SusScrofa

1997 Mei

Na de lange winterstop kwam het weekend weer in zicht. Na een hectisch vergadering van een uur of 5 bij Vliegend Hert, waarbij alleen besloten werd dat we de harikost met hawai-ringen weer als het hoofdmaal zou meenemen. Werd er nog laat op de avond besloten om dit keer met z’n allen inkopen te gaan doen Wanneer hebben we het nog meer over gehad? Weet ik niet meer ! Wel weet dat die gele rakkers met hun witte mutsen goed smaakten. Maar goed zo kwam het dat we op een donderdagavond bij de Yeti klaarstonden, waarnaar we met zijn allen in de Groene “Struik” Rover van Vliegend Hert werden gehesen. Je weet wel die met ruimte voor een pony en 5 versnellingen. Vier blozende kopjes gingen even later de grens over van Germania. Het land van bier en braadworst waar een weekend in de natuur nog zo goed kan zijn! Het doel was de “Marktkauf. Niet dat we een hele markt wilden kopen, alhoewel het aan Oei Oei’s zakbijbel waar een gereformeerde dominee nog jaloers op zou wezen, zou je bijna denken. Neen, onze proviand voor het weekend werd hier ingeslagen. Na aankomst aldaar werd een strategisch plan opgesteld. Men pakke een winkelwagen, rij als eerste de drankhal naar binnen, niet te ver (zijn we de kassajuffrouw wel eens gepasseerd?, gooi hem vol met vaten bier gooi er als toegift nog een alternatieve bierpomp bij op (je weet maar nooit), en sta dan 2 minuten later weer buiten. Goed, sjekkie pauze, en plan “B” bespreken. Het plunderen van de winkel. Ondertussen werd onze mannelijkheid op de proef gesteld door een Duitse kantoorklerk welk naar jaren bij moeder te hebben geleefd als vrijgezel, maar nu naar haar overlijden, de kans vrij ziet. Hij huurt een paar billen (een of ander escortservice) en weet dan niets beter om haar te showen in de Marktkauf in de veronderstelling hiermee het geruchten circuit in de buurt weer voor jaren te hebben voorzien. Dat ook hij wel aantrekkelijke dames kan krijgen, en dus niet op mannen valt. Voor onze ogen komt een kort gerokte miep uit de auto, welk verdere kleren anatomisch precies naar haar lijf zijn gemaakt. Ik zie enkelen van ons langzaam tegen de auto omlaag zakken. Van verbijstering, of willen de heren liplezen? Ons “Deerntje” loopt ondertussen heupwiegend met de opgedroogde kantoorklerk richting winkel. Even denk ik plan B valt in duigen door algemene desoriëntatie, maar nee, als door een wesp gestoken storten sommigen onder ons zich op de winkelwagen en snellen richting ingang. Gelukkig zijn de twee in het gewoel verdwenen als wij het toegangspoortje door zijn, een rust keert weer over ons. De rokende wielen van de winkelwagen krijgen nu ook de tijd om wat af te koelen. Alhoewel rust, de gedachten blijven er, volgens Hert moeten er braadworsten mee en apenlullen, als deze dildo’s de bodem van winkelwagen nog maar net hebben bereikt zie ik Hert en Yeti met z’n tweeën zich vergrijpen aan “Pikkels” (augurken in beschaafd Nederlands). De heren zitten in het openbaar na te doen wat ze in gedachten door dat deerntje wilden laten doen. Naar een verwonderd blik van de Bat om het schap worden de laatste pikkels weer teruggestopt in de pot. Na de deksel weer te hebben gesloten wordt de pot weer netjes tussen de andere gezet. De nog steeds verwonderd kijkende Bat wordt medegedeeld, we nemen zo’n pot mee voor het weekend. Een andere pot wordt tussen de voorraad weggetrokken en naar de kar gebracht, waar een al even verwonderde Oei Oei vraagt “Jullie zijn toch niet zwanger hé? Naar een uitleg die nergens opslaat is deze overtuigd, de pot kan mee. Bij de drank wordt gelijk het thema voor het weekend bedacht: de Bat komt met een fles “Metaxus- aanlopen en verklaart “We maken er een Grieks weekend van want ik weet zeker dat Werner dit niet lust, zodat we hem in het najaar weer terugkrijgen” Voor diegenen die even het verhaal kwijt zijn, Wermer is de zwager van Yeti en deze zou het weekend langs komen. En dat met die drank, zie de verslagen hiervoor. Na alles te hebben volgens Oei Oei’s bijbel kon er afgerekend worden. De kassajuffrouw begint grote ogen op te zetten, als na zoveel drank en zwijnenvlees, ineens die bijbel weer te voorschijn komt. Dat is toch geen orthodoxe jood die hier de “Thora” gaat voorlezen, vraagt ze zich af. Maar als Oei Oei de bijbel op de toonbank legt en hieruit een check te voorschijn tovert, zie je haar gezicht opklaren. Buiten gekomen wordt alles over geladen in de gemotoriseerde wagen. Terwijl we hiermee bezig zijn komt onze opgedroogde kantoorklerk er ook weer aan met het deerntje, hij heeft een bloemetje voor haar gekocht, de kneuter! Onze boys beginnen weer langs de auto te glijden Na een laatste blik op haar naadjes wanneer ze met de veel te korte rok in de dinky toy van de kneuter stapt, beginnen er een Paar van ons acute verstijving’s verschijnselen te krijgen. De vrijdag begon voor ons nadat Vliegend Hert op zijn Kawasnakkie richting de Bat was vertrokken. Het was een mooie Kawasnakkie van Hert, die even als zijn baas de vrijheid rook. Ook de Bat en zijn paard waren zover dat de vrijheid begon te kriebelen, zodat het niet lang duurde of beide zaten gepakt en gezakt op hun Kawasnakkie’s richting Germania. In Groß Dörgen aangekomen om een uur of elf werd eerst even getankt van de vrijheid, de schone lucht, de sigaar en de halve liters die zomaar ineens uit Herts plunjezak te voorschijn kwamen. Na hier een poosje in de zon te hebben gelegen en de eerste halve liter was verdwenen vroeg de Bat zich af, of de vouwwagen niet opgehaald moest worden, voordat we van te veel bier en van de zon begonnen te genieten. Maar volgens Hert kon dit nog wel even wachten. Twee halve litertjes later werd alsnog besloten om de vouwwagen te gaan halen voordat we in een te desolate toestand kwamen dat dit niet meer mogelijk was. Met het paard van de Bat werd naar het huis van Yeti’s schoonfamilie gereden waar aldaar in het weiland de dertig paardenkrachten van de Kawa voor de vouwwagen werd gespannen. Met het geluk dat het hek nog los stond van de weide en vliegend Hert zijn naam eer aan deed stoof even later een stofwolk achter zich latend, een vreemd transport richting de Apfeltoene. Daar aangekomen werd de wagen uit geflapt en de boel opgezet. Omdat het nogal warm was vonden we dat we wel wat rust en drinken konden gebruiken. Nadat de bier op was werd besloten om de noodvoorraad aan te slaan. Na een halve liter Jagermeister en een flesje Mummelmann begonnen onze luxaflexen steeds dicht te vallen. Kwam dit nu van die lage zon of was er wat anders in het spel? Vliegend Hert nam een wijs besluit “laten we maar een tukje doen want we moeten ook nog eten klaar maken” zei hij. Aldus werd besloten en het laatste wat de Bat zich nog kan herinneren was dat hij de vouwwagen had gehaald. Tegen 19 00 was het alcoholpercentage weer zodanig gedaald dat Hert wakker werd, hij had alweer dorst, de zuipschuit! De blikken Struik Jachtschotel met een Grunniger kookmetworst met kruidnagel, kleiner als die leuning van vorig jaar werden opgewarmd. Ondertussen had Vliegend Hert het kampvuur ontstoken en kon het weekend opnieuw beginnen na een blackout van een uur of drie. We zaten nog maar net goed en wel of de rest van de bende verscheen al. Yeti en Oei Oei want de Wijze Uil had ons dit keer alleen op stap laten gaan. Waarschijnlijk met de gedachten, ze worden ook een dagje ouder. Het moet ook een keer kunnen. Hakkete gaat voortaan zijn eigen wildspoor volgen, die had van het voorjaar besloten dat deze weekeinden hem toch wat te veel tijd kosten. Hakkete is vanaf November 1991 bij de club gekomen, van de 11 volle weekenden in Groß Dörgen diende hij er slechts 4 uit. Zijn vertrek is jammer maar er komt zo wel meer rust in de groep. Hakkete, bedankt, het ga je goed en vaarwel! Dus met z’n vieren, ook gezellig hoor, je kunt met vier man nog altijd kaarten. Nadat Oei Oei en Yeti hun hele deken arsenaal hadden gedumpt in de vouwwagen, welk door het toegenomen gewicht gelijk uit het lood kwam te staan, werd koffie gepresenteerd aan het kampvuur. Tijd voor het openingswoord. Omdat de Bat de oudste nu was van het gezelschap werd door hem het volgende uitgesproken; Geachte beren, dit is in de volksmond het bekende woord voor een mannelijk zwijn. Ik had natuurlijk kunnen zeggen; Geachte evers, omdat dit meer overeenkomt met Sus. Maar Evers rijmt op jenevers, Beren kun je meer verdraaien naar Berenburg, wat ons meer treft. Het Griekse woord voor zwijn moet vast te maken hebben met Metaxus. Ook de oude Grieken hadden het zwijn in hun vaandel staan. Omdat anijsjenever hun nationale drank is moet het wel zo zijn. Zo laten we dit weekend uitroepen tot een Grieks weekend. Nadat het officiële gedeelte was afgesloten met koffie en een zwaar vallend openingswoord werd het tijd voor het officieuze. het eerste vaatje werd aangerukt, zelfs met een nieuwe pomp. Eens kijken hoe dat werkt mompelde Yeti terwijl hij de pomp uit de verpakking trok. Ik zag Hert nog met een scheef oog kijken, van gaat dat wel goed, maar voor dat pomp op het vat zat lag hij al in tweeën. Dat hej mooi doan mienjong verzuchtte Hert. Maar Yeti was niet uit het veld geslagen. Die krieg`n ze terugge, verklaarde hij. Oei Oei had het allemaal geloof ik wel van te voren zien aankomen want een moment later was onze oude vertrouwde pomp weer op het vat. Ondertussen werd van iedereen verwacht dat men een stok met een punt maakte voor de braadworsten En zo zag je even later onder het genot van een pilsje dat iedereen bezig was met een stukje snijwerk, waarbij een chirurg van het Schepertje zijn vraagtekens zou zetten, hebben deze niet een kans mislopen? Er waren er zelf bij die van één tak twee maakten. Toen de eerste lullen aan de stok gespietst waren en boven het vuur hingen te bruinen kwamen ook de verhalen weer boven water uit heden en verleden. Daarna hebben we de sirtaki gedanst nadat we van de mosterd hadden geproefd. Het begon ook donker te worden en boven ons ontwaakte een maanloze hemel met een sterrenpracht die we al jaren in ons eigen dorp niet meer kenden. Door die vele verlichting van de Bonenkwekers uit de omving. Even later konden we een satelliet zien welk volgens enkelen onder ons de Spacelab moest zijn. Volgens de Bat was die container al lang uit de lucht en was dit de Mir. Hoe het ook zij hij kwam die avond nog al eens over want we hebben tot in de kleine uurtjes volgehouden. Zelfs zonder de gebruikelijke nachtwandeling, mede waarschijnlijk door de braadworsten welk niet alleen gelaten konden worden. Tegen half twee werd toch besloten om de slaapzakken op te zoeken. Yeti en Hert namen nog een trekje, Yeti kwam onverwachts met het volgend verhaal wat hem nog lang zal achtervolgen: hij putte uit zijn jeugdherinneringen een verhaal op dat hij met Benny bezig was geweest met Ria. Het volgende werd door u scribent opgetekend: Ik wol heur net `n beurt geem zat Bennie er met zijn bek er veur. Er viel een moment stilte. Toen vroeg Hert; woar zat Bennie met de bek veur? (je kunt dit namelijk ook anders opvatten). Er volgde een daverend lachsalvo. Één rood hoofd probeerde wanhopig het verhaal te corrigeren hetgeen hem ontzettend niet lukte. Ook de laatste twee gingen tenslotte onderuit in de slaapzakken. Hert vergat, dat als Yeti toe is aan slaap ook slaapt. Terwijl hij nog zat te genieten van zijn laatste trekje en zich nog eenmaal wou wenden naar Yeti kreeg hij alleen nog maar gesnurk als antwoord. Er zat voor hem niets anders op om huppend in zijn slaapzak het licht uit te doen. Zaterdag 31 mei. Het begon met een gemopper van Vliegend Hert dat het verdomd koud was geweest de afgelopen nacht. Het raam bleek de hele nacht open te zijn geweest en hij sliep er pal naast. Terwijl de Bat koffie begon te zetten schuifelde Hert wat door de tent, en zocht tussen de foerage. Even later moest de Bat er toch wel aan geloven. Zat die me niet op zijn nuchtere maag pikkels naar binnen te douwen. Toen de Bat en Vliegend Hert de koffie, de eieren en het kampvuur klaar hadden werd het tijd om een kanonsschot boven de “Grebbeberg” te lossen. Hert voerde naar binnen en liet een daverend knal horen. Dit werd vanaf de Grebbeberg beantwoord met een al even zo’n harde knal. Hert merkte op dat nu niet het is struik wat ik ruik gold. Een lage mist begon zich van de Grebbeberg los te maken. Tevreden kwam hij weer naar buiten: ze zijn wakker, voegde hij de Bat toe. Even later verscheen Yeti maar Oei-oei liet nog op zich wachten. Toen hij eindelijk verscheen zag hij de wereld niet zoals wij hem zagen. Hij was ziek! Dat was hij de dag er voor ook al, maar als een echte bikkel laat je voor zoiets geen weekend lopen dacht hij. Eentje met ruggengraat, die Oei-oei. Maar nu zag het er niet beter uit. Zo kwam het dus dat we tegen half tien met z’n drieën vertrokken richting het gebied achter de schuur van Rolfers. De Bat was voorzien van zijn sonarapparatuur (ander woord voor parabool microfoon) en volgde op enige afstand van Yeti en Vliegend Hert, die rustig keuvelend door het rivierduinenlandschap trokken. Hierdoor kon hij de vogelgeluiden ongestoord opnemen. Na het bosje met de wilde rozen- en meiboomstruiken achter zich te hebben gelaten vervoegde hij zich weer bij de andere twee leden. Door de wind was het toch niet goed mogelijk om goede geluidsopnames te maken hoewel een koekoek toch nog probeerde aandacht te trekken. Wij gingen het hek over en kwamen nu op het weide gebied waar we verder lang de Hase trokken. Bij de bocht in de rivier naar links werd het tijd voor een “sigar dabei” en een welverdiende rust. Na zoveel indrukken van deze overweldigende natuur met daarbij het gevoel in de maag van een ronddrijvende dweil hadden we het nodig. We vleien ons neer in de rivieroever en spraken elkaar over het mooie landschap. Langzaam zag je gesprekken verstommen en een soort meditatie trad op, of was het toch slaapgebrek? Ineens klonk er een stem achter ons: “habt ihr Hermann nicht mitgenommen? Verschrikt keken we om. Een koe stond op nog geen twee meter van ons af, verder was het landschap verlaten. Dit kon toch niet, of droomde we? Nogmaals herhaalde de koe de vraag: habt ihr Hermann nicht mitgenommen? Nu wisten we het zeker dat beest sprak Yeti probeerde in zijn beste Germaans de vraag te beantwoorden : “Nein er hat andere verplichtoengen” Teleurgesteld antwoordde de koe, “lch hat mich zo gefreud auf im, nach vorige jahr” en liep sjokkend verder ons in verbijstering achterlatend. Had de Wijze Uil een speciale vriend hier? Nu wisten we wel uit voorgaande jaren dat hij met iedereen vrienden maakte. Of het nu mens of dier was, maar dit was toch iets wat we niet hadden verwacht. Dan moet dat die zijn welke Uil met zijn achterpoten in de laarzen wou zetten toen hij nog klein was opperde Hert. Wij konden het niet met zekerheid zeggen want de wijze Uil was er niet. Maar de Bat had in alle consternatie toch een foto van het dier gemaakt. Als de Uil dit verslag leest en de foto bekijkt, kan hij altijd ons altijd verdere uitleg geven. Nu we weer wakker waren werd het tijd om de natuur verder te bekijken. In een bosje werd onze aandacht getrokken door een gezang van een vogel die we niet gelijk herkenden. Fototoestellen, paraboolmicrofoons, alles kwam te voorschijn om dit nader te onderzoeken. De eerste conclusie van de Bat was, dit moet een “Hop” zijn. Nu begon Vliegend Hert ook te loensen: “Een Hop? die komt hier helemaal niet voor” verklaarde hij “Laten we het op een mus houden” probeerde Yeti de situatie te redden. Twee ongelofelijke blikken werden nu op hem gericht. Dit kan toch niet: een mus? Gelukkig voor hem werd de situatie gered door een kano volkje dat langs kwam en ontzettend vriendelijk was welke De Bat deed opmerken, als ze toch niks willen zeggen kunnen we toch altijd die vrouw nog even beurt geven. Bij dat staartje pakken voorover duwen en hoppa!”. We waren er weer en ons gezonde verstand werkte weer normaal. En zo kon de onbekende vogel ook gedetermineerd worden als de “gewone rietzanger” en wij konden weer verder. We vervolgden onze tocht via de Hase-oever nu langs het populieren bos. Ondertussen kwamen we meer van dat vriendelijk volk tegen in kano’s welk Yeti deed verzuchten: doar kan net zo goed niks in zitten, ze zeggen toch niks. Nou, hij werd op zijn wenken bediend, een moment later dreef er een kano voorbij die leeg was. Yeti al trots als een “druïde” die voor het eerst zijn toverspreuk zag uitgevoerd, moest even later constateren dat de kano werd achtervolgd door kano met wel iemand erin. Het bleek de eigenaar te zijn die hier een mooi glooiende baan had gemaakt om de kano’s van de oever te krijgen. We vervolgden onze tocht en maakten nog wat close-up foto’s van insecten. Na het bos weer achter ons te hebben gelaten bleek dat we ons iets te warm hadden gekleed, we begonnen langzaam aan de kook te raken. Tijd voor een pauze en wat overtollige kleding verwijderen. Na deze onderbreking kwamen we bij een kikkerpoelje met allerlei waterplanten. De volgende werden waargenomen, de fijne waterranonkel, de winterfoelier en waterscheerling. Ondertussen probeerden Yeti en Vliegend Hert de kikkers op de gevoelige plaat vast te leggen wat niet best lukte want deze beesten hebben een hoop lawaai tot dat je in de buurt bent, dan zijn ze stil en springen weg in het water. Wanneer je twee meter verder bent, ze weer achter je hoort. Hierna zijn we de heuvelrug overgetrokken richting het bouwland van Berent Rolfers waar onze Sussen zouden hebben huisgehouden. Nou dit was te zien, over een groot gedeelte van de bouwvoren was de grond omgewoeld en had het edele dier zijn sporen achtergelaten. Via het pad langs het lndianenlager liepen we terug. Bij het hek naar het weidegebied hoorden we iets. Volgen de Bat moesten er jonge vogels in de ronde ijzeren paal zitten, wat een gehoor hé! Voorzichtig gingen een drietal koppen omlaag om te turen in het duistere inwendige van de paal. Een plotseling hard gesis deed ons verstijven en verschrikt onze hoofden terugtrekken “Daor zit `n nest in met jonge slang`n” merkte Yeti op. De flitser van Bat z’n camera moest er aan geloven om iets meer van dit uitzonderlijk fenomeen waar te nemen. Wat niet lukte. Hier komm we op terugge merkte de Bat op: en wie nemen dan un zaklanteern met. Zo kwam het dan ook dat dit illustere drietal tegen 13:00 uur weer het kampterrein betraden waar een zichtbaar opgeknapte Oei Oei ons verwelkomde. Na een poosje van de zon, het lagerfeuer en een nieuw aangeslagen vaatje bier te hebben genoten, werd tegen 15:00 uur toch besloten om nog even een wandeling te maken. Te meer daar onze Oei Oei nog niet veel van de natuur had mee gekregen. Zo kon men dan ook even later een viertal personen observeren die zich begaven richting de Kolk. Het weer was nog steeds prachtig en had zich bewapend met zonnebrillen en was verder uitgerust met allerlei technische hulpmiddelen. Na de “Kolk” te zijn gepasseerd hadden we een vrij uitzicht op het weidegebied tussen de bossen. Op het eerste gezicht waren er geen reeën of hazen te zien. De Bat maakte een omtrekkende beweging naar het uilenbos met de bedoeling het eventuele aanwezige wild richting de anderen te sturen. Maar hij moest al gauw constateren dat er weinig wild in zijn regio was, maar dat de andere drie iets voor hun lens moesten hebben, getuige het aantal lullen wat voor hun uitstak. Voordat nu iemand op verkeerde gedachten komt. Een l.u.l. is een lang uitstekend lens. Twee met allerlei instelbewegingen en een met automatische focus probeerden iets vast te leggen. Toen de Bat binnen gehoorsafstand kwam hoorde hij opmerkingen over automatisch scherpstellen, mechanische sluiters enz. Dat dit op een regelrechte competitie zou uitlopen dat weekend begreep hij toen ook nog niet. Maar op dat moment was er ergens een stelling gezet. We vervolgden onze weg richting Hase Altarm waar we de recente beversporen nog even hebben bekeken Er was weer een boom geveld van zo`n 20 cm doorsnede. We vervolgden onze trip langs het water waarbij een waterhoen nog even met de billen bloot moest voor de camera’s van de boys, ook een partij in het wild springende visjes werd door ons geobserveerd. Deze hadden het voorjaar net zo als wij natuurlijk ook in de kop. Even later moest “Vliegend Hert” laten zien dat een veertigjarig nog tot heel wat in staat is. Met een ferme trap tegen een boom stond zijn schoen met voet aan de andere kant van die boom. untitl14Dat was dezelfde voet waarmee hij vorig jaar nog mank liep dacht Oei-Oei, waarvan ik dacht: dat krijg je met veertigers die nog boompje willen klimmen. Vliegend Hert liet zien dat men ook over de veertig best zijn mannetje kan staan. We vervolgden onze tocht verder richting de Hase. Bij de Diepe werd even gerust. Yeti, altijd wel te vinden voor een gewaagd stukje, begaf zich langs de steile helling omlaag op de gladde stenen van het waterloopje. Hij wou kijken of er in deze waterloop nog bevers aanwezigheid waren. Een klein vogeltje vloog plotseling langs hem heen. Nieuwsgierig keek hij waar het vogeltje was weg gekomen. Onder een aantal overhangende pollen gras. Met een verbaasd gezicht van een misdienaar die voor de eerst een Pastoor ziet pissen, verklaarde hij: Daor zit un nest under. De nieuwsgierigheid bij de anderen was nu ook gewekt. Even later probeert Vliegend Hert, Yeti te verdringen op het spekgladde gedeelte. Na wat rare dansbewegingen lukt het hem toch om ook een glimp op te vangen van dit bijzonders. Ook Oei-oei probeerde het nu met een andere strategie zijn einddoel te bereiken. Gade geslagen door de Bat die denkt als er nu nog geen één valt dan kan ik het ook wel eens proberen. Na een paar foto`s te hebben gemaakt vertrekken we weer richting basiskamp. Hier aangekomen is het tijd voor het avond eten. Dit keer traditionele “harikost met hawai-ringen” Terwijl de Bat het eten aan het bereiden was, waren de anderen bezig met het verzamelen van dood hout voor het traditionele Lagerfeuer. Aan de hoeveelheid te zien werd het een lange avond want nadat de Bat als kok zijn hoofd buiten de tent stak werd zijn gezichtsveld belemmerd door een gigantische takkenbos. Niet dat Yeti zijn schoonzuster op bezoek was, over takkenbossen voor de deur gesproken. Maar gewoon een gigantische takkenbos. Het eten was klaar en er werd aangevallen als een troep hongerige wolven. Voor sommigen onder ons was het duidelijk teveel terwijl anderen de restje nog even opmaakten. Vliegend Hert liet een luide boer ten teken dat dit hoofdstuk ook kon worden afgesloten. En zo kom ik dan ook van zelf op de zaterdagavond. Bij een knapperend kampvuur en de nodige dorstlessende gele jongens met hun nog immer witte kragen werd er heel wat afgeluld die avond. Terwijl de zeecontainer overvloog hadden wij het daaronder over de nietigheid van ons in dit groot universum. Veenbruggen uit de oudheid. Over de Saksen en nog veel meer. Ondertussen probeerde weer net als een aantal jaren terug, een afdeling Kamikaze Meikevers ons kampvuur te doven. Wat hun natuurlijk niet lukte. Zeker niet nadat Vliegend Hert er bijna een complete boom op wierp, en de vlammen bijna boven de boomtoppen uitkwamen. Met ons filosofisch gelul hielden we het behoorlijk lang uit. Langer dan voorgaande jaren wanneer de oogjes al vroeg toevielen na een uitputtende dag en één nog heftiger avond ervoor. We hielden het tot half drie vol toen het laatste hout was verbrand en onze verhalen langzaam uitdoofden. En na 18 uur op mogen de oogjes ook wel eens weer toe. Zondag 1 juni. We hadden iets beter geslapen die nacht het raam was namelijk dicht. Toen de Bat uit zijn slaapzak kwam was Vliegend Hert al uit de tent. De Bat liep naar de uitgang en sloot zijn ogen nu gedeeltelijk om aan het zonlicht te wennen. Hij meende recht voor hem een schaduwen te zien in de bossen voor de WC. Zal Hert wel wezen dacht de Bat: die heeft het weekend dus ook niet volgehouden om niet uit de broek te gaan. Hij keek het kamp terrein nog eens verder over en ontwaarde Hert in de spiegel van zijn motor kijkend. Wat was dan die schaduw, als Hert aan deze kant staat vroeg de Bat zich af. Zijn blik richtte zich weer op het bosje waar nu de schaduw bewoog en nog werd gevolgd door een stel kleinere schaduwen. De schaduwen met de grote van een zwijn vlogen nu de dichtere dennenbossen in. De Bat in verbijstering, en met de mond open, achter latend. Dat moeten wilde zwijnen zijn geweest mompelde de Bat zijn verhaal halend bij Vliegend Hert. Deze schudde begrijpend zijn hoofd naar de Bat, drank en hij met zijn”fata morgana`s. De Bat niet overtuigd dat men hem geloofde ging op onderzoek uit en vond een aantal sporen. Dus toch (niet). Hert en de Bat begonnen nu aan het voorbereiden van het ontbijt; koffie, eieren, apenlullen en crisispannenkoeken. Vanuit de Grebbeberg waren ook al wat geluiden te horen en even later zaten we gezamenlijk de rook te ontwijken aan het kampvuur en ons ontbijt naar binnen te werken. De mosterd was “hot”, af en toe kon je een van ons een grimas zien trekken als er weer iets te veel van het goede op een ei, appenlul of crisispannenkoek was terecht gekomen. Dit was de dag van de traditionele “klein reussies tocht” en weldra begaven we ons op weg. Eerst naar de plek waar de Bat de sporen had ontdekt. Niets, toch een delirium Bat. We liepen in het dichte dennenbos vast, waarna we besloten om verder langs de rand van de Hase richting Dörgen te lopen. Het is fascinerend te zien hoe de wal al eeuwen afkalvend, de bomen die decennia’s oud zijn met hun wortels een wanhopig houvast zoeken. We hadden de zaklantaarn nu bij ons zodat we ook een blik konden werpen in de paal met dat nest vol slangen. Het bleek een nest met bijna volgroeide jonge mezen te zijn. Welk ons weer deed afvragen; hoe komen die beesten daar nu straks uit? Wij zijn nu weer teruggelopen voor de boerderij van Rolfers langs de straat richting Klein Dörgen nemend. Hier zijn we rechts afgeslagen richting de waterpartij die als een stuk kanaal in het landschap ligt. Deze lag er nu prachtig bij met allerlei bloeiende waterplanten. Via een stel houtwallen kwamen we uit op de weg naar boer Wolf. Vanuit daar zijn we weer richting Groß Dörgen gelopen, waarna we het zandpad het bos in, richting Hase Altarm namen. Ondertussen was er al weer een levende discussie op gang gekomen over de volautomatische camera’s en de o zo degelijke mechanische camera. Nu hadden de heren geprobeerd een vlinder op de plaat vast te leggen al was het een Pin-up. De Bat hoorde het maar allemaal aan en dacht: gelukkig heb ik een simpel camera waar niets valt in te stellen, het werkt ook nog enigzins. Maar zijn kans kwam toen hij naast zich een prostitu-reetje ontdekte op nog geen vijf meter afstand. Voorzichtig waarschuwde hij de rest die net een korte adempauze namen in hun discussie. Bij het zien van dit onverwachtse brak er een totale ontreddering uit. Allen grepen naar hun camera, en er volgde een aantal arm en schouderbeweging waar een formule 1 piloot jaloers op zou worden en verder niets. De heren waren aan het scherp stellen zoals dat heet. Ree4De Bat en de ree keken geduldig toe hoe deze competitie zou aflopen en welke camera het nu eerste zou klikken. De Bat als onafhankelijke scheids moet toegeven dat het pleit ten opzichte van de mechanische camera’s viel. Twee keer hoorde hij een mechanische klik en één keer een gevloek van Hert welk natuurlijk niet gold. De arme ziel had zijn camera nog ingesteld staan op de timer van twintig seconden voor een groepsfoto daags ervoor. Iets wat de leden toen erg konden waarderen, thans hadden de heren last van een selectief geheugen. Afijn, de beste camera moet je natuurlijk wel weer terugzetten van de timer. Voor de aanhangers van de mechanische camera’s kon de dag natuurlijk niet meer stuk Onze ree had er ook genoeg van om bijna één minuut voor deze fotograven te gaan poseren en rende een heuvel op om nog één keer naar ons te kijken tegen een achtergrond van de zon. Nogmaals klonken een drietal klikken. en ik denk dat de uitslag van deze foto maar eens moet worden vergeleken. We gingen verder en kwamen langs de bijenkwekers plaats. De bonen van de vorige dag begonnen nu danig op te spelen en de drang op de sluitspier werd voor sommigen onder ons steeds groter. De Bat was als eerst die toegaf aan de drang, de zwakkeling. Hij verliet de rest en beklom een heuvel om een rustig polletje te zoeken. Maar dit gaf een nog hogere belasting op zijn darmen die nu bijna op knappen stonden. Als laatste redmiddel dacht de Bat: riem en broek los. Dit gaf nog enige verlichting zodat hij de heuveltop bereikte. Maar hier ontwaarde hij het volgende obstakel, een hoog hek van prikkeldraad. Dat werd dus bukken en er tussendoor wurmen. Dat bukken was het laatste wat de arme sluitspier nog kon houden. Met een totale collaps van dit besturingssysteem dook onze arme Bat achter de eerste boom die hij tegenkwam. Met een voldaan gevoel kwam hij er weer achter vandaan zijn plek verruilend met een stel strontvliegen die uit alle windstreken kwamen aangesneld. De anderen waren nog steeds bezig met hun cameracompetitie, dit keer was een vogeltje de pineut. Nadat de Bat ze de heuvel had opgelokt en ze onder het draad had laten doorgaan werd het voor de anderen ook een probleem om niet meer te bukken. Het werd al langzaam warm zodat werd besloten om een kleine Pauze in te lassen welke door een tweetal nml alleen recht opstaand werd genuttigd. We zijn hierna via het bos naar de hoge wal van de Hase Altarm gelopen waarna we via de hase en het weiland terug zijn gegaan naar het kamp. Hier werd het huiske door iedereen van ons nog met een bezoek vereerd waarna we zijn begonnen om de boel op te ruimen. Precies op tijd kwam de ega van Oei Oei ons weer ophalen en tegen 14.30 uur namen we afscheid van elkaar waarnaar de Bat en Vliegend Hert op de motor richting Nederland vertrokken.Yeti en Oei Oei brachten de vouwwagen terug naar de schoonfamilie van Yeti. Alhoewel we met zijn vieren waren, en de “wijze” uitspraken van Wijze Uil misten, moet ik concluderen, na dit verslag te hebben geschreven, dat het een geslaagd weekend was. Anders was mijn verslag nooit zo lang geworden. Batman.

