelijks de grote leren zadel goed in het vet te zetten. Bij thuiskomst toog de man gelijk aan het werk, even later glom de lederen zadel van de ledervet. Hij beslot die middag een toertocht te maken. Dat ging zo mooi dat hij de tijd vergat. Hij belde bij een boer aan voor overnachting. Dat was vanzelfsprekend, hij mocht zelfs mee eten. In de keuken zag hij stapels vuile serviesgoed. Hij keek de boer vragend aan. Tja, zei de boer, we hebben in dit huis een afspraak: wie het eerst onder het eten praat moet de afwas doen. Tijdens het eten was het muisstil. De motorrijder keek de mooie dochter aan en denkt, die is voor mij. Hij nam de dochter waar iedereen bij zat. Niemand had trek in een grote afwas dus het bleef stil. Hierna nam hij de vrouw van de boer, het bleef stil. Hij keek rond en dacht, tijd om mijn motorzadel in het ledervet te zetten. Hij stond op, nam de pot ledervet en liep naar boer toe. Deze keek hem verschrikt aan en stamelde, laat maar, ik doe de afwas wel….Oei-oei begon een treurig lied te zingen: _Jantje had een klein konijntje, dat zijn beste vriendje was_. We zagen, door spechten, bewerkte boomstammen. De houtwormen hadden wonderlijke gangen in het hout gevreten, hun schrift leek op hiërogliefen. Alsof de wormen ons iets te zeggen hadden. Iets in de trend van: thans hout, later jullie. Rotbeesten. Een door bevers afgeknaagde boom lag in de Hase. Alleen de verse vraatsporen aan de boomtop verried hun huidige aanwezigheid. Bevers zijn in opkomst en tellen weer volwaardig mee. We zagen nog meer paddestoelen, volgens Oehoeboeroe: lederhozenpaddestoelen of hondsdrafzwammen, zeker geen buisjeszwammen. Dan zouden het Wavin-zwammen heten, want daar hebben ze buizen zat. Waarom heeft Bill Clinton onderbroeken van katoen? Dan houdt hij het warm om zijn enkels. Een schone maagd in Trinidad, zwom zo maar in haar blote gat. niet voor de show, maar meer omdat, ‘r ‘n kwal in haar bikini zat. Gezien in de Story: Geachte Mona, ik ben erachter gekomen dat mijn man een homofiel is, moet ik hem nu de rug toekeren? Oei-oei slaakte een diepe zucht, even leek hij een orgas-musje. Links van ons zag Yeti een fortificatie boven op de wal, “de russen komen”, werd gemompeld. We troosten ons aan een oud belgisch spreekwoord die zegt: Eén Rus op de Wal maakt nog geen Walrus. We zagen een vijfarmige boom, op deze boom zagen we mossen, braam, vogelkers en varen groeien. Een sterk staaltje symbiose. Oehoeboeroe strekte zijn schouders, keek ons ernstig aan en sprak: Wat de natuur ons laat zien is verbluffend, als je wilt kun je er van janken, maar wij willen niet van janken, dus lopen wij gewoon door. Welke lippen spreken zo een waarheid? Wie negeert zoveel wijsheid? Verderop zagen we een Kardinaalmutsstruik. De prachtige rode kroonblaadjes met roze vruchtjes, samen de vorm van een kardinaalsmuts, gaven een speels accent aan het omgevende grijs. Oehoeboeroe zag een silhouet in het water, hij begon zachter te praten. “Het lijkt wel de monster van Loch Ness. De monster van de Altarm kon het niet zijn want dat is een dooie arm” mompelde Wijze Hij. We naderden de Hase, we zagen wederom een vlammende Kardinaalsmuts. Dat onze gesprekken getuigen van diepgang getuigt het volgende: “hé, kiek, kardinaalskatjes”. “Aaah neeee jong, da`s `n katholieke struuke, kiek d`r zitten oranje zaden in, dat lussen vogels graag, als je ze in de tuune gooit, komt d`r niks van terecht”. (Achterop lopend lid) “Wat zei hij?” (Antwoord) “Als je die oranje zaden in de tuune gooit, komt van de vogels niks terecht..”. We liepen even later langs de woeste stroom van de Hase, met onze woeste blikken. Links van ons kronkelt bosrank en duivelsnaaigaren wurgend in de takken hop en neer.