1996 November

1996 November

Zo tegen half elf stonden we in de kapschuur van Berend Rolfes te Groß Dörgen, onze vertrouwde kapschuur mag ik wel zeggen. We werden dit keer met de auto gebracht, het paard van batman had uiteindelijk toch de geest gegeven. Allereerst namen we een neut, we moesten even wennen aan de geluidjes om ons heen en aan de lage temperatuur. Hoewel het die vrijdag redelijk weer was met af en toe zelfs de zon, voelde het bar koud. De natuur was duidelijk in rust, kraaiachtigen en houtduiven lieten soms van zich horen. Verder was het grauw, kil en onherbergzaam.Een goed moment voor een bedokoma-weekend. V. Hert en B.man liepen die middag een omtrekkende via squawvally naar boer Wolff. We kwamen de val aan de boom weer tegen, zat er nog precies zo aan als toen we het voor het eerst zagen. Tegen de avond kwam de rest van de clan. Het was zoals gewoonlijk een hartelijk welkom waarbij de Uil traditiegetrouw het openingswoord hield. Prettig weekend gewenst door uw voorzitter. De tent staat, het is warm voor de tijd van het jaar, ik wil dat jullie er een zinvol weekend van maken. En om een lang betoog kort te houden, maak ik direct het thema bekend. Het thema is..natuur in uitvoering. Wat wordt hier nu mee bedoeld natuur in uitvoering. Het gaat altijd door oude planten en dieren dood nieuwe verschijnen, de winter. Nu is het de bedoeling dat de hele clan, zoals wij hier bij elkaar zitten, de natuur gaan bekijken of er iets nieuws bijgekomen is. Zoniet, dan is dat natuurlijk jammer en kunnen we altijd nog discussieerden over het fenomeen; torenvalk. Waarom is dit een torenvalk en geen kerkvalk, tenslotte hangt het regelmatig te bidden. Sus Scrofa’s, maak er iets van.. laat je ruiken. Groeten Oehoeboeroe. P.s. het is onbetwistbaar dat ons soms een gedachte bevalt wanneer we liggen, die ons niet meer bevalt wanneer we staan. Sus Scrofa’ s, vannacht om nul-nul uur, dan is er een nachtwandeling, hierbij speciaal letten op de geluiden welke de natuur des nacht voortbrengt en leg deze bevindingen vast. De avond begon nu pas goed. We begonnen met koffie, we zijn beschaafde varkens.Om half elf spoot ons de bier om de oren, om kwart voor elf werden diverse broeken gedroogd bij de kachel. Het was een bedrijfsongevalletje, de tap stond bovenop een stapel pannen om het tappen te vergemakkelijken. Tja, .. toen flikkerde het zooitje naar beneden. We zongen die avond een lied die het verdere weekend een ware hit zou blijken, Moeder, onze haan is dood, hij is van zijn stokkie gevallen, heeft gebroken zijn linker poot, moedèèèèr, onze haan is dood. Die nacht maakten we een wandeling die ons nog lang zal heugen. Het begon allemaal onschuldig, de paden waren breed en zonder obstakels. Het eindigde in een klauter- en wurgpartij over een vrijwel onbegaanbare bospad. We vloekten kranig, ieder hielp mee. De takken waren, door de nattigheid, voorzien van een laagje smurrie. Het ging van tak op pak, we zagen er weldra uit als Sus Scrofa’ s. In de tent aangekomen en achter een glas bier kwamen we weer in ons gewone doen. De man met de holthamer bleef weg.
Zaterdag, 23 november. De happy few stond op tijd op. De nacht was koud geweest, buiten de tent. Het werd een lange dag. En het hagelde en sneeuwde en het was er zo koud, de rijp lag op de daken. We dreutelden een beetje voor de tent en disten schaamteloos de sterkste verhalen op. Met een barbecuevuurtje probeerden we het enigszins warm te krijgen. Het kostte Hakkete zijn okselhaar. Van Oehoeboeroe kreeg hij het advies zich door een koe uit Dalen te laten likken. Daar schijnt het haar weer van aan te groeien… De kou leek het te winnen. We besloten een voortent te maken, dat scheelde in ieder geval tegen de gloepwinden van buitenaf. Tijdens het opbouwen deden we onze enige observatie van die dag. Een Blauwe Kiekendief (Kiek doar ies…, , n doefe..). De dag streek voorbij zonder noemenswaardige weersverbetering. Probeer daar nou eens een verslag van te schrijven. Wat ooit als Sint Bonifatiustocht bedoeld was zou die dag eindigen in een roemloos Bachusloop naar de kroeg in Bokeloh. In November heb je nu eenmaal grote kans op regen en dan zoek je troost. Die avond aten we ouderwets haringkots. Dit werd later rijkelijk weggespoeld met gerstenat. En weer bleef de man met de hamer weg. Zondag, 24 november. Klein reusies-tocht. We kookten eieren en stopten die hierna in onze broekzakken. Een beproeft methode om onze tassen snel op te warmen, je gaat er vanzelf van huppelen. Vooral Oeioei, waarvan sommigen zeggen dat zijn tas vlak boven de koude grond moet hangen, moest het zwaar ontgelden. De tocht ging naar het zandgat, hier zagen we de bekende hondenrennen.We liepen door en vonden achter het zandgat een kadaver van een Deutz. Oehoeboeroe prikte er nog een gaatje in, morsdood. We liepen verder, de natuur was stil en grimmig. De dieren maken zich op voor de winter en hebben geen tijd om aandacht aan ons te schenken. We vonden een vossenhol, herkenbaar aan de gele zandplaat voor de ingang. Deze fungeert in feite als baken. Ook de konijnen hebben een dergelijke baken als deurmatje voor hun ingang liggen. Dreigt er gevaar? Men zoekt de gele baken en rent de ingang in. Nu wil het wel eens voorkomen dat, bij gevaar, de vos en de konijn tegelijkertijd dezelfde baken zien en er naar toe vluchten. Gevolg: vos en konijn zitten klem in de ingang. Bijzonder vervelend. We togen verder, de natuur was stemmig depri. Via de altarm kwamen we op het kamp. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

In Memoriam: Heinrich Rolfes, Boer, maar bovenal gastheer.