Korstmos3 Hop1

We naderden het zandgat en zagen Alwies Rolfes met de fiets. Hij zocht taaie berkentak voor een bezem. In de verte zagen we raceteven. Voor één van de hondenkarretjes liep een dame in een strakke legging. Ze had het koud want ze was puntig. Onze priemende ogen lazen schaamteloos lip. Als je de hand in haar broekje doet, moet het aanvoelen alsof je een paard voert. Oei-oei meende iemand te herkennen, wederom een uniek dialoog met Oehoeboeroe: “Kiek, doar heb je joen maat ok”. “Die?, die ken ik niet, hoe ziet ie d`r uut dan, is dat die hondenbaas?”. “Nee, da`s iene van Jan Maat”. “Wie?, Vlooien Willie?”. “Nee, die vent die altied met popcorn voor de Hema staat”. “Oo, iene van Zwarte Diene!”. “Jaa, juust ja…,Jan Klaassen, die wil mij ok niet meer kennen…, ben bliede van trouwens”. We naderden het veld van eikelgras. Volgens Oei-oei: equisetum. Owl nam een handvol mee voor zijn tuin. Weer zagen we beversporen. De volgende keer nemen we een boot mee, we gaan de oeverrand bespieden van onder uit. We kwamen terug op het bospad, volgens Oehoeboeroe het pad van Robinson Crusoë. Vliegend Hert durfde te vragen naar het waarom. Zijne Wijsheid antwoordde: “omdat het zaterdag is, vrijdag is geweest”. Wie negeert zoveel wijsheid? “Kiek, een dinosaurusei, die ligt hier al lang, het is al helemaal gruun…” Via het zandgat, over de diek kwamen we terug op het kamp. De barbecue werd opgestookt. In een dichterlijke opwelling oreerde Oei-oei:
terwijl het vuurtje vrolijk vlamde, brandde hij zijn grote hande.. Gezien in de Story: Geachte Mona, mijn man wil dat ik hem pijp. Moet ik dit slikken? If there’s no colour at all, in alcohol, Why does the nose of a slurper, turn to purper? De tosti`s op de barbecue gingen erin als koek, in een mum van tijd aten we ons klem. Die avond werd niet de gebruikelijke kost gegeten. Batman capituleerde, zelfs een aangeboden augurk of pilsje kon hem niet meer oprichten. Een typisch geval van jammer. Als Titanic kapseisde hij neder, vol begrip deden we een stap opzij. De rest ging nog een korte avondwandeling maken. We liepen over de Hase-Brücke, via het smalle zandpad, naar de andere dooie arm van de Hase. Hier vonden we een eendenval. Deze stond nog op scherp, een eend zou hierin ongetwijfeld de hongerdood hebben gevonden, de val werd namelijk niet door de eigenaar bezocht. Wat zou die figuur veel eekhoorns lokken. (Die komen altijd op de grootste eikels af.) Het donkerde snel, we stevenden rap af op het nat-in-het-vat. Yeti trakteerde die avond de happy few op een heuse paddestoelenstoof. Notabene door zijn schoonmoeder (schönmutter) gemaakt. Hij was wel zo slim om ons de eerste happen te laten nemen, de leperd!! Zondag 23 november 1997. We mochten weer wakker worden, we dankten Yeti (en nog meer zijn schoonmoeder). Yeti en Oei-oei hadden weer eens ontzettend geen zin om op te staan. We verwenden ons met zakkenspanners, apenlullen en kikkerruggen. We maakten ons op voor de klein reussiestocht. Ons doel was de mittelradde. Deze zou verbouwd zijn, Alwies had ons dat daags tevoren verteld. Eerst gingen we richting Wolff, hier vonden we gekleurd schimmel op een boomstam, paars, felrood met witte punten. Kleuren die men zelden in de natuur ziet.