1996 Mei

1996 Mei

Traditiegetrouw trokken Vliegend Hert en Batman er s`middags op uit om kwartier te maken. Eigenlijk kwam het erop neer dat Batman kwartier moest maken, Vliegend Hert, zeg maar Manke Hert, had een kwetsuur aan zijn been en was in feite nutteloos of beter gezegd nog nuttelozer. Het weer was fijn, matig bewolkt met een temperatuurtje van zo`n graad of 23. Wij hadden de tent er verrassend snel staan (goed coachen). Hout was in de buurt genoeg te vinden zodat spoedig een rookpluimpje ons aanwezigheid verkondigde. De reactie bleef niet lang uit (nee, geen bosbrand). Een rossige krullenbol naderde, met daaronder een bolle toet met appelwangetjes en een grijns van oor tot oor, nee, het was geen boskabouter. Juist, Werner plus junior kwam spoedig aangescheurd op een rode kameel. Manoemanoeman, sàààtan. De vredespijp (pijpje bier) ging spoedig rond om onze internationaal allure te bevestigen, bovendien hadden we dorst. Want zoals ik reeds vaker in verslagen heb gezegd: ieder heeft het over ons drinken, niemand heeft het over onze dorst. Ons kampvuurtje vond ie maar niks, een stief uurtje later hadden we hout genoeg om zelf heksen te branden. Malies kwam ook even kijken, ze had de oppas voor hun kleintje meegenomen. Werner haastte zich erbij te zeggen dat de oppas een vrouw was. Geen nutteloze tip. Het kampvuur liet zich goed branden, we zaten nog een tijdje na te praten over de dagelijkse dingetjes. Nadat de visite inclusief de gnoe waren vertrokken, maakten we ons potje klaar. Het laatste blijft een variant op Russisch roulette, zeg maar Dörgener roulette. Een Sus Scrofa is voorzien van een enzym in zijn rioolstelsel die in staat is gifgassen af te breken, dit is het enig verklaarbare is waarom er tot nu toe geen dooien zijn gevallen. Tegen half acht verscheen de hoofdmacht. Yeti, Oehoeboeroe en Oei-oei, allen voorzien van grijns. Loat wie vort begunn, `t end is noe nog wied vot. De Wijze Uil ging staan, de anderen zwegen. Ieder die maar enig zwijnenbloed in zich had wist wat er zou gaan gebeuren. Het openingsritueel. De Uil schrapte zijn wijze keel en sprak:”Hallo Sus Scrofa`s, Een openingswoord kan er nog af, ik bedoel dus dat ik het weekend voor geopend verklaar. De bedoeling van dit weekend is observatie van de flora en fauna, ikzelf denk aan fauna. In verband met het warme weer geen lange voetentocht, maar een nachtwandeling. In verband met bruiloften kunnen wij niet compleet aantreden, maar desondanks, Sus Scrofa`s, doe je best en laat je ruiken..  Oehoeboeroe”. We zwegen en hielden onze sluitspieren een moment onder controle. Dit was teveel eer voor de Grote Vogel, ontroerd schreed hij neder. Hij trakteerde ons op een mop: De Paus komt bij de dokter. “Dokter, ik heb zo`n jeuk aan het kruis” De dokter zegt”trek uw broek maar even uit, o ik zie het al, schaamluis”. Waarop de Paus antwoordde “maar dokter, ik ben de Paus”. Waarop de dokter antwoordde, “dan zijn het vast lieveheersbeestjes”. We gingen wat dichter om het vuur zitten, het begon donker te worden. Een fles met Jack Daniëls ging rond, geen whisky maar bourbon. Zeg maar Amerikaans whisky, daar smaakte het ook naar. Het beloofde een rustig avondje te worden, maar dat werd het dus niet. We kregen visite. Jawel, visite en wat voor een visite. Een brugklas-Pfarrer met misdienaartjes, orde: clearacil. Hoewel in het begin tijdens de kennismaking nog sprake is van iets niveau (waor komm ie dan vot?), een stief “stundje” later was niet leeftijd maar alcoholpercentage niveau bepalend. Tijdens deze avond werd me daar toch een staaltje van conversatie tussen twee volkeren gegeven, daar wordt je hees van. Voertaal: Currywurst-duits en Meerstalblokken-drents. Let wel, gesproken, vooral ontzettend niet geluisterd. Tegen het begin van de ochtend zat Oei-oei geduldig te luisteren naar de novicefrater, het hoofd intelligent leunend op een rechtopstaande vinger die langzaam wegzakte in zijn reukorgaan. Yeti en Manke Hert keken gespannen toe. Batman wees Eve (lees: ief), een nevelige tiener, op het rechtstreekse verband tussen IQ en behangstijfsel. Oehoeboeroe had inmiddels een overtuigingsgraad bereikt waarbij hij zelf Einstein kon overtuigen dat de wereld plat is. En, jawel, we kregen de leider van de jeugdpuistjes sogar op visite. Hij was reeds mank en kapseizend. Hij plofte op een stoel waarbij hij zowat achterover kukelde. Zijn bril bood dankzij de glazen (dikte: 15 graden vorst) voldoende contragewicht. Zijn oren moeten van Kevlar zijn. Hij reutelde “nicht snacken, kopf in nacken!”, stond op en verliet, nog verder uit het lood, het kamp. Hij braakte luid een struik verderop zijn hele intake. Daar kregen wij toch een beetje honger van. Even later aten we half verast braadworst met mosterd. Dit overleefden we met glans. Wij besloten de slaapzakken op te zoeken, het was immers licht. Eerst volgde nog een heus slaapzakgevecht. Vooral de paardendeken van Oei-oei was dankbaar ammunitie. Maar eindelijk, ein-de-lijk werd er geslapen, zij het kort. De man met de hamer kwam. De buren hadden ons uitgenodigd voor het middageten, een soort van wiedergutmachung. Ze hadden wat schuldgevoelens overgehouden omtrent hun bacchanaal gedrag des vrijdagsnachts. Liet ons Siberisch koud, we kregen vreten. Een tocht zat er voor Manke Hert toch niet in. We pakten die morgen wat spulletjes en tegen twaalf uur togen we naar hun kamp. Ook hier stond alles in het teken van afscheid. De groep bestaat eigenlijk uit jeugdleiders in spé. Over vier weken komt de groep terug en geven dan leiding aan honderden kinderen. Ze hadden de zaakjes goed voor elkaar, mooie grote tenten, goed kookgerei en grote bestelauto`s voor transport. Maar bij ons was het gezelliger, lekker puh. Ze waren immers meer bij ons dan bij hun…. Oké, een paar daarvan dan……, oké, oké, alleen Eve. Maar die jongen was gezelliger dan al die leute bij elkaar. Na het eten was het snel kamp opbreken. Hierbij heerst er altijd een apart sfeertje. Het naderend afscheid zit eraan te komen. Afscheid nemen is een beetje doodgaan. We hebben weer een paar grootse kampvuurmomenten beleeft. Maar goed, aan alles komt een eind. Volgend weekend wordt weer een najaarsweekend, persoonlijk mijn favoriete weekend. Ik zie dan Groß Dörgen op zijn mooist in de winter en in het vroege voorjaar. Dan is het eenzaam, onherbergzaam en grauw. Maar als dàn even de zon schijnt, dan krijgen we een glimp van de hemel te zien. De zon schijnt op het gele struweel, het bruine bladerdek en op het donkergroene gras. Dat geeft een hele aparte gloed. Met de duurste fotocamera niet vast te leggen, dat mòet je zien. Het laat een onuitwisbare herinnering achter op je harde schijf. Tja, dat is Groß Dörgen.  Hebben we weer wat om op te verheugen, bovendien zit er nog een barbecue tussen en enkele vergaderingen. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert, 27 augustus 1996.kamp

1995 November

1995 November

Zes kleine varkentjes, Groß Dörgen is hun verblijf. Eentje werd pa, toen waren er nog vijf. Vliegend hert en Batman gingen vrijdag 24 november 1995 traditiegetrouw kwartier maken voor de Sus Scrofa`s. Het wolkendek was vrijwel dicht, de wind kwam uit het zuidwesten. De temperatuur bedroeg 11 graden. Verder was het droog. Kortom, ideaal weer voor een observatieweekend. De tentopening manoeuvreerden we op het oosten zodat we geen last hadden van gloepwinden, van buitenaf. We hadden in de kapschuur ruimte genoeg dus zetten we de tent precies op de plaats waar het voor Berend het slechtste uitkwam. Gevolg: het hele zwikje moest weer verhuist worden omdat Berend anders niet bij de karren kon komen. De Zeurpiet. We zijn Sus Scrofa`s nietwaar? We gingen die middag een trip maken richting zandgat, via de bovenloop HaseAltarm zijn we weer terug gegaan. We genoten van moedertje natuur in herfstdressing. Herfstgeur en kleur lieten we op ons inwerken. Groß Dörgen is mooi, altijd geweest. Via de altarm liepen we over de dijk weer terug. Hier zagen we een drietal reeën over de kolkweiland wegsprinten naar de tegenovergelegen bosrand. Teruggekomen bij de batmobiel aten we goulash vermengd met chiliconcarne uiteraard met leuning. Dat legt je wel waterpas. We deden een tukje, ondertussen kon de maagwand weer aangroeien. De overige leden van ons edele club lieten niet lang op zich wachten, tegen kwart voor acht waren allen (minus 1) present. Die avond hadden de Sus Scrofa`s weer een ouderwets leuk feestje. Het begon vroeg; Yeti zag een handvat aan het biervat, effuh tilluh. SPLASH. Batman ging het plafond soppen, de rest hun hals. Yeti zag eruit alsof een rijpe steenpuist boven hem doorgebroken was. De praktijken van Dr. Zeldenrust werd eens haarfijn besproken, gadver. De moppen gingen snel naar niveau stront. We tochten winden als tornado`s en vraten hierbij zoutloze pinda`s die bij elke lachsalvo een hik veroorzaakten. Bij elke knoeperharde boer kwamen je de stukken pinda`s weer tegen. Kortom de stemming zat er aardig in. Dat ging tot in de kleine uurtjes door. Toen gingen we zingen..house..op een rode paddestoel..dat swingde het bierglas uit. Na het housen boerden we nog tevreden na terwijl Batman het plafond afsopte en hierna in de slaapzak kroop. Batje ging naar bedje. De rest had energie over en ondernam een nachtelijke wandeling in het stikkeduuster waarna op de hasebrücke nog mijmerend naar de sterrenhemel gekeken werd. Hierna zochten we de puut op. Het leven van een Sus Scrofa wordt begrenst door slaap. Zaterdag 25 november. We hadden die morgen last van een zakbreuk. Meerdere zakbreuken zelfs. Vervelend wanneer het hete vocht geen schuimend borrelend prutje veroorzaakt maar een slurpende draaikolk. Het ene moment heb je de zak vol, het andere moment zie je alleen nog een leeg verfrommeld zakje. De inhoud van de zak kon je ergens beneden in de pot terug vinden. Vervelend bij het innemen, bijzonder vervelend wanneer je als laatste aan de beurt was. Als je dan een hap nam had je de mond vol smurrie. Ik heb het uiteraard over de koffiefilterzak. Het werd het weekend van de dikke koffie. Het ging zo: men nam een ferme hap koffie, filterde het vloeibare door de tanden terug in het kopje, het achtergebleven prut in de mond fluimde je netjes op tafel. Zwa, koffie! We namen nog enkele zakkenspanners tot ons en togen op weg. Onze route liep richting Schleper, via squawvally langs de Hase tot de Mittelradde van daaruit richting Schleper. Via een omtrekkende beweging kwamen we weer terug bij de Mittelradbrucke. Van daaruit liepen we langs boer Wolf terug naar de kapschuur alwaar de Batmobiel stond. Welnu, na tienen (10.45) togen we op pad. Volgens Oehoeboeroe gingen we een hoop wild tegenkomen, dat had hij zo gereserveerd via een servicebureau. Nou dat belooft weer wat. Wat ons opviel bij de tocht is dat we tot aan de enkels door de bladeren liepen. De bladeren vielen dit jaar bijzonder laat van de bomen, over de oorzaak hiervan kan men gissen. Hoogstwaarschijnlijk omdat het herfst is. Wij hadden zo onze eigen conclusie; het servicebureau. Deze konden ons op verre afstand horen aankomen want het gestamp door die bladeren was van verre reeds te horen. Bij squawvally stonden we even stil, het was toch wel een prachtige locatie wat die klukklukken hier ingenomen hadden. Vanuit deze locatie had je een panoramisch uitzicht op het Hasetal, bovendien was het makkelijk te bereiken met de Batmob.. eh hun auto`s. Op het terrein namen we een paar maten op die toevallig overeen kwamen met de buitenmaten van de batmobiel. Ja, we vonden het een leuke locatie. We keken elkaar eens aan en trokken een vreselijke grijns. Achter ons meenden we een onderdrukte angstkreet te horen, waarschijnlijk de servicedienst. We fluimen de indianen de ogen dicht en geven ze een schop, maat Sus Scrofa, onder hun lendendoek. De geSUSters komen! De eerste de beste tent die hier komt te staan is er eentje met een laadbak vol Dab. Oehoeboeroe knorde tevreden en scoorde weer eens een sjekkie. Achter squawvally langs de Hase liet het servicebureau een troep valken los. Wauw, wat een valken, bijna net zoveel als toen bij het Dörgenermoor. We vervolgden de tocht, oehoeboeroe zag tussendoor nog even een ruigpootbuizerd. Een berkenzwam trok onze aandacht, had dezelfde vorm als een neergestreken duif. Een speling van moedertje natuur. Langs de Hase achter boer Wolf hielden we rust op een plat liggend stuk wildkansel, het leek op een stuk elektriciteitsmast. De zuivere lucht deed korstmossen groeien aan de enorme stammen van de eikenbomen. Een misvatting: mos groeit aan de noordkant van bomen. Alleen op grote open vlakten geldt de regel. In het bos heeft mos geen enkele voorkeur, het kan aan elke kant van de boom groeien.

korstmos Korstmos5

Even verderop betrad Yeti een wildkansel en deed daar verkwikkende observaties. In de lucht was het spitsuur, buizerds, valken en een havik losten elkaar af. Ze hadden het even druk die lui van de servicedienst. Tussen de bomen zagen we een voederplaats voor wilde zwijnen, Oehoeboeroe en Vliegend Hert stoven hier direct op af. Oehoeboeroe`s aandacht werd afgeleid door een kastje aan de voet van een berk, een batterijoplader? Hier? Liepen hier roze konijntjes? Het bleek een val te zijn, een gemene val. Onder in het kastje zat een opening, wanneer daar een beest zijn kop in stak werd via een hefboommechanisme een sterke veer geactiveerd. De hieraan bevestigde slagplaat sloeg het koppie tot prut. Waarschijnlijk bedoeld voor een marter of bunzing, het zag er professioneel uit maar daarom niet minder wreed. We zetten de val dus maar weer terug. We doken het Wald in richting Mittelradde, hier kregen we het even warm. Een pad was niet aanwezig zodat we moesten roppen door de jungle. Aan de overkant keek een kudde schapen ons schaapachtig na. Bij de Mittelradbrücke gingen we ons vergassen met een sigaar. We constateerden dat de waterval tussen Hase en Mittelradde weer hersteld was. We hoorden weer dezelfde geluid als toen we hier met kamp waren. We observeerden een paar vissers bij de fischteich zo erg dat de blote worm aan het haakje er verlegen van werd. We banjerden door velden en over landpaden en kwamen uiteindelijk bij een bosrand uit. Hier lag een oude aanhangwagen waarop we een Auerhahn en HKT nuttigden. We genoten van de herfstdressing en boerden tevreden. Met de servicedienst was het gedaan, het enige wat we nog kwamen te zien was een ingebouwde Duitser (een WO veteraan in een rolstoel). In de Mittelradde waren van grote stenen een forellentrap gemaakt, eenvoudig, milieuvriendelijk en effectief. De forellen zijn echter met de tijd meegegaan en gebruiken thans een traplift. Tegen vier uur bereikten we de batmobiel, bij het laatste stukje liepen we bijna tot onze oksels door het mulle bouwgrond. We moesten direct aan de oplader. Het begon snel te donkeren en het koelde behoorlijk af. Van Batman moesten we buiten blijven en gezellig barbeqeuen. Even later zaten we gezellig vuurtje te stoken in een barbecue en in de vlammen verkoolden gezellig te frikadellen. We deden wat zout op de stoelen zodat we van achteren niet dichtvroren. We praten gezellig door totdat onze kaken klem zaten. We bikten ons uit de stoelen en gingen in de warme batmobiel. Alsof je een dreun met de meulewieke kreeg, zo klapte de slaap erin. Vanuit de ooghoeken zag je de gordijntjes langzaam dichtgaan. We hadden nog wel visite van Oei-oei! Arme vogel, hij had er niet veel aan. Als enige fitte Sus Scrofa tussen de verlepte. Het is natuurlijk ook geen gezicht als je steeds stukjes gordijnstof in de ooghoeken ziet. Ik..ik ge..geloof dat maar naar huis ga dan kunnen jullie in berre, hij kreeg een burp als antwoord. 10 minuten later lag het hele zooitje waterpas. Oei-oei geloof me, de volgende keer gewoon met ons weer de diepte inspringen, dan ben je dit zo weer vergeten. Vijf kleine varkentjes. In Groß Dörgen hadden ze plezier, eentje sloot een compromis, toen waren er nog vier. Zondag 26 november. De overige vier Sus Scrofa`s vonden genoeg ruimte in de pot dus vraten ze zich klem in de apenlullen. Het liep inmiddels tegen elfen toen we op pad trokken. We ondernamen een tocht langs het zandgat, een stuk richting Bokeloh en dan weer terug. Het was het weekend van de hondenrennen dus waren we nieuwsgierig. Het parcours was met roodwitte linten uitgezet. Bij het hondenrennen ging het anders aan toe dan voor enkele jaren terug. Thans wordt voor de hond uitgelopen, het is nu meer hond-en-rennen. Maar goed dat het geen viswedstrijd was. We liepen door en zagen de stilte in de natuur. Op de terugweg liepen we langs de Hasealtarm terug. Hier kreeg Batman een terugval, hij ging terug naar de batmobiel. Vier kleine varkentjes in Groß Dörgen potverdrie, eentje kreeg een terugval, toen waren er nog drie. Even later, toch weer met ons vieren, lieten we de koffie goed smaken. Wanneer een lid besluit niet of gedeeltelijk mee te gaan op een weekend, dan brengt dat toch veel onrust in de groep. Niet meer doen. We braken de boel op, maakten een afscheidsfoto, en gingen huiswaarts. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

1995 Maart

1995 Maart

Eindelijk was het dan weer zo ver, het voorjaarsweekend 1995 van Stichting Bebedokokoma. De Club die hun kostbare tijd, bloed, zweet en tranen aan de natuur spenderen, da`s wat anders dan die Vutters die hun sleurhut op de vrijetijdsknobbel zetten en niet verder komen dan Grollo, maar dit even niet ter zake. Dit jaar door omstandigheden bijzonder vroeg, te vroeg. De natuur lag nog duidelijk in de greep van koning Winter. We moeten ons eens flink achter het oor krabben als we weer zo vroeg weg willen, en niet omdat het daar jeukt. Afijn, het wordt bijna traditie dat Batman en Vliegend Hert op hun motoren vooruit snelden om kwartier te maken in Groß Dörgen. PFS008De kar met spullen werd bij Knobbe gehaald. De tent werd op Koel`s plek opgezet. Zeg maar gerust een bijzondere tent. Er waren zorgvuldige maatregelen genomen voor een snelle opbouw. De meeste tentstangen waren genummerd, er waren ook een paar bij die een kleurtje hadden, de rest was voorzien van een las. De tent stond er wonderwel snel. We hadden de truc snel door. Je moest er gewoon op letten dat de getallen en de kleuren niet hetzelfde waren, wat overbleef waren de tentstokken met een las… en die pasten ook niet. De tent stond er en werd gevuld met tassen, dozen, slaapzakken enz. Nou het volk nog. Voor een leuk vlammetje moesten we hout hebben, dus gingen we hout sprokkelen. Nu heeft Batman achter op de motor een bret waar je zo een dood schaap op kan leggen, deze is dus ook geschikt voor stukken hout! Op die manier sleepten we het hout bij elkaar. De dag verstreek snel, na een wandeling langs het Naturschutzgebiet Hase-Altarm was de dag om. Onze warm eten bestond traditiegetrouw uit Struik. Uit deze assortiment hadden we een explosief mengsel gevonden, namelijk chili concarne vermengd met goulash. Als leuning hadden we een paar pittige rookworsten toegevoegd en paprikapoeder moest het afmaken. Onder het eten hadden we het zweet voor de kop staan. Afwassen hoefde niet, het krulde vanzelf van de pannen. We rookten ein sigar dabei en zaten relaxt te vervetten. Vliegend Hert had gedurende de avond kampwacht aangezien Batman elders verplichtingen had en huiswaarts keerde. Vliegend Hert zat rustig aan het kampvuur en luisterde naar de nachtelijke geluiden toen Herr Werner als een dolle stier uit de duisternis kwam vallen. Geheel overbodig riep Werner nog dat Hert niet moest schrikken. Terwijl Werner een bierflesje open plopte zat Hert nog stukken long uit te hoesten. Het duurde niet lang meer voor de overigen arriveerden. Het was weer bal. Nunc est Bibendum, laat ons drinken. Het `Wir-gefuhl` was erweer. In de tent ging het feest verder. Traditiegetrouw deed onze Uil Oehoeboeroe het openings woord: Vrienden, Ik wil in dit openingswoord terug gaan in de jaren die achter ons liggen, een enkele herinnering ophalen van de nu voorbije weekends. Wij zijn begonnen als een bijeengeraapt stelletje oud-verkenners die de vreugde van het kamperen niet kunnen en willen missen. In november 1989 zijn wij volgens mij begonnen in een oude veewagen van onze gastheer Rolfes. Vooral aan dit weekend bewaar ik goede herinneringen. Vanuit deze wagen hebben we onze eerste nachtelijke dwaaltocht ondernomen in de toen nog uitgestrekte oerbossen van Groß Dörgen. Een tocht waar de meeste van ons hun schuilnaam hebben overgehouden, of was het anders Vliegend Hert? Dat weekend waar Batman met zijn poo.., oh sorry, ik bedoel natuurlijk met zijn been in de gruppe zat te roeren totdat hij stonk als een Suscrofa. In hetzelfde weekend verloor Oehoeboeroe zijn horloge en hij was het ook kwijt, evenals s`nachts zijn geheugen. De groep was hem uit het oog geraakt, hiervoor nogmaals mijn oprechte verontschuldiging. Het weekend waarin wij s`nachts achter de schoonvader van Yeti aan moesten. Bij Marlies in de auto naar Meppen. Aanleiding van dit alles was een gesprek tussen Yeti en Knobbe over Rubberdollie Jonnie. Yeti was hierna een beetje veel van de wereld en is gaan slapen. De lange Voetentocht begon zo mooi voor ons bijna allemaal, alleen Oei-oei zag het niet in het begin. Toen hij het weer zag was Vliegend Hert in de mineur. Dit speelde zich af tussen de eerste en de zestigste kilometer. Daarna smaakte de Haring-kots gelukkig wel weer goed. Het weekend dat Batman tot het moeras kon lopen en daarna wilde gaan liggen. Zijn katalysator was een beetje ontregeld. Het weekend van Hakatee die zei dat hij moest kotsen, maar het werd diaree. Denk nu niet dat dit een nieuw soort wild is, het was gewoon ordinaire poep wat hij naast zijn auto deponeerde. Hij was er letterlijk aan gehecht. Het weekend op vreemd terrein (Pilzen Hein), waar het bier uit de gewelven van Oei-oei voortreffelijk smaakte. Waar Oehoeboeroe de rookworst en de pinda`s twee keer zag. Waar wij op zondag de schuur van Wolf indreven, zo hard regende het. Het laatste weekend in de schuur, waar Oei-oei winterzure apfelgetränk genützt und gekützt hat, en goed heeft geslapen. Dit was maar een kleine greep uit de analen van Bebedokokoma`s observaties. Ik zou veel verder kunnen gaan maar dat kan niet want nu volgt een woord van opening. Ik ben er van overtuigd dat dit weekend op de koude grond ook weer goed wordt. Ik stel voor om de umgebung goed in ons op te nemen, want er is iets aan de hand. Het is namelijk lente, en de zomertijd vangt aan. De klokken gelijk zetten, de vogels beginnen te ontluiken, de bomen te zingen en de bloemen te knoppen. Ik heb gehoord dat dit weekend Buizerds zijn gesignaleerd. De bevers komen uit de winterslaap en de temperaturen stijgen de broek uit. Suscrofa is wild deze nacht en de zandafgraving groter. Laten we een doorbraak maken. Krijgen we een mooi meer met een wals op de bodem. Jongens, dit weekend wordt mooi, ik voel het. Heb samen een goede tijd. Oehoeboeroe. Tijdens het openingswoord werd op Underberg getrakteerd. Volgens Oei-oei smaakte het naar tiosulfaat. Hij kan het weten, dat heeft ie geleerd op school, toen hij nog een embryootje was. Weet je trouwens hoe ze een embryootje met een open ruggetje noemen? een cabryootje! Een sick joke? Een beetje pittig misschien, hier nog een: wat is 25 meter lang en stikt naar urine. Antwoord, een polonaise in een bejaardentehuis. Nog een; een man met een zwarte kat kwam in de kroeg en de man bestelde een pilsje met veertig kroketten, hij dronk somber zijn pilsje op en de kat verslond de veertig kroketten. Hierna bestelde hij weer een pilsje en veertig kroketten. Hij dronk het pilsje en de kat verslond wederom de veertig kroketten. De kastelein die veel gewend was kon zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en vroeg wat er aan de hand was. Dat zal ik je vertellen, zei de man, ik ben bij Jomanda geweest en mocht drie wensen doen. Ik wenste me als eerst een mooie auto. Zie je die Porsche buiten staan? die is van mij. Mijn tweede wens was miljonair worden. Hij liet zijn bankrekening zien. Bij de derde wens heeft Jomanda mij verkeerd begrepen toen ik vroeg om een onverzadigbare poes…. We kantelden de glazen met bier (Oei-oei zijn bokaal, zeg maar gerust teil) en genoten van het Bourgondische leven zo midden in de Bush-bush. De stormlantaarns zorgden voor stemming en pinda`s Oehoeboeroe de hik. We vergaderden de gehele avond door. Het is belangrijker om leven toe te voegen aan de jaren dan jaren aan het leven, dus namen we er nog eentje op. Iedereen heeft het altijd over ons drinken, maar niemand praat over onze dorst. Op het eind besloten we naar de zandafgraving te lopen. Dat was toch even schrikken. Waar eens een pad was en een bos van grove den en sparren, waar eens het jachtgebied van de Buizerd was, daar restte nu slechts een woestijn. Het was een Delicto Flagante. Wie doet ons dit aan? de bruut! Er waar blijft het Naturschutsverein. Doet dan niemand een bek open? Of is de Verein inmiddels weer ontbonden en opgegaan in een nog groter Verein, zodat de Bobo`s nog verdere reisjes kunnen maken. Als alle energie die aan het oprichten en weer ontbinden van dierenbeschermingsclubs is besteed, aan de dieren ten goede was gekomen reed nu elke ree in een Cadillac. We hielden er allemaal zo`n Kotex-gevoel aan over. Wist je trouwens dat Nederland het enige land op de wereld is waar vrouwen blauw menstrueren? Terug naar het verhaal, het gele zand zal weldra afgegraven worden, economisch belang en zo. Vervolgens zal er puin voor terug gestort worden. Geen stank maar puin als dank. Het was voor ons een koude douche. De toekomst is niet meer wat het geweest is. Wat doen we de dieren aan. Hierbij draag ik namens de Stichting Bebedokokoma een Litanie op voor de dieren.

Litanie voor de dieren, wij gedenken. Voor de vogels met gebroken vlerk, `t konijn, geklemd door stroperswerk. De vos, gejaagd door angst en pijn. De vlinders, die in doosjes zijn. De poes, die buiten wordt gezet. Het dier waar niemand op let. De honden, zwervend zonder baas. `t vervolgde hert, `t geschoten haas. De dieren zonder huis en haard. Het kreup`le, oud, versleten paard. De dieren, die in smart en pijn, martelaars der vivisectie zijn. Neemt Gij ze met `t gebroken oog, tot U, o Vader naar omhoog. Gij hebt ze ons slechts geleend, o Heer, en wenst ze ongeschonden weer. Uw stomme schepsels, groot en klein, die van de mens afhangelijk zijn.
Help hen, o Vader.

(Chretienne, P.Gunchel-Dekking.)

Op de terugweg kwam de stemming weldra terug en zongen liederen over de hopman en akela en zo. In de tent was de inwendige mens aan de beurt. Volgens een bekend Duits spreekwoord: Erst kommt das Fressen und dann die Moral. Na lol kwam lal, pisten ons droog en kropen in de puut. Zaterdag 25 maart 1995. De zon kwam moe op die morgen. De nacht was koud geweest met storm en regen, allemaal van de waddenzee. (Daags na het Weekend was de wereld gehuld in sneeuw, dit bleef enkele dagen zo.) Gelukkig nam Batman mooi weer mee. Hij vervoegde zich in den vroege morgen weer bij ons en na de koffie gingen we het bos in om te observeren en dementeren. Op het weiland bij de kolk tegen de Hase-Altarm zagen we een achttal reeën wegsprinten. Zo`n aantal bij elkaar hadden we nog niet eerder gezien, een opstootje dus. We togen het braakballen-bosje in. Niet alleen uilen hebben braakballen, ook buizerds, valken en Herman (pinda`s). Langs de Hase-Altarm vonden we grote oesterschelpen waarbij een helft aangevreten was. Welk dier doet dit? de bever? nee, dat is een vegetarier. We hielden het op een visotter, hoewel deze in geen jaren hier was gesignaleerd. Maar je kon toch moeilijk verkopen dat de reeën het hadden gedaan. Op de smalste plek in de Hase-altarm hadden bevers een drietal bomen omgekluift. Toeval? of zouden echt van plan zijn een stuw te maken? We houden het in de gaten. Bekend is wel dat bevers in deze streken holen graven in plaats van stuwdammen. Maar het kunnen een paar eigenwijze vreters zijn die recalcitrant zijn. Zoiets van; jullie graven holen? Oké, dan gaan wij een stuwdam maken! We togen verder, de natuur was zo levendig als een bochel. Spoedig roken we de stal weer. Hier bleven we maar kort. We wilden een tocht langs squaw vally maken, maar stranden in de schuur van Berend. We moesten eerst wachten tot een schip met zoere appels voorbij was gedreven. De tocht die volgde was koud en nat. Hakketee vond een grote wijnfles en nam die mee voor zijn wijnkelder. Terug bij de tent bleek de temperatuur flink gezakt te zijn. Van 15 C° naar 2 centimeter. We troosten ons aan een oud drents versje. Is de piele slap, stop hem in de pap. In de piele stief, stop hem in het wief. Het Lange Gat verliet die avond de formatie in verband met huiselijke verplichtingen. Voordat hij wegging liet hij nog even een staaltje van kookkunst zien. Het was groen stamppotachtig iets en het smaakte voortreffelijk. Voldaan zat de Happy Few even later aan het kampvuur. Werner had even tevoren grote blokken hout gebracht, waarvoor hartelijk dank Werner!! Hij had deze met een vreemdsoortig vehikel gebracht. Het was groen stamppotachtig iets. Hij startte het ding op okselspray en reed stampend weg. Die avond hadden we een fantastische kampvuur waar menig lied ten gehore werd gebracht. Een clublied werd geboren en zelfs een vlag werd uitgedacht. De vlag: een witgele veld (driekwart geel) als achtergrond met als voorgrond een suscrofa. Om de suscrofa hangt een wolk, in het gele veld is de wolkenlijn wit en andersom. Waarom? Een suscrofa wroet in de natuur, geel staat voor voorjaar en wit voor najaar. De wolk geeft aan dat we ook belangstelling hebben voor alles wat in de lucht vliegt. Nu zijn er boze tongen die beweren dat de vlag afgeleid is van het feit dat we als zwijnen leven (suscrofa), verzuipen in het bier (geel/wit veld) en daardoor voortdurend in de wolken zijn (het wolkje). Dit berust wis en waarachtig op een vergissing, hoe komen ze erbij?? De avond ging door tot in de kleine uurtjes. Muziek, gelach ,knapperend vuur en gezang in de rook, ons voorland? Op de achtergrond liet een bosuil spookachtig van zich horen. Wij begroetten vrolijk Oehoeboeroe`s verre neef door het lijflied te zingen.
_ bèèbèèdokokomáá _ De bosuil zweeg. Die avond zongen we nog diverse kampliederen aan het kampvuur. De mondharmonica gaf iets van muzikale omlijsting en iedereen gilde.. enthousiast mee. De uurtjes werden kleiner en tenslotte kwamen de sterke verhalen. Old soldiers never die. Na verloop van tijd gingen we in de tent en logen daar verder. Ook hieraan kwam een eind, we gaapten als glasbakken en zochten snel de puut op. Hoewel het nog een poosje onrustig bleef werd weldra het Dörgener Wald omgezaagd, (Oei-0ei begon). Zondag 26 maart 1995. De trip leidde ons naar het Dorgener Moor. Traditiegetrouw banjerden we dwars door het moorgebied zonder iets te zien. Toch vonden we iets interessants, namelijk het mobiele jachthutje waarin we ons allereerste weekend hebben doorbracht. Dit riep weer de nodige dierbare herinneringen op. In feite was de hut nauwelijks veranderd, zelfs de posters hingen nog op dezelfde plaats. De speelkaarten uit de richels waren verdwenen. PFS009Het houten bord met inscriptie WEIDMANSHEIL wenste ons een goede jacht toe. Voorop de wagen was een bord gemonteerd met de volgende tekst ‘Erhalte Gott das Deutsche Land, das Wild den Wald den Jagersland’. In feite staat er; we houden van de natuur dus mogen we de bewoners in repen schieten. Het blijven Pruisen hé. Even verderop vonden we een zeldzame paddestoel de zgn. Latexus Dildus Erectus. Een foplul dus, waarschijnlijk verloren tijdens een hoestbui, alsnog Gezundheid!! Zo`n verlies laat natuurlijk wel een leegte na. Het leven kan hard zijn, althans een stuk ervan. Oehoeboeroe stak het achter op zijn muts. Hij stond erbij als Kluk Kluk die geslachtsgemeenschap had gehad met een bord soep. Maggi d`r in? Hij steeg in achting, zo`n 15 cm. Verderop deden we een vondst wat sterk deed vermoeden op een heftige nacht op de achterbank van een auto, tja ook dat is van de natuur genieten. Yeti nam een paar gevonden lakschoentjes mee. Voor Yeti voortaan een paar eieren minder, hij raakt helemaal uit z`n gewone doen. Terug op het kamp begon het te regenen. We maakten haast op het kamp op te breken. Tussendoor propten we ons vol met worst, moest op. Spoedig was alles opgeruimd en namen afscheid van elkander, we moeten dit keer wel lang wachten op het volgend kamp. Alhoewel, het is zo weer november. We moeten een voorbeeld nemen aan de vlinder, hij telt geen maanden doch momenten, .. en hij heeft tijd genoeg. Het afscheid nemen van elkaar ging vlug, het regende inmiddels pijpenstelen dus leuter je niet zo lang. De barbecue staat alweer op het programma, er is meer dat ons bindt dan ons scheidt. De Latexus Dildus Erectus heeft nog een lange tijd kampwacht gehouden, stram, kop omhoog, leunend tegen een stevige tak en zachtjes knikkend in de wind. Hij vond het allemaal wel goed. Rest mij nog te zeggen, Moed broeders, struikel niet. © Vliegend Hert, 22 mei 1995.