kooiklem Korstmos2

Vliegend Hert zag als eerste twee reeën over de dreven wegrennen. Hij kon als enige een foto maken. Yeti en Oei-oei waren te druk bezig met het instellen van hun meccanodozen. Lopen die bakken soms op stoom? Op een fris groen blad kroop een vette worm, hij dacht: deze sappige groene blad ga ik heerlijk opeten, daar wordt ik groot en rond van. Echter, achter de worm loerde een vogel, hij keek naar de vette worm en dacht: deze worm is voor mij. Wat de vogel niet zag was een poes achter hem. Deze zette zich schrap en dacht: deze vogel wordt mijn middagdis. Hij nam een sprong….maar mistte. De poes belandde in een grote plas water onder de boom. Moraal van het verhaal: Hoe groter de begeerte, des te natter de poes. Verderop vonden we een val. En wel een vreemde. Een ei moest een bunzing in een tunnel met een diameter van een regenpijp lokken. Temidden van een overdekte middenplaats lag opnieuw een ei. Een enorme berenklem moest bij het betreden dichtslaan. De klem zou over hem heen dicht slaan, net als touwtjespringen bij schoolmeisjes. Ooit een koe een haas zien vangen? We maakten de val verleden tijd, een viel. Bij de mittelradde vonden we de derde val van dit weekend. Een kooiwerk moest de bezoeker een verdrinkingsdood bezorgen. In alle drie gevallen zal het slachtoffer een tergend langzame dood sterven. Loopt hier Mengele nog rond? Ons rust de schone taak deze martelwerktuigen onklaar te maken, definitief. Wat voor soort val we ook tegenkomen, het is één pot nat. Net als twee lesbiennes die het bed delen en één ervan heeft geen zin. Eén pot nat. De Mittelradde werd terug gebracht in zijn originele loop, compleet met overloopvelden.

klem1 Landschap2 Het landschap cultiveert in een cirkel en is weer terug bij af, hetzelfde zie je bij de Drentse AA. We trokken dwars door de wouden naar onze kampplaats, het najaarsweekend 1997 zat erop.

Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert 18 januari 1998.

Bedenk, wie nicotine vreest, en hier ontdaan mijn grafschrift leest: Ik overleed aan roest afzetting, na het roken van een ketting.

Al heeft een wekker een gouden bel, men wenst het kreng toch naar de hel.

‘U vraagt’, zei de man uit Manilla, ‘waarom ik hier zo zit te gilla, wel verdorie ik zit, op mijn eigen gebit, en nou bijt ik mezelf in de billa.’.

Are you ticked by Lot?

De Nederlander noemt het water, de Fransman spreekt van L’eau, De Belg, die beide talen kent, spreekt van Waterloo.

Een man snoefde tegen de herder: “Ik kan in één oogopslag raden hoeveel schapen je hebt”. Als je dat lukt, antwoordde de herder, dan krijg jij van mij een schaap. De snoever raadde precies het juiste aantal schapen en won hiermee de weddenschap. Hij liep door de kudde, vond een mooi exemplaar en gooide het op de schouders. De herder naderde de man, keek hem strak aan en zei: als ik nou eens raad uit welk land je komt……, mag ik dan mijn hond terug?

‘You’re always blutt’, said Yall to Yutt, ‘for reason you, ain’t got no futt’, ‘Shut up, old trutt,’, said foul-mouthed Yutt, ‘I gotta do, my midday-dutt’.

‘Van brood’ sprak mijn nicht in Snake, ‘raakt mijn maag zo van strake, vandaar dat ik maar, voorlopig een jaar, niets anders eet dan cake’.

The hemp is nearer than the rock, but nearer is the roll, when Malies rocks around the clock, in her baby-doll.

Rompelt een rover, ooit u over, futsel dan terstond, zijn pistool ont.

6 of 8
12345678