1994 November

1994 November

Zoals jullie zo onderhand wel weten zijn er altijd een stel pioniers die vrijdagsmorgen al vertrekken om het kamp op te zetten en daarna in de omgeving alvast hun geurvlaggen uitzetten. Zo ook deze vrijdagmorgen vertrokken omstreeks 10:00 “Vliegend Hert” en de “Bat” op  hun vol bepakte “Kawasnakie-paarden” (een soort Japanse wilde mustangs) richting het oosten. De zon scheen overdadig en het was niet koud zodat onze reis voorspoedig verliep en we tegen 10:30 het gehucht Groß Dörgen opschrikten met onze motoren. We reden direct naar de boerenschuur aan de zuidkant van de hoeve van Berent en Heine Rolfers. De “Batmobiel” stond hier al op ons te wachten in het zonnetje. De Bat had onderweg vlak voor de eindbestemming nog even de schrik gekregen of dat hij de sleutels van de Batmobiel wel had meegenomen, zodat er eerst een intensief onderzoek door hem werd ingesteld in zijn rugzak. Wat er te voorschijn kwam, waren de sleutels, en een stenen kruikje en de daarbij behorende stenen borrelnapjes van de firma J. Boomsma (de J. staat voor Jouke). Zoals alle Friezen behoorlijk koppig zijn is dat vergelijkbaar voor de drank die men daar brouwt. En wil je ze er onder krijgen dan moet je ze direct aanpakken. Dat hebben wij dan ook maar gedaan en even later zaten we dan ook op de  strorollen met in de ene hand een borrel van Jouke, en in de ander een sigartje, zodat van praten niet veel meer kwam en het alleen genieten werd. De batmobiel moest nog op zijn plaats en uitgeklapt worden maar hier stond een tractor geparkeerd zodat we eerst terug zijn gelopen naar de hoeven waar we Berend aantroffen in de oude schuur. Hij is met ons meegelopen en heeft de tractor op een plek neergezet waar wij er geen last meer van hadden, alleen voordeel zoals later zou blijken. Naar de Batmobiel op zijn plaats gedrukt en uitgeklapt te hebben konden we onze spullen weer kwijt die tot nu toe nog op de motoren vast zat. De zon scheen zo sterk dat we zonnestoelen en de tafel buiten de vouwwagen hebben gezet en met de fles van Jouke hebben we even goed genoten van dit weer. Het was zo warm dat het tentdoek aan de zonzijde  vol met vliegen zat en we zelfs twee vlinders zagen, een geeltje en een klein bruin vlindertje waarschijnlijk een zandoogje. Een heel verschil met het jaar ervoor om de zelfde tijd toen het overdag zo’n 6 graden vroor en het `s nachts naar – 12 ging. Nu lagen we daar van de zon te genieten, er gingen steeds meer kleren uit. Maar goed het leven bestaat niet alleen uit genieten ook de geurvlaggen dienden nog in de omgeving uitgezet te worden. We zijn dan ook tegen 13:00 uur op stap gegaan om de omgeving te verkennen.  Als eerste hebben we de brug over de Hase een bezoek gebracht zodat die weg naar ons kamp was voorzien van geur. Een geroffel of als er een onweer op komst was rolde door het Hasedal toen we boven op de brug ons even lieten gaan. Voor de statistiek hebben we de waterhoogte nog even opgenomen E18 (welk even boven de peiler is). Hierna zijn we terug door het dorp naar beneden gelopen van de heuvelrug naar de zomerkamp plaats. We ontdekten dat hier kort hiervoor nog gekampeerd was de sporen van zware voertuigen waren nog vers aanwezig en hooguit een dag oud. Teven had men een vlaggenmast achtergelaten in de vorm van een kruis. Wij zijn hierna door het weiland richting Hase Altarm gelopen en kwamen hier zo’n veertig wilde eenden (type Daffy Duck) tegen die van schrik opvlogen. En wij hadden nog helemaal geen “Struik” gehad. Even verder in de buurt van de twee omhelzende bomen hebben even halt gehouden en een “sigartje dabei” genomen. Met de zon achter ons gaf dit een leuke herfstplaatje , over het water kijkend naar de beboste heuvelrug. Even verder lag een door bevers doorgeknaagde boom, van zo’n 20 cm doorsnee, die al voor een groot gedeelte van zijn schors was ontdaan. Hiervan hebben natuurlijk een paar foto’s van gemaakt en zijn verder getrokken langs de oever van de Hase Altarm.  Beverspoor5Even voorbij de bocht kwamen we op de helling een vossenhol tegen met nog verse sporen tegen (zandsporen op de natte bladeren). Aan de overkant van de Altarm kon we de platgetreden oevers door bevers observeren met de nog vers afgeknaagde twijgen. We zijn de oever verder afgelopen totdat we weer aan de Hase kwamen. We maakten hier een rare constatering. Waar vroeger een smal steil pad naar boven liep naar de zandafgraving lag nu een brede zacht glooiende weg naar boven. Nu weten we dat Oehoeboeroe onze oudste, langzaam zijn ouderdom begint te voelen, en al eens aan Yeti heeft laten doorschemeren dat we wat rolstoelvriendelijke paden moesten opzoeken. Maar zou hij weer een brief aan de Herr Burgemeiser gestuurd hebben met het verzoek om dit? Neen was ons oordeel zover kon hij niet zijn gegaan. Maar men was aardig te keer gegaan niet alleen het pad had men veranderd in een snelweg naar ons zo bekende natuurgebied maar ook de bomen langs de Hase had men gelijk ook maar gerooid. Vroeger kon men hier niet door de bocht van de Hase kijken maar nu was dit veranderd in ruim zicht. Maar zoals Middas Dekker al eens geconstateerd heeft dat de echte natuur eigenlijk alleen nog maar voorkomt op nieuwe gronden, gaven we toch de voorkeur aan de oude situatie. De rest van de middag hebben we doorgebracht in de zandgroeve welk nog een grondig hebben onderzocht op werktuigen uit het stenen tijdperk. Echte werktuigen hebben we niet gevonden, wel afslagen welke op menselijke oorsprong duiden. Als je een doorsnede neemt van de bodem van de zandgroeve dan vind je op bovenaan een + 25 cm humus- en oerlaag hierna krijg weer zo’n 25 cm wit rivierzand en een dun laagje humus van zo’n 3 cm hierna krijg je + 4.5 meter wit rivierzand voordat de groenblauwe keileem begint. De groenblauwe keileem is afkomstig van de voorlaatste ijstijd zo’n 165.000 jaar geleden. Hoewel je geen stuwprofielen in de onderste laag rivierzand ziet lijkt het mij toch toe dat deze een is, en deze is waarschijnlijk ontstaan in het Eemien zo’n 90.000 tot 70.000 geleden. Hierna heeft zich een poosje begroeiing kunnen plaats vinden de dunne bruine humuslaag waarschijnlijk is dit uit een warmere tijd tussen het Eemien en het  Weigel de laatste ijstijd. In deze laatste ijstijd zo’n 25.000 geleden vind er weer zandstuwingen plaats en ontstond de dunne laag rivierzand.  In de bovenste laag op de scheiding met de oerlaag vind je de meeste vuurstenen. We hebben het tot zo’n 15:15 volgehouden in de groeve en zijn daarna teruggelopen langs de Hase naar ons basiskamp. Onderweg vlogen er nog een aantal Ganzen in V-vorm over richting westen welk toch een koude periode voorspeld. Volgens Vliegend Hert waren dit Rotganzen omdat ze ook nog veel lawaai maakten tevens ontdekte hij er een Harrie W. gans bij die zo’n 30 meter opzij meevloog.. We hebben voor de Batmobiel de zonsondergang genoten die van goud- tot purperrode kleur onderging.  ZononderMet de Struik op het vuur (Chilli-Concarne en Goulash een recept die ik iedereen kan aanraden) en Jouke op de tafel werd het al gauw gezellig. Toen we om een uur of vijf  een doos sigaren ophadden, Jouke plus reserve leeg hadden, Het explosieve mengsel van Struik ophadden, en volgens ons Marlies al een beurt hadden gegeven, werd het tijd voor een “napje” (hazenslaapje). Het was dan ook even schrikken toen onze boys min Hakkete om ongeveer half acht arriveerden. Na koffie voelden we ons als helemaal herboren en konden we met de anderen meegenieten van het openingswoord van onze waarde Oehoeboeroe. Bedokokoma ist wieder da, Groß Dörgen twee nachten weg van ma, Maar het is een plek waar ik graag kom, ook al klinkt dan misschien dom. Groß Dörgen een plaats aan de Hase, blijft ons keer op keer weer verbase. Hier vind je vogels met de naam Wever, maar ook de voor ons onbekende Bever. De weide met reeën en koeien, blijft ons iedere keer weer boeien. Vlak bij de Hase Altarm, vonden we eens een konijnendarm. Jongens maak er wat van dit weekend, zo langzamerhand zijn we hier goed bekend. We gaan straks vroeg naar bed, want het is morgen goed weer nadat ik wed. Dus gooi uit die broeken, want morgen zijn er pannenkoeken. We gaan dan vroeg op pad, en dat lijkt we wel wat. Beter een Suscrofa ala Obelix, dan helemaal niks. Nou weten van vorige keren dat onze goede oude uil het wat toekomst voorspellen aangaat wel eens mis zit. Zo zag hij mij vorig jaar door het ijs van de Mittelradde zakken terwijl we deze beek in geen kilometers genaderd zijn dat weekend. Zo werd het dit keer vroeg naar bed niet gehaald, omdat laat op de avond een uitstapje werd bepaald. En ook de pannenkoeken konden we niet eten, want die waren we stomweg vergeten. Ook Werner (Hij moet nog een naam hebben) kwam nog langs met een of ander zoere appelties drank welk de meeste naar binnen sloegen met de uitspraak “Nostrafja”, “Dubrofnic”, Sarajevo of “Skoll”, maar een van ons deed uitspreken; Er zit geen suiker in! De stemming kwam er nu goed in en zo konden allerlei verhalen weer rond de kachel worden waargenomen. Zoals dat verhaal van onze wijze uil dat hij in zijn jeugd was aangerand achter in een VW (spreek uit Vouw W) door een plaatselijke boerendochter. Wat uitliep op een triootje volgens hem zelf. Het verhaal werd nog interessanter toen Oehoeboeroe weer achter in die “Vouw W” naar een plaatsje ging. Maar, zei hij, ik kan er niet opkomen. Wij dus raden. Neen, zei de wijze uil, je weet wel, bovenop die bulten. Teckelenburg, zeiden wij. Ja, riep de Wijze Uil, in Teckelburg daar waren we. Wat een van ons deed afvragen, maar je kon er toch niet opkomen?  Maar onze Wijze Uil ging door, daar heb ik achter in die auto op een rustig plekje zitten zoppen. Nu gingen er wat meer van ons zich wat afvragen. Op een zaterdagavond achterin een VW de boel gaan schoonmaken op een rustige plekje? Wij wisten wel iets beters. Maar we lieten onze oude uil in zijn waarde en knikten gelaten mee. Toen hij even later ook nog met de uitspraak kwam, ik had hem toen al mooi staan, deed dit alle twijfels wegnemen. Onze wijze uil had wel een zeer moeilijke jeugd doorgemaakt en kreeg toen al een stijve van het schoonmaken van een Vouw W. Onze wijze uil nu toch wel een beetje uit het veld geslagen door het bij ieder woord van hem, het gelach van ons, wou nu een serieus gesprek met Werner beginnen. Hij bood hem eerst een drankje aan zoals een goed politicus beaamt. Maar Werner sloeg dit af, hij moest nog Fahren zei hij. Wat Yeti bevestigde door te vertellen dat Werner de hele nacht door moest en Marlies alleen was. Onze wijze uil liet zich ontvallen, so, zie wollen heute nacht noch reiten? Wat ons in de volgende lachbui deed vallen en Werner met nog meer vraagtekens achterliet. Rare jongens toch die Hollanders zal hij wel gedacht hebben. Denken gelijk als je een keer `s nachts moet werken dat je ook gelijk op een ander wijf duikt. Tegen een uur of tien was ook Hakkete gearriveerd en deze moest natuurlijk nog even proeven van dat appeldrankje. Dat het van wrange appels was gemaakt wisten we toen zeker want zijn gezicht was het zelfde. Nu de hele club aanwezig was in de eerste vaatjes al leeg waren werd vroeg in de ochtend besloten een vervroegd douwtrappen in te lassen. In hoog tempo gingen we op stap als een stel randgroepjongeren met een vast doel. Waarbij natuurlijk voor jongeren oudere jongeren wordt bedoeld. Ons doel was wegen uit te zetten in het donker wat volgens sommigen van ons aardig gelukt was. Hoewel er volgens mij er ook welken zich hadden gedrukt van dit werk, want onze Yeti was volgens mij bij een scharensliep geweest. Het mes dat ik die avond nog gezien had als een gaaf mes, had hij omlaten slijpen naar een kartelmes. Naar zo’n frisse wandeling in de ochtend kun altijd nog wel slapen wat we dan ook maar gedaan hebben, of hadden we nog niet geslapen? Om ons nest in gereedheid te brengen met 6 man hadden we de plank nodig maar die waren we dus vergeten. Maar hoe inventief we zijn naar zoveel drank op blijkt wel uit het volgende want met twee roosters van een kunstmeststrooier werd dit aardig opgelost. De innovatie hierbij was dat deze roosters open zijn en alle CO2 direct naar beneden in de wagen geleid kan worden. Zaterdag 26 november. De dag begon voor sommigen al vroeg om 7 uur, en voor anderen 8:30. Maar onze Wijze Uil die altijd over ons waakt en de Bat als schemerdier waren wakker geworden door het druppen op het blikken golfplatendak. Het regende dus men had het wel voorspeld maar daar denk je natuurlijk dat overkomt ons natuurlijk niet. Oehoeboeroe deed na eerst de hoek van de schuur nog even te hebben bevrucht, zijn ochtendgymnastiek en ging zich gelijk wassen door tussen de regendruppen door te lopen en hierbij een drup in ieder oog op te vangen. Naar in elk een drup in zijn oog te hebben opgevangen eindigde dit ritueel met een stevige: brrrr. De uil had zich gewassen. Na te hebben ontbeten, geen Rösti, maar wel een ei met mosterd. Hetgeen Oei Oei zich deed verbazen want hij had na opmerkingen uit het verleden extra scherpe mosterd gekocht, en hij keek dan ook met open vallende mond en uitpuilende ogen toe hoe de Bat en Vliegend Hert een ei met veel mosterd zonder blikken of blozen naar binnen werkten. Zou die mosterd toch niet zo scherp zijn? Een klein likje dan maar en proeven dacht hij. Zo gezegd zo gedaan maar Oei Oei wat was die mosterd scherp! En wat doe je dan als het regent? Ja, je snapt het al, de oude spelletjes van vroeger worden van stal gehaald, en wij deden dus Stropakken tikkertje. Toen we uitgespeeld waren werd overlegd wat te doen. Als het de hele dag bleef door regenen konden we beter een droge observatieplek opzoeken om toch nog wat aan de dag te hebben. Toen we net hadden beslist om naar gebied van het spaarbekken bij Geestte te gaan begon de regen over te gaan in fijne motregen. Zoiets is net als gereformeerden. Bij regen denk je het valt nogal mee maar ondertussen wordt mooi nat. Bij gereformeerden denk je ook dat ze wel meevallen als collega maar ondertussen wordt je genaaid bij je baas door hen. Dus ging wij op stap langs de route die wij de vorige dag hadden gelopen. Het was ondertussen 11:00 en weer dacht onze Wijze Uil in de toekomst te kunnen zien: We gingen we er een lange dag van maken volgens hem. Wel brachten we een bezoek aan het reeën bosje. Hier ging drie reeën op grote afstand voor ons aan over het weiland naar het bos terug. Yeti kreeg ze nog voor de kamera maar de Bat, die in hinderlaag lag opgesteld, passeerden deze op zo’n grote afstand dat hij wel een Servisch “sniper” had moeten inhuren wilde hij die schieten. Kennen jullie die al van die twee Serviërs, een Kroaat en een Bosnische moslim die elkaar op een kruising tegen komen? Omdat ze allemaal gelijk aankomen weet niemand wie nu het eerst was en dus eigenaar is. Zegt de Kroaat; Dit is vast Kroatisch want de kleur van de rotsen is gelijk aan de kleur van die aan de Middellandse Zee. Nee, zegt de moslim, deze zien er precies zo uit als in de buurt van Sarajevo en is dus Bosnisch. Hierop pakt een van de Serviërs zijn pistool en schiet de andere Serviër dood. Waarna hij zegt, dit is Servisch, want overal waar een Serviër dood ligt behoord bij Servië. Hierna zijn we langs de Hase Altarm gegaan. Het regende ondertussen weer pijpenstelen en aan het eind van de arm gaf een ree nog een demonstratie platduiken toen hij voor ons wegvluchtte. Hierna zijn we teruggegaan naar het basiskamp, regen weet je wel! Hieraan gekomen was het nog te vroeg voor het eten zodat werd besloten om wat van de biervoorraad te proeven. Eerst werd het bier van de vorige avond nog eens geprobeerd. Maar naar een slok werd direct met unanieme stemmen aangenomen om een nieuw vaatje aan te sluiten. Ondertussen werd ook het loodzware drankje “Auerhahn” geproefd en langzaam kwamen we weer op niveau na deze deprimerende regen. Ook Werner kwam weer langs en net als het vorige jaar was besloten om hem mee te helpen de lampjes in de boom te hangen. Dit werd weer een ware happening met Oehoeboeroe als aanwijzer en afwerker (hij harkte de tuin nog even netjes), Vliegend Hert in het bakkie van de tractor, Oei Oei, de Bat als lampjescontroleur, Hakkete op het trapje en Yeti om dit op de gevoelige plaat vast te leggen. Dit noemt men ook wel teamwerk. Hierna moest de boom op een oud inlands gebruik worden ingedronken en het bleek dat Werner nog meer van die “Zoere Appelties” drank had plus een drankje dat verdacht veel smaakte naar ranja maar wel 20% bevatte. Dit lieten onze jongs zich goed smaken met als nadronk een Warnsteiner pilsje. Ondertussen probeerde Oehoeboeroe nog een verslag te geven op band over de opbouw van de kerstboom terwijl de andere leden zich bezighielden met de “poliepen” van Oei Oei. Wat onze Wijze Uil nogal frustrerend vond. Voor wie melde hij er niet bij, maar hij vond dat we dit later maar eens horen moesten en wij ons er dan wel voor zouden schamen. Bij deze dan Oehoeboeroe. Ondertussen kregen sommige leden van ons toch lichte benen en kwamen vroegere jeugdzonden bovendrijven. Zo gaf Oei Oei op de parkeerplaats een Egyptische balletdemonstratie. Hij was namelijk vroeger bij het ballet geweest. Als een drachtige nimf zweefde hij over plaveisel, ons in verbijstering achterover doen slaan. Ook de gezamenlijke teamfoto kwam door deze lichte voeten niet veel terecht. Naar herhaaldelijk het plaveisel te hebben opgezocht een fles “zoere appelties en een fles abrikozenlikeur en de nodige flessen bier werd het tijd voor het eten het liep onderhand tegen 16:00. Na een lange tocht voor sommigen door het bosje ging het terug naar de Batmobiel. Tijd voor de “Kidneybeans”. Favoriet bij Oei Oei. Ja en nu er toch over hebben we misten hem bij het eten en volgens ingewijden had hij last van zijn maag. Zou die mosterd van vanmorgen dan toch te scherp zijn? Het eten werd door ons vrij zwijgzaam genuttigd, de meeste hadden al genoeg gehad voor het eten. Alleen op de achtergronden hoorden we af en toe de rauwe slokdarm geluiden van Oei Oei vanuit het bosje. Na het eten was het voor het merendeel van onze leden genoeg geweest. Ze zochten een plaatje in de Batmobiel op en even later werd dan ook een gezamenlijk gezaag hier vanuit gehoord. Alleen de twee met de sterkste magen bleven over Hakkete en de Bat. Hoewel, van Oei Oei was de laatste tijd ook niet meer gehoord. Hakkete ging op onderzoek uit en trof hem nog steeds in een desolate toestand aan. Zelf het bed dat hem werd aangeboden kon hem niet van zijn observatiepost, aan de rand van het bosje, wegpraten. Hakkete ging terug en filosofeerde met de Bat er nog wat op los. Om 18:30 gingen we ons toch wat ongerust maken over het fanatieke gedrag van Oei Oei. Hoewel het niet koud was leek ons anderhalf uur op de grond liggen niet erg bevorderlijk voor het gestel. De schijnwerpers van de tractor werden nog eens ontstoken en we speurden de bosrand of naar onze natuurobservator. Deze vonden dan toch naar een poosje weggedoken tussen een oude melktank en een eikenwal. Naar enige overredingskracht van ons kregen we onze dappere natuurobserveerder dan toch mee in de Batmobiel. Naar hem onder een Grebbeberg van dekens te hebben opgeborgen konden we met een gerust hart verder genieten van ons pilsje en Auerhahntje. We hebben het tot ongeveer tien uur vol gehouden daarbuiten en een aantal leden om een uur of acht gewekt. Hoewel het wel bewolkt was de temperatuur toch zo hoog dat je tot `s avonds laat buiten kon zitten. Hierna hebben we het nog een poosje in de Batmobiel voortgezet tot iedereen het welletjes vond. Zondag 27 november. De Bat kreeg vroeg in de morgen de schrik van zijn leven. Hij werd tegen een uur of 4 wakker in de morgen van een droge keel, en dacht noch even eentje te kunnen nemen (de nathals). Voorzichtig kroop hij over Vliegend Hert en langs Hakkete en Oehoeboeroe. Hij deed de tent los en begaf zich naar de keuken. Hier ontwaarde hij langzaam de contouren van “Lange Hein” in een van de zonnestoelen. Mijn laatste uur is geslagen dacht hij, totdat hij beter keek en de lange witte benen in een stel groene laarzen zag. Nu gingen de radertje bij de Bat sneller werken; De “Dood” met een paar Boerenbondlaarzen aan, dat was gek. Zijn laatste pilsje had hij al een paar uurtje daarvoor ook al gehad, dus een delirium was uitgesloten. Dan maar van dichter bij bekijken. Maar de uitspraak; Dag Wullum, deed de Bat zijn hartje weer langzamer slaan. Het was onze goeie oude Hakkete die hier buiten zat in zijn onderbroek en een paar laarzen. De Dag begon voor de meeste van ons om een uur of acht met koffie en brood met “apenlulletje” die natuurlijk eerst een bad kregen in de mosterdpot. Welk onze Oei Oei nog steeds deed griezelen. Het regende ook weer dus dat scheelde weer water uit de jerrycans bij het wassen. We hebben dan ook de tijd genomen voor ons ontbijtje en tegen 10:30 zijn we toch op stap gegaan in de fijne motregen. Het doel? Het moeras aan de overkant van de snelweg hier schijnen sinds kort wilde zwijnen voor te komen, je weet wel, Suscrofa’s. Naar een voettocht langs de Hase en de zandafgraving kwamen we aan de overkant van de snelweg. Hier hebben we het pad gevolgd langs het bos achter de spaanplaatfabriek. Misschien dat we nog een (Prostu)reetje konden betrappen. Hier schijnt hier een tippelzone te liggen. Niets gezien wat hier op leek, maar op het bouwland ten westen hiervan vonden we een aantal stenen uit de “Alcoholitische tijd” volgens de Wijze Uil. Hij zelf had nog een vuurstenen vingerhoedje gevonden. Het bosje achter de spaanplaatfabriek bracht ook verder geen sporen van Suscrofa`s zodat we over de snelweg naar Groß Dörgen teruggegaan zijn, naar de Batmobiel. Waar we langzaam de boel opgeruimd hebben en nog even bij elkaar hebben gezeten. Onze voorzitter deed nog even een afscheidswoord welk eerst treurig begon over het weer, maar langzaam overging in de positieve dingen van zoals; de laatste nacht goed uitgeslapen en het warme weer. Het was geslaagd zei hij en laten we het daar maar op houden. Tegen drie uur kwam de vrouw van Oehoeboeroe het spul ophalen. De Bat en Vliegend Hert op hun volgeladen Kawasnakie paarden er achteraan. Op de parkeerplaats achter de grens werd nog even een sigaartje gerookt en afscheid genomen van elkaar. Op naar de volgende weekend in  mei 1995.  Batman.

1994 Mei

1994 Mei

Ik begin met een weerrapport; op onze vertrekdag, vrijdag de 13e, was het licht bewolkt met een zwakke wind en een temperatuur van 18 graden. Dit voorjaarsweer hield aan tot zaterdagavond 23 uur, toen begon het pijpenstelen te regenen. Dit weertype bleef ons de rest van het weekend achtervolgen. Van dat miezerige regen kun je volgens Oehoeboeroe behoorlijk over je nek gaan. Zo’n motregen drukt toch geleidelijk aan op de stemming. Op het eind was het op grafkelderniveau. Iemand begon zelfs kauwgom met pepermuntsmaak te delen. Maar we kennen een stelregel: we raken pas in paniek als het bier op is. Of zoals de Romeinen dat vroeger zeiden: Vulneratus nec Victus, gewond maar niet verslagen. De natuur blijft voor ons de moeite waard en we prefereren het boven ingeslapen thuis zitten. Voor wie niks zoekt is dat niet te ontwijken. We eindigden ontzettend niet droog. De vrijdag ervoor hadden we daar gelukkig nog geen idee van, dus begin ik het verslag in een zonnige stemming. Vrijdag 13 mei 1994. Hoi. We reden die vroege vrijdagmorgen met een kawasnaki, een brulpiepe (deze is inmiddels verleden tijd) en een automobiel over des Heren`s Dreven met een oppermachtige stemming. We gingen we richting Groß Dörgen, het land van Hase und Radde. We reden sofort naar het kamp van Kuhl. Helaas, waarschijnlijk door het mooie weer van de laatste tijd zat het terrein vol gleuven. Verdoome wat nu? Batman`s helm reutelde wat. We reden verder en kwamen op de grote kampplaats. Hier troffen we huidhoofden (skinheads), ruwe bolsters zonder pit. Op een manier wat leek op een fascistische groet wezen ze ons een kampplaats aan. Verdoome wat nu? Batman`s motorhelm begon te rammelen, we keken anti. De Herren bivakkeerden, zo bleek later, zonder toestemming. Zou landjepik erfelijk zijn? We voelden ons beschissen. Diep verscholen in het Groß Dörgener Wald, waar jagers nog met pijl en boog de jachtvelden betreden en waar de koekoek de tijd aangeeft, daar ligt PilzenHeinkamp. Tussen de grove dennenbomen en vogelkersstruiken hadden we een panoramische uitzicht op de Hase. Als een zilveren slang zoekt ze haar weg door de groene wouden van Groß Dörgen. We maakten kwartier en maakten die dag onze eerste voettocht. In het Hasetal heetten de kikkers ons welkom met een daverend openluchtconcert. Een gesneefde schaap ontbond in stilte en wees ons op de betrekkelijkheid van het leven. Het beest lag er opgeblazen bij, waarschijnlijk had ze een tampon bij “Het Kruitvat” gekocht. Bij terugkomst op PilzenHeinkamp maakten we een vuur van het hout welke de Hase ons aanbood op haar oevers. We aten van een Struik en laafden ons. Nadat we uitgelaafd waren was het wachten op de resterende clangenoten, deze arriveerden spoedig. Bebedokokoma, het illuster gezelschap van Oehoe­boe­roe, Batman, Yeti, Vliegend Hert, Oei-oei en Hakketee was weer compleet. Die avond liet het kampvuur donkere schaduwen tegen het tentdoek vallen. Gemorste as en gemompel in de rook, ons voorproefje op de Eeuwigheid? Af en toe klonk een lach, de hoorn des overvloed werd gekanteld. Met bier werd niet gemorst. Verhalen uit vervlogen tijden herleefden, de moderne tijd was slechts hoorbaar achter de verre verre horizon. Zaterdag 14 mei 1994. De nacht was kort, we waren op visite geweest bij andere kampvuren. In PilzenHeinkamp smeulde het kampvuur nog na toen er weer tekenen van leven zichtbaar werden. In de ochtendlijke nevelen maakte zich een schaduw zich los van het tentdoek. Even later hing de geur van verse koffie over het kamp. Meerdere figuren kwamen in beweging. Het kamp kwam langzaam tot leven, behalve de Kleine die sliep. PFS016Zakkenspanners namen deel aan het ochtendlijke menu, de stemming kwam er spoedig in. Een ode aan de Wielewaal werd gebracht, de laatste slaap werd er uitgegaapt. Zelfs het toilet werd in deze vroege uren misbruikt. De stinkerd liet een broedende merel ontredderd achter. We moesten het arme beest bijna aan de zuurstof leggen. We maakten ons op voor een trip naar Bokeloh via de buitenkant van de Hase. De Kleine vertoonde nu ook tekenen van leven. Als een wankele noviet kwam hij uit de tent met een blik in de ogen als na een diaavond over de Mexicaanse Cactus. Vanaf dit moment werd Oehoeboeroe`s stem vastgelegd op band, we volgen nu zijn relaas. Volgens hem konden we het beste langs de buitenkant van de Hase gaan lopen richting Bokeloh. We togen op pad. We waren ongeveer 20 meter van ons kamp toen Oehoeboeroe meerdere Blauwe Kiekendieven ontdekte die achter elkaar aanjoegen. Yeti verbeterde de Oude Wijze Uil. Hij wees hem erop dat het kieviten waren. Dat had hij beter niet kunnen doen. Een Wijze Uil praat je niet tegen, hier past respectvol zwijgen. Gelukkig was de Uil zo plooibaar als een staldeur. De Uil herstelde zijn determinatie, hij maakte er de blauwe kiekenkievit van. Yeti keek eventjes scheel maar zweeg nu gepast. Oehoeboeroe was goed geluimd, hij noemde het de Tocht Van Het Eikeltjesgras. Ondanks het enthousiasme om het niet te doen wil de Wijze Uil toch een paar eikelstengels meenemen naar zijn huis. In ganzenpad kwamen we door ons veelbezochte dorp. Spoedig vond Oehoeboeroe een Boomkruiper of Boomkarper, hij vond het een echte kruiper omdat het nest op de grond lag. De Wijze Uil filosofeerde dat de natuur ondoorgrondelijk was, we zwegen gepast. Langs het Lariksbos gelopen gingen we richting huidhoofdenkamp. De Wijze Uil leuterde stevig door in zijn memorecorder. Uil vond een plantje dat nogal een vieze geur afgaf. Met de overtuiging van een heilsoldaat bestempelde hij het plantje als het Lik-Me-Reet plantje, we zwegen gepast. Langs de dijk gelopen zagen we een ree langs de Kolk lopen. Een prachtig gezicht hoe een Ree, door voorjaarszon gebroken ochtendnevelen, zijn weg zocht door de Eeuwig Zingende Wouden van Groß Dörgen. We genoten van de stilte om ons heen. Oei oei`s billen lieten zachtjes een boertje. Boven in het zwerk vloog een driedeurs Boeing 747, de moderne tijd leek zich te willen opdringen. Even later zag De Wijze Uil een Rood Gevlerkte Buizerd, we zwegen gepast. Langs de Hase zagen we rode knaagsporen van een bever. Eerst dachten we aan een bever met bloedend tandvlees of lipstick, maar een slimmerik onder ons wees ons op een onderzoek die hier gaande is. Door de knaagsporen rood te verven kun je later goed zien of er door bevers opnieuw geknaagd is aan het hout. Tot overmaat van ramp begon de Wijze Uil nu in zoiets als Duits te leuteren. Of Hebreeuws. Bij het zandgat wond de Wijze Uil zich op. Er waren weer bomen gekapt zodat meer poin gestort kon worden. Helaas had de Wijze Uil gelijk. Zijn gelijk kon nog wel eens verstrekkende gevolgen hebben in de toekomst. Zal ons schone Groß Dörgen ooit verdwijnen onder een dikke laag puin? We hadden eens eerder de pen in azijn gedoopt en een brandbrief geschreven over poin en zo. Onze visie en hun visie komen blijkbaar niet met elkaar overeen. Wanneer twee strikt logische visies tegenover elkaar staan, fuhrt jedes konsequenz zum Teufel zei Goethe eens. Hij had gelijk. We togen door een droge zandbedding welke snel als de Sahara werd bestempeld. Hier had de Hase een grapje in petto. De Sahara verliep snel in een oase. Even later zonken we tot de enkels in Duitsland. In de modder zag de Wijze Uil nog een paar grote platvoetsporen met blote tenen. Hij schonk hier verder geen aandacht aan maar probeerde op het droge te komen. Op het droge viel zijn blik op een Roodhals-Koekoek-Met-Kalmoes­geur en probeerde het te imiteren. De Wijze Klok sloeg 3 uur. Verderop deed Hakketee een belangrijke natuur­vondst, een hagedis. De kleine Levend barend hagedis (lacerta vivipara). PFS015De staart is ongeveer tien keer de kop, halsband getand volgens de baardhagedis, midden op de rug twee a drie hoge lange rijen als smalle schubben. Bruinachtig geelgroen, buik geel tot oranje met donkere vlekken. Lengte tot 17 cm. Het is de enig levend barend soort, op vochtige heide en veengronden. Voorkomen: Friesland, Noord-Brabant en langs de Hase. Volgens de Wijze Uil was dit de spitspunt-hagedis en moesten de boeken herschreven worden, we zwegen gepast. Verderop vonden we een opgeworpen bult takken in de bocht van de Hase, mogelijk was dit een Beverkolonie. Volgens de Wijze Uil kon hier de Roodgekraagde Wit­staartbever wel eens huishouden, we zwegen gepast. We naderden de standplaats van het Eikeltjesgras. We vervolgden de tocht en de Wijze Uil vond een pinksterbloem. Hij vond dit merkwaardig, Pinksteren was pas over een week. Tussen de brandnetels waren koningsvaren te zien, letterlijk vertaald: royal navy. Een mooie plant die het bos van een kruidlaag voorziet. Langs het pad vonden we een bijzondere plant namelijk Lelietje-der-Dalen, uit de zwak giftige plant wordt een etherische olie gewonnen. Deze wordt gebruikt als basis voor de parfumerie. Hier gekomen begon de Wijze Uil opeens te zingen (paniek?). Hij zong: Ik zie links, ik zie rechts, ik zie eikelgras, ik zie eikelgras al om mij heen. We waren dus op plaats van bestemming. Behendig pleerde hij een pol uit de grond en nam het mee, de pikker. Bij de dooie arm van de Hase aangekomen zag de Wijze Uil een havik in de lucht, een Buizerd kon het niet zijn, zo redeneerde de hij want deze heeft een bruine onderkant (!). Langs een oude bospad aan de rand van Bokeloh hielden we pauze. Op het bouwland had een paar jaar geleden een sledehondenkamp gestaan. Toentertijd waren we hier langs getrokken met de Grote Voeten Tocht. We vielen Bokeloh binnen via de Apeldorner Kirchweg, en kwamen langs een kapelletje. Zonder te waarschuwen trok de Wijze Uil een devoot gezicht. Spoedig zagen we de brug over de Hase. Dit punt vormde de Turning Point op onze route, we aanvaarden de terugweg. Zoals eerder in verslagen vermeld, hebben zich in het verre verleden te Bokeloh bloederige taferelen afgespeeld. Bijvoorbeeld in de 5e eeuw n.C. sneuvelde hier de Hunnenkoning Surwold. In die tijd was het Romeinse rijk in verval en een volksverhuizing was gaande. Van deze Hunnenkoning zijn nog sporen bekend. Zo ligt hij begraven in een gouden kist op de Hasseberg in Sellingen. In Hummling over de grens bij Westerwolde ligt dit vast in een rijmpje, “Hunenkoning Surwold, ligt begraven in Börgerwald, in een vergolden Hushold”. Aan de overkant zagen we een drijfkade, hier werden onze magen op proef gesteld. Verderop ging de Wijze Uil in dialoog met fluisterend riet. We zagen schleedoornstruiken, van deze struiken is bekend dat ze eerst bloeien en dan bladeren krijgen, dit in tegenstelling tot Meidoorn. Wir haben es fast gehabt zei de Wijze Uil toen we aan de horizon de contouren van Groß Dörgen zagen. Volgens de Uil waren we een half uur onderweg (op de memorecorder zat een half uur inspreektijd en deze was nu vol). We trokken over het pad richting Hasebrucke. In het verre verleden, zo memoreerde de Wijze Uil, gingen hier diverse verkenners op hun bek in het mulle zand. Maar s`avonds werden weer bij het kampvuur de liederen gezongen: Stookt het vuur ‘t is avondstonde, brand in Mokum, brand in Mokum. We luisterden naar de Wijze Uil en zagen de beelden weer voor ons. Kampvuren en tenten. We meenden de echo van de kampvuurliederen te horen. Ons Dörger Wald zit vol herinneringen uit vervlogen tijden. Waar de werkelijkheid bijt, daar zijn de herinneringen zoet. Verderop zag de Uil een kakstange in de bloei (kastanje dus) en hoorde hij een Vluchtig Vogeltje… We vonden een geparkeerde auto langs het pad vol met toiletpapier. Volgens de wijze Uil was dit de auto van de Schijtlijster, we zwegen gepast. Het pad waarop we liepen dateerde uit een ver verleden, velen zijn ons hierop voor geweest. Namen werden genoemd als Asterix, Idefix, Panoramix, Reveumix en Krogids. Volgens de Wijze Uil was dit pad ooit een sluiproute van de zandhazen van Napoleon. We betraden de voor ons beroemde brug over de Hase. Bij ondergaande zon stonden we vaak op de brug. Met de ellebogen rustend op de stalen leuning, mijmerend met blik op de horizon, terwijl de Hase stil onder onze voeten doorsloop. Het liep tegen de klok van 15.00 uur. We roken de stal zodat we spoedig op het kamp waren, de tocht voldeed aan de verwachtingen. De Wijze Uil had zijn eikelstengeltjes en de rest was Sadder and Wiser.

Ieder nam zijn plek om het kampvuur in. In een soort Zandvoordse kuilorde. Hakketee had over een Pergolavuur, Batman stelde de radio af. Oei Oei liet een schrale wind en hulde zich in spruitjeslucht. We kregen begrip voor de merel. We gingen nu eerst eens even flink de nieren afstoffen. Of zoals een alcoholist zegt: 1 bier is teveel en 10 is te weinig. Met de hand vol pinda`s en met een ontbloot bovenlijf (pan­klaar) begon de Wijze Uil hardop te mijmeren. Hij zag de Hase langs ons kantelen, een Meerkoet zwemmen in de lucht en wilde eenden vliegen in het water. Voor Uil geen bier meer. Voorbereidingen werden getroffen voor een kampvuur. Bij het kappen gaf de Wijze Uil aanwijzingen hoe men het beste kan kappen. Namelijk met een bijl (geen schop) in een wigvorm. (Sla je schoonmoeder niet met een schop. Dat maakt een botte indruk op haar) Die avond brandde voor het eerst een heus Pergodevuur, althans de eerste 15 minuten. Toen zakte het zooitje in. Het menu voor de avond was rijst, bruine bonen en rundvlees. Dat stond als een gewapend beton. Daarna gezamenlijk de afwas doen, dat heet een paar leden deden het werk terwijl anderen plotseling andere bezigheden hadden zoals de radio afstellen. Managen geven heet dat. Om half negen maakte we ons op voor een avondwandeling, het beton moest zakken. In het weiland bij de kolk zagen we een prostitureetje die het bos in naaide. Het was drukkend warm, we zweetten peentjes. We werden bijkans leeggeslurpt door de muggen. Er waren van die krengen bij die dwars door de broek heen prikten, au. In het naturschutzgebiet Hase-altarm was het nog drukkender maar er waren minder muggen. Volgens Uil konden we wel eens onweer krijgen. De Natuur had iets anders voor ons in petto maar daar hadden we nog geen weet van. Op het kamp gekomen trakteerde Oei-Oei ons op zelfgebrouwen bier. Gegist in de gewelven van Oei-oei. Nou, daar zijn we dan mooi klaar mee. De Wijze Uil herkende het als Palingbier, hij herstelde zich en noemde het uiteindelijk: Trapniek bier. Hij stelde voor om Oei-oei voortaan Abdijvogel te noemen. We genoten die avond van de Geste en het kampvuur. Een Meikever, door Uil: Mollekever, door Oei-Oei: Kamikaze-vuurkever genoemd, sneefde in het vuur. Wij keken toe. Prachtig, de Natuur. Toen werd het 23 uur. Vette pech. Het begon te regenen. We trokken ons terug in de grote tent waar spannende avonturen uit vervlogen tijden opgedist werden. Nunc est bibendum, laat ons drinken. Omdat bier natter is dan water. Zondag, 15 mei 1994. Een regenachtige Zondag klinkt net zo raar als een zonnige Regendag. De Wijze Uil gaf met de volgende woorden de stemming aan: het is koud, het regent en de aardappelpannenkoeken staan op. Crisis. Hier hielp maar een ding: Koffie Met Lef, en dat kregen we. We bikten de laatste koffie uit de pot en klotsten op pad. Volgens Oehoeboeroe konden we het best de begaande wegen aanhouden in verband met de drassige ondergrond. We liepen dus het bouwland op en vonden een kleine moor. Een moorgie. De Uil mompelde: In het barre land, de paden op, de lanen in, dwars door `t zwarte zand. In het moor zwom volgens de Grote Kenner, de zwartgroen gefladderde eend, we zwegen gepast. Op de achtergrond hoorden we de roep van de Wielewaal, een vogel die we dit jaar voor het eerst hoorden. Dwars door het kreupelhout liepen we richting boer Wolf. Een ree kruiste ons pad, een fazant stoof op, een naaktslak werd geplet. Langs de straat naar boer Wolf zagen we een paar Hazen. Hazen zijn geen knaagdieren zoals iedereen placht te denken, maar zijn verwant met de hoefdieren. De hazen zijn nachtdieren en zijn zelden overdag te zien. Alleen in de rammeltijd (paartijd) zijn ze overdag te zien. Het is overigs een sprookje dat Rammen (mannetjes) onderling tegen elkaar boksen. haas1Boksende hazen bestaan, maar dan tussen een Moer (vrouwtje) en een Ram. Het vormt namelijk een onderdeel van het paarritueel. De Moer is maar een paar dagen ontvankelijk en wordt met name door de oudere Rammen betreden (Herman, af!). Een kievitsnest lijkt veel op een hazenleger. Vroeger dacht men daarom dat hazen eieren legden. Het ei, symbool van vruchtbaarheid, werd door middel van de haas met elkaar verbonden. Met Pasen, een feest van opstanding en geboorte, zien we het terug als de Paashaas. Ostara is de godin van de vruchtbaarheid, hiervan is het Duitse Ostern (Pasen) afgeleid. Voorzover haas. De regen kwam nu met bakken uit de lucht vallen. Een oud boerderijtje op het erf van Boer Wolf bood ons beschutting tegen de elementen. Dit verlaten boerderijtje vormde met oeroude beuken en eiken een schilderachtig plaatje. De gebroeders Grimm hadden hier zo inspiratie op kunnen doen met het sprookje der Hans und die Gretel. Zelfs twee bedden vonden we in een kamer. Op de deel vonden we een sjees in perfecte staat. Op zolder vonden we een twintigtal matrassen, we keken eronder. Geen erwt te zien. Een sprookje met een vruchtbaar end. De tocht begon op een Barre Natte Voetentocht te lijken. Op het leste gingen we schuilen in de kapschuur van Berend. De Hemel ging nu echt open. De goden waren ons nu toch goed gezind. Een van hen kwakte een tent naar beneden. Een goedmakertje voor zijn collega die het weer verstierde. Zoals gezegd, als verzopen katten kwamen we terug op PilzenHeinkamp. Zelfs Oehoeboeroe deed het zwijgen toe zodat we onmiddellijk opbraken. Voldaan, moe maar vooral nat gingen we terug naar de moderne tijd. Ieder een kampvuurherinnering rijker. Tot November. Moed broeders, kijk omhoog en struikel niet. Vliegend Hert, 14 juli 1994

1993 November

1993 November

Dit is het verslag van het weekend van BEDOKOKOMA vanuit de verslagen van BEDO gezien. We hadden om 9:00 bij mij afgesproken voor een kop koffie en daarna vertrek. De vouwwagen was door Yeti al een week hiervoor naar Groß Dörgen gebracht, zodat we deze niet mee hoefden te nemen. Hert had het hele weekend de beschikking over de auto, en na een kop koffie, hebben we mijn spullen ingeladen en zijn vertrokken. Het was behoorlijk mistig, en nadat we de grens gepasseerd waren bij Zwartemeer, kwamen we op een gegeven moment stil te staan, door een stapvoets rijdende vrachtwagen voorons. Met een uitzicht van kleiner dan 50 m vraag je af wat ons achteropkomend verkeer zal doen. Op een gegeven moment dook een vrachtwagen achter ons op. Nu zaten we er tussen. Zogauw we konden zijn we hiertussen uitgeknepen. En naar een klein kwartiertje bereikten we de afslag naar Dörgen. We zouden de vouwwagen onder de kapschuur van Heinrich en Berent Rolfers zetten en bij onze aankomst stond deze al vlak in de buurt hiervan. Na overleg met Berent hebben de wagen in de kapschuur uit elkaar gevouwen. Na het opspannen en het installeren van het zonnepaneel hebben we ons een sigaartje en een pilsje genomen. Omstreeks 12:00 kwam de zon erdoor en werd het voor ons tijd om de omgeving te verkennen.

untitl11

Vanuit de kapschuur zijn we het pad in zuidelijke richting langs de Hase gegaan, en dan het pad onder langs de heuvelrug. Je komt dan in het typische rivierduinen landschap met meidoornstruiken en hondsroos en hier en daar een grove dennen bosje. Dat dit zo open is, is voornamelijk te danken aan de arme bodem, waardoor er alleen maar gras wil groeien. De boeren laten hier hun eerste jaars koeien op weiden, en deze zorgen er voor dat op niet beschermde plaatsen (lees ondoordringbaar) alle jonge aanplant geen kans krijgt. We hebben het pad gevolgd tot aan de bocht in de Hase en zijn daarna in oostelijke richting gegaan. Naar een dichtgevroren plas te zijn overgestoken zijn we de heuvelrug omhoog gegaan. Aan de bomen kon je zien dat op de plek waar wij hadden gelopen het water zo’n 1,5 m had gestaan voor een poosje (lees verslag oktober’93). We zijn zo verder in oostelijke richting gegaan richting een eikenrij die de afscheiding volgt tussen het hoogland en laagland. Hier kwamen we een nieuwe wildkansel en een jagerszit (high tech.) tegen. Deze bomenrij komt uit op een pad dat leid naar een oude boerenhoeve (onbewoond). Dit is een oude vakwerk hoeve die nog dienst doet als onderkomen voor koeien.

Landschap8 Landschap1

Het is werkelijk een plaatje om te zien zoals de hoeve hier ligt tussen de oude houtwallen en de grote beuken op het erf. Hier schoten op enige afstand van ons twee reeën weg welk al hun grauwe jasje aanhadden maar onmiskenbaar door hun witte achterspiegel. Het pad oostwaarts gevolgd dat parallel aan de Hase loopt totdat we aan de Dörgene Beeke kwamen. Hier hadden we in onze jeugd wel eens gekampeerd. Vroeger lag hier een prachtige kampeerplaats met een Dörgener Beeke die nog zijn natuurlijke beloop had, prachtig omgeven met bossages. Nu is er voor jaren een visvijver gemaakt op de kampplaats, en de beek gekanaliseerd met een stuw die d.m.v. een vistrap nog wat leven wil laten in de beek. We zijn verder gelopen richting de instroom van de Mittelradde in de Hase. We zouden over de brug hierover naar een bossage waar we al eens gekampeerd hadden met Scouting Klazienaveen. Maar het knallen van jachtgeweren weerhield ons om verder te gaan. Met onze verrekijkers de jagers geobserveerd, die elkaar onder kruisvuur namen zoals het leek, zodat wij besloten om terug te gaan. De heren waren ons iets te enthousiast en het bleef maar knallen. We zijn het pad teruggelopen en achter de visvijver nog een aantal mierenhopen bekeken. Er staan hier een aantal grote hopen van Rode bosmieren. Het pad langs de Dörgener Beeke afgelopen in de richting van de verharde straatweg tussen Klein & Groß Dörgen. Bij de weg zijn we overgestoken en het pad genomen langs de hoeve van Alwies Rolfers. Hier kom je door een sparrenbos met bomen van zo’n jaar of 30. Dit pad eindigt op de knik in de weg van Groß Dörgen naar de snelweg Meppen / Haselune. Ook deze zijn we overgestoken en het bos aan de overkant ingegaan. Ook dit is een sparrenbos maar van jongere aanplant. We zijn dit pad gevold tot hij zich splitste bij het oude bos. De afslag in zuidelijke richting genomen die later afbuigt naar het westen. Op een klein beschut heideveldje, met oude grenspaal, even een pauze genomen met een sigaartje dabei. Het pad komt uit op een pad dat langs de bocht in de “Alt arm” van de Hase. Vanaf hier zijn we recht het bos ingegaan omdat ik hier met mijn vakantie deze zomer een zelfde plek had gevonden als hiervoor. Dit is ook een plek gelegen tussen de duinen waar weinig bomen staan en met heide begroeid. Ik had er toen planten aangetroffen die nergens anders in dit gebied voorkwamen. Toen we weer op een pad aankwamen, zijn we de richting van de weide opgegaan. Hier langs de bosrand lopend kwamen we bij een kolk aan. Die dichtgevroren was. We hebben het ijs nog even geprobeerd. Maar we zijn niet te ver van de kant gegaan omdat een gedeelte nogal vrij jong leek dichtgevroren. Vanuit hier hebben we het weiland overgestoken naar de kamplaats van mij afgelopen zomer. Hier bleek kort geleden nog te zijn gekampeerd. We hebben het pad naar het zuiden genomen richting Dörgen. En tegen een 14:30 waren we terug bij de vouwwagen. Hier hebben we nog een biertje en een sigaartje genomen in de zon. Deze ging langzaam onder zodat het te koud werd om buiten te blijven. De temperatuur was de hele dag onder het vriespunt gebleven. In de vouwwagen hebben de kachel proberen aan te steken, wat niet lukte. Eerste gedachte was dat de gasfles leeg was wat mij bevreemde omdat ik die maar twee avonden had gebruikt deze zomer. Dus een andere aangesloten. Weer mis. Naar herhaalde pogingen ging mij een lichtje branden. Gas verdampt moeilijk bij een lage temperatuur. Dus de fles tussen de benen genomen kachel aangestoken, en de fles er voor geplaatst. Het Gasflesje van 1 liter werd normaal gebruikt voor verlichting of te koken onderweg en beslist niet voor de kachel en zou dan ook zo leeg zijn. We zouden dan op de gaspot van het gasstel verder moeten. Dus besloten we onze warme maaltijd maar warm te maken. En zoals verwacht wilde het gasstel ook niet. Dus ook deze gasfles voor de kachel. We hadden de complete maaltijden (Stamppot Boerenkool) van de firma Struik bij ons. Wel bekend bij het Nederlandse leger die alleen verwarmt dient te worden. We zaten dan ook om een uur of vier achter de stampot boerenkool met een dikke rookworst als extra. Na het eten hebben we nog even genoten van een pilsje, onze laatste. Nu was het wachten. Ik had gehoord dat Oei-oei wat later kon komen, of op zaterdagmorgen. Meneer had nog een bruiloft af te werken. Dus wij dachten dat de heren er tegen een uur of negen er wel zouden zijn. Ondertussen ging ons het gas uit, 1 liter potje, wat wil je! Ook hadden de fles Alter Liebe die we van het vorige weekend nog hadden overgehouden, al soldaat gemaakt. En ja hoor tegen 8:45 we horen een auto. Ik de rits los van de vouwwagen en zie een Citroen BX, dit zijn ze. Maar het bleek Werner te zijn de zwager van Yeti. Hij had ook verwacht dat de anderen er waren maar trof twee verkleumde leden aan die door de drank heen waren. Nadat hij om 21:30 was vertrokken zijn wij om op temperatuur te blijven een eind gaan lopen. We zijn het bos ingegaan langs de weg naar Groß Dörgen. Hier was een zwerm duiven neergestreken om te overnachten. Wat bij elke stap van ons een paar deed opvliegen. We zijn een boog gelopen zodat we weer op de weg uitkwamen. Net toen we deze zouden bereiken zagen we de auto van Yeti langsrijden. Bij terugkomst onder de kapschuur waar de vouwwagen stond. Zagen we Yeti en Oehoeboeroe druk bezig om licht te maken. Er kwam nog wat overleg want Oei-oei had ook nog eens het belangrijkste gereedschap vergeten. De bierpomp. Wat nu terugrijden, het was 22:45 dan werd het zeker 0:30 voor dat men terugwas. Besloten werd te blijven en het bier vanuit vat in een pan te gieten. Het pannenbier! Het tweede probleem was het gas. Yeti had zijn vouwwagen bij zijn schoonouders staan. Zodat hij besloot om zijn gaspot te gaan halen. Toen deze was aangesloten konden we eindelijk gezamenlijk gaan zitten en het openingswoord van Herman aanhoren. Dit bleek niet alleen een openingswoord te zijn maar een kompleet verslag van het komende weekend. Naar wat pannenbier en nog een slok van een sterke bier drankje ging Batje naar bedje. Vliegend Hert, Oehoeboeroe, Oei-oei en Yeti gingen nog een tocht ondernemen naar de kolk. Aldaar werd geprobeerd hoever het ijs wou houden door elkander zover mogelijk het ijs op te duwen. De volgende morgen bestond uit ons vergapen aan een berg slaapzakken en dekens van Oei-oei en Yeti, en het ontbijt. Dit ging weer met de nodige rituelen want ook het gasstel wilde nog niet goed branden met de gasfles voor de kachel.

PFS018 PFS017

Tegen half 10 zijn we vertrokken voor onze looptocht. We zijn Dörgen uitgelopen en in de flauwe bocht het bos ingegaan, totdat we uitkwamen bij de bocht van de Alt Arm hier het pad naar het oosten genomen. De zelfde als de vorige dag. We zagen nu meer als de vorige dag. In de buurt van de grenssteen vonden we in een half verrot paaltje in een wig een dennenappel ingeklemd. En typisch voorbeeld van een “spechtensmidse” door een bonte specht op zoek naar zaden. Spechtensmidse: De specht klemt de kegels met het spitse uiteinde naar boven gekeerd in een holte in een tak of spleet en hakt de zaden eruit. De dekschubben vanaf de punt van de kegel opengereten en uitgerafeld. Het pad verder gevolg naar de afbuiging naar het zuiden kwamen we op het pad een vossenkeutel tegen op een kleine verhoging op het pad. Nadat we op de verharde weg waren aangekomen zijn we richting de snelweg gelopen. En deze overgestoken richting het “Dörgener Moor”. We liepen nu op open terrein en dat was te voelen. Het had die nacht zo’n 12 graden gevroren en het vroor nu nog zo’n graad of 5, en met een noordoosten wind windkracht 4 a 5 en daarbij geen zon, geeft dit een onaangename koude. Hier kwam bij dat onze looprichting ook noordoost was. We hebben dan ook tweede ven een stop gemaakt om even uit deze snijdende wind te komen. Achter de bomen even een sigaartje genomen en een slok van een of ander inheems drankje met een bekende naam “HKT”. We hebben hierna onze weg vervolgd langs het pad totdat we bij een “wildkansel” kwamen doordat we het nog steeds koud hadden hebben we hier met z’n vijven ingezeten! Was wel erg nauw. Dus dan maar verder. Naar een kilometer ongeveer kwamen we in een volgend bos. Het pad gewoon rechtdoor gevolgd en niet de afslag naar Lohe genomen. Je komt nu een echt sparrenbos. Het pad loopt parallel aan de Dörgener Beeke, en bijna aan het eind van het bos zijn we richting de beek gelopen. Je komt nu bij een stuw in de beek die op de zelfde manier is gebouwd als die aan de Hase. Hier nog wat foto’s gemaakt. En toen de bosrand gevolgd. Toen we bijna aan het eind van het bos waren kwamen we sporen tegen van vos die een kip had verorberd.

vos kansel1

We hebben hier nog wat rondgekeken naar meer sporen, maar zijn toen verder gegaantotdat we bij een brug kwamen. Deze overgestoken, en langs een houtwal richting een hoeve en een pad. Hier aangekomen wisten we gelijk waar de kip weg kwam. Hier liepen er meer van zijn kleur rond. De hoeve werd niet gebruikt als boerenbedrijf maar als woonboerderij en de tuin was dan ook prachtig aangelegd. Wat ons bevreemde was om hier te komen moest je al gauw een kilometer of 3 over een zandpad rijden en dan was je nog een kilometer of 3 van de volgend bebouwing af. Midden in de wildernis dus. Het zandpad eerst gevolg naar het zuiden en bij de boszoom zijn we afgebogen naar oosten richting de weg van Apeldorn naar Lohe. Op deze weg zijn we eerst nog richting Apeldorn gegaan want ons doel was een natuurgebied en daarna na de “Historische strasse”. Maar naar een korte beraadslaging met een vingerhoed HKT vond een deel van ons kortste weg de directe was en niet een omweg. Zodat rechtsomkeer werd gemaakt en we nu richting Lohe liepen. Omdat we niet door het dorp zelf wilden zijn we er net voor rechtsaf geslagen en hierna links door een bosje gegaan zodat we op een zandpad langs Lohe uitkwamen. Dit pad liep langs een boerderij, en waarbij de boer had gedacht zijn “pestbult” op dit pad te moeten leggen. Wel handig voor hem natuurlijk maar wij moesten er omheen. Toen we er omheen liepen vloog een koppel fazanten op. Zij hadden een rijk maal aan het ingekuilde maïs van deze “pestbult”. Toen we weer op de verharde weg waren, de weg van Lohe naar Klein Dörgen, hebben we uit de wind nog een sigaartje genomen. Yeti bleek steeds meer last te krijgen van afkoeling verschijnselen. Zodat we zo spoedig mogelijk zijn doorgelopen. De afgelopen naar de snelweg, en deze overgestoken. Naar een eindje ligt er dan een visvijver aan de rechterkant met bankjes. Hier hebben we nog even gezeten en wat foto’s gemaakt.

Omdat Yeti verder wou zijn we opgestapt. Bij de kruising moesten we rechtsaf, maar hier tegenover is een hertenkampje met edelherten, welk onze fotograven niet wilden missen. Hierna zijn we de weg vervolgd naar Groß Dörgen. Bij de kruising zijn we afgeslagen richting de Hoeve van Wolf. Naar ongeveer 200 meter zijn we rechtsaf geslagen een breedte hout­wal in die richting Groß Dörgen loopt. Hier kwamen we een leger tegen van een ree. Naar een paar honderd meter afgeslagen naar links het weiland in. Ook hier kwamen we veel sporen tegen van reeën. We zijn toen schuin over gegaan zodat we weer bij de kapschuur van Rolfers onze gastheer uitkwamen. We hadden met elkaar iets meer dan 13 Km gelopen volgens mijn loopcomputer. Wat de kaartmeter later bevestigde. Het was 13:30 en wel erg vroeg om te eten. We zijn dan ook even wezen kaarten. Op een gegeven moment kwam Werner en Marlies (Yeti zijn schoonzus en zwager) langs. Men wilde een grote sparrenboom voorzien van verlichting en Werner kon dit niet alleen, en vroeg daarom Yeti hem te helpen. Nu had wij toch niets te doen dus allee allemaal er maar heen. Ondertussen had Werner een trekker met voorlader geleend en met 3 man in het bakkie kon het niet mis gaan. Hierna moest er volgens Werner iets op gedronken worden. Naar een rondleiding door het huis kwamen we in de keuken terecht. En wij al aan de kou gewend zaten er als een stel rode potkacheltjes bij. Naar allerlei Inheemse sterke drankjes met bier zijn we tegen een 17:00 afgedropen richting vouwwagen. Hier de keuken binnen gesteld en tijd voor de bruine bonen. Naar een goed maal werd het tijd om laag te zakken. Het pannenbier kwam weer op tafel evenals de kaarten er werd weer wat gemeen gespeeld. En toen Werner tegen 19:30 langs kwam keek hij vol bewondering naar dit spel. Het is maar goed dat er niet om geld gekaart wordt riep hij op een gegeven moment. Schuddekoppend ging hij tegen een 21:15 weg. Wij zijn niet veel later op ons nest gegaan. De volgende ochtend was het een stuk minder koud dan de dag er voor. Maar het eten bereiden ging nog steeds met de flessen voor de kachel en het gasstel zo veel mogelijk afgeschermd. Ondertussen werden we opgemerkt door het schreeuwen van buizerds, die in de verte schreeuwden. Maar op het knollenveld voor de schuur kwam er een laag over scheren dachten wij eerst. Maar dit bleek een Blauwe Kiekendief te zijn naar beter kijken.

KiekendiefHij hield zich schuil tussen de knollen als de buizerds te dicht in de buurt kwamen. Naar de koffie een paar eieren, en boterham met aardappelpannenkoeken (door sommigen onder ons ook wel “Crisiskots” genoemd) kan een mens er weer tegen aan. We zijn tegen een 10:00 opstap gegaan. We hebben het pad tegenover de boerderij het bos in genomen. Op de hoogste punt van dit pad zijn we linksaf richting Hase gegaan, onderaan de wal hebben gekeken naar sporen van bevers. We zagen wel hier en daar afgeschilferde wilgentakken maar geen duidelijke verse sporen. We zijn zo onder aan de wal verder gelopen, en zo langs pad langs de Hase verder. Overal zag je deze sporen maar we kwamen geen duidelijke tegen. We kwamen bij de duiker die de Alt Arm verbind met de Hase. Hier had een Bever in de duiker een dam opgebouwd van takken, waardoor de waterstand in de Alt Arm hoger stond als in de Hase. Geprobeerd om hier foto’s van te maken wat niet best lukte, je kunt er namelijk niet dichtbij komen om er een foto van te maken, terwijl de dam ook nog in donker staat vanwege de duiker. We zijn verder gelopen de richting de bocht van de Hase. Hier kon je in de verte zien hoe zo’n rivier werkt. De heuvelrug aan deze kant steekt zo’n meter of acht boven de rivier uit. En de rivier had in deze bocht de wal zo onderbouwd dat er een aardverschuiving had plaats gevonden. Bomen en alles was naar beneden gekomen. We zijn de heuvelrug opgelopen en kwamen zo bij een zandafgraving aan. Een heel groot gebied wordt hier weg gegraven voor geel zand en gedeeltelijk weer volgestort met puin en ander rotzooi. En dat in zo’n prachtig natuurgebied. zonde! We zijn naar beneden gelopen waar de bodem bedekt was met een bevroren plas. Hier was men aan het schaatsen zodat we zonder vrees de plas overstaken. Maar het ijs was nog niet zo sterk dat het 5 mannen naast elkaar kon dragen. Af en toe begon het vervaarlijk te kraken. In de noordwand zitten een groot aantal nesten van oeverzwaluwen. Hierna zijn we de plas weer overgestoken richting Bokeloh en het bos richting de Hase gegaan. Je komt nu op een open grasgebied waar we de Hase nog eens hebben bekeken. We zijn nu stroomopwaarts de Hase gelopen. Na een gegeven moment kwamen we bij de plek vlakbij waar de aardverschuiving had plaatsgevonden. We zijn hier naar beneden gegaan en kwamen hier en val tegen met een dode Muskusrat tegen. Nadat we de aardverschuiving hadden bekeken bleek dat in dit gebied vroeger ook al gebruikt was als stortplaats want we troffen hier beton aan. We zijn het pad langs de Hase gevolgd tot aan de Alt Arm en hier linksaf langs de oever gelopen. Hoewel we hier al vaak langs gekomen waren zie iedere keer op dit mooie stuk wel iets anders. Dit keer viel ons oog op een Eik die omgewaaid was op een gaffel van een Beuk. Het rare was dat beide bomen volkomen in elkaar waren vergroeid. Even verder vonden we een dode Watervleermuis die de strenge vorst niet had overleefd. PFS020We zijn het pad vervolgd en naar een stuk de bosrand langs het weidegebied te hebben vervolgd zijn we de weide overgestoken, en het bosje in het weidegebied doorzocht naar sporen. Hier kwamen we een paar legers tegen van reeën. Aan het eind van het bosje het weiland weer overgestoken richting kolk. Langs de kolk omhoog de heuvelrug omhoog gegaan het bos in totdat we op het pad in noordzuidrichting kwamen. Dit pad gevolgd in zuidelijke richting tot we bij de T-splitsing kwamen hier rechtsaf geslagen en het pad rechtdoor gevolg tot bijna Groß Dörgen. Hier zijn we rechtsaf geslagen het dennenbos in zodat we achter de schuur uitkwamen voor de hoeve van Rolfers. Bij aankomst was het 13:45 en was het tijd voor de “apenlulletjes” (knakworst) met brood. Ondertussen hebben we vouwwagen ontruimt. Hoewel we `s morgens alles los hadden gegooid was de waterdamp bevroren en de ijsafzetting die de binnen en buitentent aan elkaar had gevroren zat er nog. Er zat niets anders op om het gehele tent gedeeltelijk te demonteren en binnen in de bak te leggen. Tegen 15:30 was het dan zover we hadden alles naar binnen, de tent in de vouwwagen en de apenlulletje in de maag. Vertrekken dus, naar een stop bij de parkeerplaats aan de snelweg van Meppen naar Haselune, om het afval kwijt te raken in de containers, en een sigaartje de weg vervolg via Meppen naar klazienaveen. Van hier naar Erica en naar Oei-oei te hebben afgezet, bij mij de vouwwagen uit elkaar gehaald en de tent en slaapcabines bij mij op de zolder gebracht om te ontdooien en te drogen. Het was onderhand 16:30 en naar afscheid van elkaar te hebben genomen konden we terugzien op een koud maar leerzaam weekend. Batman.

1992 November

1992 November

kolk2 Landschap11Om gelijk met de deur in huis te vallen, het is weer voorbij, dat mooie weekend, dat weekend van 27 tot en met 29 november 1992. Jullie weten dat vast nog wel. Vrijdagavond, regen, metworst en zoute pinda’s, daar krijg je dorst van. ‘s nachts. HAKATEE————- stil, bijna zwijgend zoekt hij de uitgang. Badend in zijn eigen zweet, moet wel want wij hadden ons eigen zweet nog bij ons zo te ruiken, hij vind geen uitgang, pakt Vliegend Hert om zijn stevige nek en fluistert iets, waarop Vliegend Hert antwoord, ik ook van jou. Haketee zoekt verder, en vind nog geen uitgang. Weer fluistert hij Hert iets in z’n oren. Deze antwoordt, ga maar lekker slapen jongen, Haketee weer, maaaaar maaar maaar mmmaaarr HERT, ik moet KOTSEN, fluistert hij. HERT vliegt overeind en roept dan moet je de uitgang nemen en niet mijn nek, Haketee weer, waar is de uitgang Hert, ik moet kotsen. Hert vliegt naar de uitgang, maakt de deur open en duwt Haketee zacht naar buiten. Dit allemaal in verband met zijn, acute virus van een onbekend soort aanval. Ergens in het donker, het geluid van Kotsen, wat klinkt als een schreeuw van een wild varken in barensnood. Daarna het rennen van een geschrokken dier, wat weer klinkt als het stampen van een kind in het water. Daarna doodse stilte, het was stil, zo stil heb ik de natuur lang niet meer gehoord, luister, dit keer duurde het niet zo erg lang, want er wam weer geluid vanuit de natuur, een geluid van iets wat uit een erg lang gat valt, zoiets van PFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFF plop PLOFFFFFFFFFFFFFF. Wij rechtop in onze slaapzakken, die waren inmiddels ook wakker geworden, en maar luisteren, het geluid duurde ongeveer 5 minuten aan, daarna stilte, maar weer niet lang want toen ging de rits van de deur van de tent open, wij met samengeknepen kont, de handen in haar en maar denken wat is dat nou weer, komt daar een donkere lange gedaante, later bleek dat het Lange Gat te zijn, die heel rustig verkondigt “mij mankeert niets meer”, kruipt in zijn slaapzak en sliep een vredige slaap, de nacht was verder rustig, op die één of vijf personen na die daarna ook hun gedachten de vrije loop lieten buiten de tent daar. De ochtend van 28e november was kil, maar daar was tegen te kleden.Wij zijn na ons ontbijt gaan zoeken naar de Beverfamilie, wij zijn langs de Hase gegaan richting kampeerplaats.

Oktober 1992

Verder langs de Hase richting NATOERSCHOETSGEBIET HASE-ALTARM, wij hebben tot zover weinig nieuws kunnen ontdekken, alleen enkele kleine vogeltjes in de verte een zwarte kraai en een vliegende buizerd, voorbij de HASE-ALTARM zijn wij naar boven gelopen, vandaaruit naar de zandafgraving. Hier ontdekten wij tot onze 0 N T S T E L T E N I S, dat de beheerder van de zandafgraving de hele boel behoorlijk had VERSM0ETST. Afgedankte koelkasten, niet opgeruimde PCB’s, ijzervlechtdraad, steenafval (POIN) en wat dies meer zij. Dat was toch wel een D 0 L K S T 0 0 T in ons N A T U U R H A R T. Hoe durven ze zoiets met onze mooie natuur te doen, met bloedend hart (kan natuurlijk ook niet anders, na zo’n dolkstoot) zijn wij verder getrokken. Na nog een paar gaten van oeverzwaluwen te hebben geobserveerd, terug naar de Hase, hier ontdekten we al vrij snel een fles Napoleon, welke ons vrij snel op de been heeft geholpen.

puin Landschap16

Deze observaties brengen ons toch steeds weer terug in de tijd, vorige keer, de tijd van de Romeinen en Asterix en Obelix (A & O) en hun Druïde, nu weer Napoleon, hiervan kregen we weer zin om te gaan observeren. Oei-oei vogeltje, wie anders, ontdekte een wel heeeel bijzonder soort roodborst, omdat de boeken direct geen uitsluitsel gaven, is dit een roodborst gebleven. Maar Oehoeboeroe, die oude wijsneus, heeft verder gezocht op het werk, en ontdekte daar in de boeken dat dit de Kleine Vliegenvanger moest zijn. Wij zijn verder gegaan door een moerassige gedeelte aan de Hase, onze Batman ziet rechts een reebok verdwijnen in de bossen, hierop hebben wij ongeveer een kwartier gewacht in de hoop dat deze zich alsnog even zou vertonen aan ons zodat wij ook van hem een foto konden maken maar schijnbaar vond hij zich niet erg fotogeniek.

roodborst fotograaf

Batman, met al zijn schutkleuren was inmiddels verder gelopen naar een bocht in de rivier en stond daar te observeren. Hier werd hij gealarmeerd door een hevige slag op het water, hij keek, (dat kon je zo zien want dan krijgt hij hele grote ogen, net alsof hij staat te poepen) en zag nog juist een bever onder het wateroppervlak verdwijnen. Hevig geëmotioneerd en met een fel kloppend hart, deed hij op zijn eigen gedempte toon verslag van wat hij zojuist had gehoord en gezien. JONGENS, MEDE-OBSERVANTEN, HIEEER, HIEEEER HEB IK EEN BEVER GEZIEN. HIJ WAS ONGEVEEER ZO GROOT? Nou vinden wij zo groot natuurlijk sterk overdreven. Wij waren daardoor natuurlijk niet van ons stuk gebracht, en hebben eerst een slok Napoleon genomen om van de schrik te bekomen, en toen Batman gerust gesteld. Want wat hij zei kon natuurlijk waar zijn, ik bedoel eigenlijk te zeggen wij geloofden hem onvoorwaardelijk. Zelfs Hakatee, die zei, jongens daar moet je niet te licht over denken. Maar ja, hij had natuurlijk geen last meer van zijn maag, Vliegend Hert wel, want die liet spontaan een waaien. Was dat de schrik? Of was het opluchting? Wij horen het te zijner tijd wel. Wij met onze nuchtere koppen aan het observeren, Oehoeboeroe vond als eerste een kilometerteller, dacht hij. Maar Yeti zei, dat is een klok van een wasmachine. Hieruit blijkt toch maar weer dat een bever, niet zo maar in het wild leeft, maar toch ook wel aangepast is aan onze moderne maatschappij. Oei-Oei vond, mede doordat het zo’n iel ventje is, en overal tussen en onderdoor kan, tenslotte de ingang van de beverburcht, goed verscholen onder tegen het wateroppervlak naast een begroeid schiereilandje in de bocht, vlakbij die omgewaaide boom. Door onze gesprekken en observatie, hadden wij de natuur, ik bedoel natuurlijk de fauna, behoorlijk verstoort, wij hebben daarom onderling afgesproken dat wij de volgende dag zo vroeg mogelijk, om half tien, vanaf de andere kant van de Hase in de binnenbocht, verder te gaan met onze observatie, in de hoop dan een waarneming te kunnen doen.Wij zijn via het pad, waarover die omgewaaide boom lag, terug gegaan naar de Batmobiel. Yeti durfde de confrontatie met de “versmoetsoeng.” in de zandafgraving niet aan en is daarom langs de Hase in de onderwal verder gegaan, hoe dichter we bij de afgraving kwamen, des te meer leden verdwenen richting Hase, op twee of drie leden na, die hadden last van gammele knieën, en vreesden overbelasting, deze leden zijn met afgewende hoofd langs de afgraving gelopen tot wij weer samenkwamen bij de picknickplaats boven de Hase. Vandaar zijn we verder getrokken, op grote hoog.te boven de Hase-Altarm (dooie arm), met de bedoeling daar nog een wildobservatie te kunnen plegen. Ook hier, geen wild, of toch??. Ja toch.. Yeti werd wild, die observeerde spechtennesten, jullie weten dat wel, van die gaten in de boom. Hij wilde ze uit de boom schudden, maar die gaten waren ook niet gek die hielden zich mooi vast aan die boom, zodat Yeti alleen de boom scheef schudde en het toen maar opgaf, en die gaten bleven nog lang en gelukkig in die boom zitten. Wij zijn toen verder gelopen door de bossen en over de asfaltweg, terug naar de Batmobiel. Hier hebben wij enige sneden brood (plakkies stoette) , met worst, en enige eieren verorbert (opeten doan) . Na de maaltijd hebben wij Hakatee uitgezwaaid, deze moest vanwege ziekte van zijn kinderen en Hakatee-meisje helaas vervroegd afscheid nemen, nou da’s dan ook weer een aderlating, zo kort achter die dolkstoot aan, want zes zien meer dan vijf, maar ja, je kunt niet alles hebben. Afgesproken dat wij via Sqauw-Valley langs de Hase verder gingen met onze observatie. Kilometers verderop vonden we een gestripte konijn in een weiland, brr die moet het koud hebben gehad voordat ie werd opgepeuzeld. Kwam ie toch weer op een warm plekkie terecht.

Landschap5 konijn2

We zijn vroeg naar ons leger gegaan, want wij moesten vroeg op, om de bevers te gaan observeren. En wel bij dat omgewaaide schiereilandje, waar die boom rechtop stond. Wij hadden onderling afgesproken dat, als wij wakker zouden worden, niet te veel lawaai te gaan maken om de overige niet te storen, want het is altijd beter voor sommigen om langzaam wakker te worden, anders klapt het daglicht zo hard in hun gezicht, met als gevolg, ze lusten hun eieren niet meer. Dus rustig gaan slapen en rustig wakker worden is het devies. `s Nachts nog even buiten wezen kijken of het al donker was. Dat bleek niet zo te zijn, het was een heldere nacht, zodat ik dacht, verrek, ik moet de heren wekken want het is geen nacht meer, dat heb ik natuurlijk wel gelaten, Want dan krijg je dus wat ik zojuist vertelde, en ik wilde ook niet alleen met die eieren blijven zitten. Gelukkig was het koud, ijskoud, steenkoud, ongeveer -11 a 12° onder het vriespunt, gauw gepilast, de pegel afgehakt, en terug in mijn slaapzak, hier zijn wij gebleven tot de volgende morgen vroeg, ongeveer 09.00 uur. Zondagmorgen, ongeveer 09.00 uur, ons ontbijt gewekt, dat is beter, want door de kou was alles stijf, was alles stijf bevroren, en is het beter dat je het voorzichtig warm maakt voor je het eet. Ik bedoel dus eieren en brood. Hert en Oei Oei waren als eerste wakker, en hebben de boel ontdooit. Zodat wij na deze handelingen heerlijk hebben gegeten. Na het eten zijn we weer op pad gegaan, dit keer langs de andere kant van die mooie Hase, die fijne Hase, die je altijd horen kan. Vandaar langs een dooie arm naar de bocht aan de overkant van die omgewaaide boom bij dat schiereiland in de buurt, waar die beverburcht in de onderwal zit. Hier hebben wij in alle rust onze camera’s en veldkijkers geïnstalleerd, zodat wij, mochten de bevers zich vertonen, zeer snel konden reageren met onze apparatuur. Kerel wat was het koud, de tranen uit onze ogen vielen als ijsklontjes op de grond zodat we dit keer het nadeel had dat we van die vreselijke koude voeten kregen.Vliegend Hert had hier geen last van, die is een eind tegen de wind in gaan lopen zodat bij hem de tranen achter zijn hakken vielen. Oei Oei en Oehoeboeroe, observeerden vanuit hun positie een menselijk paartje, deze menselijke mensen liepen aan de overkant van de Hase richting Bokeloh, ze probeerden steeds achter een boom en struik weg te duiken. Maar wij hielden ze in de gaten met onze lange uitschuifbare lenzen, zodat ze niet in de buurt van de beverburcht durfden te komen, en ze zo met de meeste spoed naar Bokeloh gingen. Wij waren er na een paar uur kou en kleumen wel achter dat de bevers aan het fruhshoppen waren, en zich niet aan ons wensten te vertonen, daarom besloten wij weer naar ons eigen onderkomen te gaan. Oehoeboeroe liet ons nog even zien waar bevers graag aan knagen.

PFS013 PFS012

Toen wij net de richting van heengaan hadden gekozen, zagen wij een wel heel bijzonder FRUHSCHOP soort vogel, eigenlijk moet ik zeggen HERT zag het vliegen, nou doet hij dat wel vaker maar dit keer zagen wij het ook omdat hij zo opgewonden was. Het was een vogel met een blauw reflecterend vederpak, hiervan zijn foto’s gemaakt, en nu maar hopen dat deze zijn gelukt, anders vertel ik het niet aan de buitenwacht die zouden het toch niet geloven. Deze vogel vloog, had een blauw vederpakket, en was zeer snel. Onze conclusie was snel getrokken, dit is een zeldzaam exemplaar, DIT IS EEN IJSVOGEL. De vogelgidsen zijn nog even geraadpleegd op de juistheid van deze observatie, hiermee eindigde in feite ook dit observatieweekend. Ware het niet dat wij nog moesten eten, afwassen, opruimen, inpakken, maar toch was dit het einde van het weekend. Wij moeten maar niet te veel op de versmoetsung letten, dan is de natuur toch mooi! Ik wil daarom eindigen met het gezegde: GOED WERK VERRICHTEN IN DE NATUUR IS ZOIETS ALS IN DE BROEK PLASSEN ALS JE EEN DONKER PAK DRAAGT, HET GEEFT JE EEN WARM GEVOEL MAAR NIEMAND MERKT ER IETS VAN. Oehoeboeroe

PFS011

1992 April

1992 April

Iets meer over onze vereniging; Bebedokokoma vereniging behoort in het politiek spectrum niet tot de rooien, niet tot de groenen, maar tot de wipkarrenblauwe groepering, het is een fundamentele groepering d.w.z. extreem blauw, een lot dat past bij “innemende” persoonlijkheden (morgen blau, übermorgen blau enz.).Onze strijdgas is methaan gas, wij plaatsen, zonder waarschuwing, explosieve winden en zijn ervan bewust dat hierbij onschuldige slachtoffers kunnen vallen. Tegen Oei-oei biogas is niemand bestand, daar zakt zelfs ons de broek van af. Vrijdag 3 april 1992. Het was een depri middag toen Hakkatee arriveerde in de druipgrot van de Bat, na een paar rondjes ritueel mee gefladderd te hebben, hadden ze de moed opgepakt om naar het hol van Yeti te gaan. De bedoeling was om Yeti`s vrouw Yetiet en diens kind Yepêpe mee te nemen. Yeti, Oehoeboeroe, Oei-oei en Vliegend Hert kwamen later. Tegen drie uur vertrokken Hakkatee,Bat, Yetiet en Yepêpe richting Germanië.In Gross Dörgen aangekomen besloten Hakkatee en de Bat een wandeling te maken en vonden, jawel, beversporen. Ze hadden er jakkerkuiten van gekregen en gingen richting batmobiel om troost te zoeken in iets geestverruimends. Toen Yeti, Oehoeboeroe en Oei-oei aankwamen en Vliegend Hert de landing inzette (going down-going down!!) was eindelijk Bebedokokoma weer een feit, mission complete!!! Oehoeboeroe opende de openingsritueel door een dansje te maken (buiten begon het spontaan te regenen), en stak een natte pink in Yeti`s oor. Oorpenetratie, trommelvliesreepel oftewel Coïtisakoesticus is een wezenlijk onderdeel van de openingsritueel. Oehoeboeroe riep de bever uit tot het dier van de weekend, hierna kwam de wijze uil weer met een filosofische vraag, is een edelhert edel, van adel dus, of niet!! Dat ligt eraan of hij kan vliegen…….. Karper2 wortelkruidDe aandacht verplaatste zich later van bever naar lever, als je begrijpt wat ik bedoel. Sabbat 4 april 1992 Het was 9.08 uur, de Bat gaapte als een glasbak. Ieder lid van ons edel vereniging was die morgen opvallend monter, dàt hebben we wel eens anders meegemaakt, hè Oei-oei?. Vorige keer stond diè op met een gezicht alsof ie een kip had gebeft. Deze keer geen kegels dus welke de meest volhardende mestkever een hikbui bezorgde. Via squauwvally volgden wij de loop van de Hase en in de bocht vonden wij de eerste spoor van een bijzondere dier nml. een flexibele karper. We vonden nu een stukje flora wat ons zeer boeide, het was speenkruid. Speenkruid: Ranunculus ficarici, familie Ranuncu laceae. Een heel algemene voorkomende plant, beschaduwde plaatsen, hoogte 20 cm. Volgens de traditie werd een aftreksel van de wortelknolletjes met goed gevolg gebruikt bij het stelpen van bloedingen, vandaag de dag zouden ze tamponknolletjes of hansaplastworteltjes heten. Bloeitijd maartmei. Even later stuiten de leden van de Bebedokokoma vereniging op, jawel, beversporen. Nu kon je echter goed zien waar hij die nacht mee bezig geweest was. Geen werktuigen of zo, maar gedegen tandwerk, dikke spaanders hout lagen her en der. Temidden hiervan lag een gevelde boom van 20 cm doorsnee. Driekwart van de boom lag in het water en vormde zo een opstapje naar de oever voor de beverfamilie. De boom was voor de helft “ontbast” een teken dat ze bast lekker vinden.Op de stam lagen kleine zwarte keutels afkomstig van de knagers.

 

 

Aan de afgeknabbelde stam zaten haren wat duidt op een schurkplek. Het kan ook schaamhaar zijn van een koe met jeukerige afscheiding.We togen verder met volle moed en werden beloond met een prachtig rivierlandschap. Geluiden van de zwarte wauw, stattaco van de specht, de zware slagen van knobbelzwanen. Dörgen is verslaving. Ergens in Hakkate kwam inspiratie vrij en boerde spontaan een ode op aan de rivier de Hase. Het zal dit weekend odes regenen. Het zilveren spoor van de Hase, baant zich door het Dörgener land. Hoe sereen is de stilte, die zich in mijn hart beland. Het wereldse gejaagde leven, doe ik hier in de ban, en hier leerde ik u kennen mijn geliefde Mummelmann. Burp. Na dit emotioneel gebeuren kwamen we terecht in een kenmerkend stuk natuur. Het betrof populieren met hun typische bladergeritsel, we vonden hier een nest van een zwarte specht. specht Landschap15Oehoeboeroe vond een voorbeeld van zo`n nest in een tak. De vogels waren hoorbaar aanwezig, drie van ons bleven gecamoufleerd achter, yeti als Grove Den, om foto`s te maken. De rest van de groep liep verder langs de prachtige rivier de Hase. Nog een ode aan de Hase; Oo godinne schoone. Fris van persoone. Gij spant de kroone. Want lief geprezen. U eerbaar wesen. Kan spoedig genezen. Mijn smart ende pijn. De shots die toen genomen werden zijn waarachtige trofeeën geworden, goed werk mannen! Tijdens de jaarlijkse barbeqeue werd opnieuw waardering uitgesproken over “vakmanschap is meesterschap”. Enige kilometers het hasepad gevolgd te hebben stuiten we op een kudde schapen, kwade tongen beweren dat dit door boer Wolff omgetoverde toeristen zijn, haha ooit een schaap met een verrekijker gezien? We zagen enkele reeën als oude bekenden, eentje was drachtig (we verbeelden dat Oehoeboeroe een rood hoofd kreeg) en vonden vossenkeutels. Terwijl verderop een boerin naar haar takkenbezem zat te zoeken, vond Bat een maretak. Glunderend liet hij ons zijn vondst zien, het is een soort symbiose in een eikentak. De bat nam het mee, thans hangt het boven zijn bed. De boerin heeft nog lange tijd gezocht naar haar takkenbezem. Op het kamp aangekomen gingen we direct warm eten, op het programma stond namelijk; beverfotografie. Vanuit onze zwaar gecamoufleerde onderkomens probeerden we bevers op de gevoelige plaat vast te leggen. Het vereiste grote nauwkeurigheid om de telelenzen goed in te stellen, stoeltjes hadden we meegenomen, voor beverfotografie is geduld vereist en bovenal stilte. Oehoeboeroe stelde zich 25 meter achter ons verdekt op en gaf van hieruit raad. Om niet teveel op te vallen deed hij af en toe de roep van een loopse reebok na. Dit trok weer wulpse reeën aan zodat we Oehoeboeroe terug riepen, eentje was genoeg nietwaar…..In zijn enthousiasme kwam Oehoeboeroe op een geweldig idee, vissen lok je met brood, bevers lok je met hout, dus begon hij vol overgave brokken ratelpopulier in de hase te werpen. Kom dan bevertjes, kom dan bevertjes gilde hij. Intussen zaten de anderen geduldig voor joker.Na twee uur was het te donker om nog foto`s te maken en trokken kampwaarts, achter ons hoorden we de zacht kabbelende Hase met af en toe gegiechel van bevers, die moeten een natte staart hebben gekregen van het lachen. De bever die zoekt haar aas en geeft zich op de zanden. groepapril92Zij flitst in de Hase, zij wandelt aan de stranden. Torst mede haar kost tot verre geraapt. De Bat roert zich niet, maar ligt alleen en gaapt. We dropen af, van het kampvuur kwam ook niets dus gingen we moppen tappen en zo meer… De Bat en Vliegend Hert kwamen even later gillend binnenstormen; we hebben bevers gezien bij de brug!! Oehoeboeroe keek op en zeide;Batje, wat heeft`er uw hart verlept. Dat het verdriet in vrolijkheid schept? het was even merkwaardig stil….Vliegend Hert antwoordde; Of droom ik en is `t nacht, of is mijn bever verdwenen, Ik waak en het is overdag en zie mijn bever niet, O hemelen, die mij haar aangezicht verbiedt, Spreek mensentaal en zegt, waar is mijn bever henen? De Bat keek alsof ie door een konijn werd besnuffeld. Zondag 5 april 1992 Vroeg in den dageraad, innerlijk gaat ontbinde, Den gouden blonden tros, citroen van coleur, Gezeten in de Batmobiel, rechts buiten d`achter deur, Een neuriënd dij produceerde, wat niemand beminde. We trokken s`morgens vroeg vanuit het kamp naar Bokeloh, het dorpje met veel vandalisme. Waar gij ooit gaat of henen trekt, Houdt gestaag uw beurs en hart bedekt, En meldt niet door een losse praat, Van waar gij komt of henen gaat. Toen trokken we van Bokeloh naar ons kamp, einde verhaal. Een geslaagd weekend en iedereen bedankt voor de inzet. H.K.T.

 

Bedenk dit, Hollands volk, bedenk dit hoge zegen, Die u door Dorgenland zo wonderschoon is verkregen.

 

Heilig, heilig, en nog eens heilig, driemaal heilig, in de buurt van Oei-oei is niemand veilig.

 

Gib mir nur ein mummelmann, es smeckte mir so gut man. Wahrum?..ein dumme frage man, ich wurde er immer so mummel van.

7 of 8
12345678