Na de lange winterstop kwam het weekend weer in zicht. Na een hectisch vergadering van een uur of 5 bij Vliegend Hert, waarbij alleen besloten werd dat we de harikost met hawai-ringen weer als het hoofdmaal zou meenemen. Werd er nog laat op de avond besloten om dit keer met z’n allen inkopen te gaan doen Wanneer hebben we het nog meer over gehad? Weet ik niet meer ! Wel weet dat die gele rakkers met hun witte mutsen goed smaakten. Maar goed zo kwam het dat we op een donderdagavond bij de Yeti klaarstonden, waarnaar we met zijn allen in de Groene “Struik” Rover van Vliegend Hert werden gehesen. Je weet wel die met ruimte voor een pony en 5 versnellingen. Vier blozende kopjes gingen even later de grens over van Germania. Het land van bier en braadworst waar een weekend in de natuur nog zo goed kan zijn! Het doel was de “Marktkauf. Niet dat we een hele markt wilden kopen, alhoewel het aan Oei Oei’s zakbijbel waar een gereformeerde dominee nog jaloers op zou wezen, zou je bijna denken. Neen, onze proviand voor het weekend werd hier ingeslagen. Na aankomst aldaar werd een strategisch plan opgesteld. Men pakke een winkelwagen, rij als eerste de drankhal naar binnen, niet te ver (zijn we de kassajuffrouw wel eens gepasseerd?, gooi hem vol met vaten bier gooi er als toegift nog een alternatieve bierpomp bij op (je weet maar nooit), en sta dan 2 minuten later weer buiten. Goed, sjekkie pauze, en plan “B” bespreken. Het plunderen van de winkel. Ondertussen werd onze mannelijkheid op de proef gesteld door een Duitse kantoorklerk welk naar jaren bij moeder te hebben geleefd als vrijgezel, maar nu naar haar overlijden, de kans vrij ziet. Hij huurt een paar billen (een of ander escortservice) en weet dan niets beter om haar te showen in de Marktkauf in de veronderstelling hiermee het geruchten circuit in de buurt weer voor jaren te hebben voorzien. Dat ook hij wel aantrekkelijke dames kan krijgen, en dus niet op mannen valt. Voor onze ogen komt een kort gerokte miep uit de auto, welk verdere kleren anatomisch precies naar haar lijf zijn gemaakt. Ik zie enkelen van ons langzaam tegen de auto omlaag zakken. Van verbijstering, of willen de heren liplezen? Ons “Deerntje” loopt ondertussen heupwiegend met de opgedroogde kantoorklerk richting winkel. Even denk ik plan B valt in duigen door algemene desoriëntatie, maar nee, als door een wesp gestoken storten sommigen onder ons zich op de winkelwagen en snellen richting ingang. Gelukkig zijn de twee in het gewoel verdwenen als wij het toegangspoortje door zijn, een rust keert weer over ons. De rokende wielen van de winkelwagen krijgen nu ook de tijd om wat af te koelen. Alhoewel rust, de gedachten blijven er, volgens Hert moeten er braadworsten mee en apenlullen, als deze dildo’s de bodem van winkelwagen nog maar net hebben bereikt zie ik Hert en Yeti met z’n tweeën zich vergrijpen aan “Pikkels” (augurken in beschaafd Nederlands). De heren zitten in het openbaar na te doen wat ze in gedachten door dat deerntje wilden laten doen. Naar een verwonderd blik van de Bat om het schap worden de laatste pikkels weer teruggestopt in de pot. Na de deksel weer te hebben gesloten wordt de pot weer netjes tussen de andere gezet. De nog steeds verwonderd kijkende Bat wordt medegedeeld, we nemen zo’n pot mee voor het weekend. Een andere pot wordt tussen de voorraad weggetrokken en naar de kar gebracht, waar een al even verwonderde Oei Oei vraagt “Jullie zijn toch niet zwanger hé? Naar een uitleg die nergens opslaat is deze overtuigd, de pot kan mee. Bij de drank wordt gelijk het thema voor het weekend bedacht: de Bat komt met een fles “Metaxus- aanlopen en verklaart “We maken er een Grieks weekend van want ik weet zeker dat Werner dit niet lust, zodat we hem in het najaar weer terugkrijgen” Voor diegenen die even het verhaal kwijt zijn, Wermer is de zwager van Yeti en deze zou het weekend langs komen. En dat met die drank, zie de verslagen hiervoor. Na alles te hebben volgens Oei Oei’s bijbel kon er afgerekend worden. De kassajuffrouw begint grote ogen op te zetten, als na zoveel drank en zwijnenvlees, ineens die bijbel weer te voorschijn komt. Dat is toch geen orthodoxe jood die hier de “Thora” gaat voorlezen, vraagt ze zich af. Maar als Oei Oei de bijbel op de toonbank legt en hieruit een check te voorschijn tovert, zie je haar gezicht opklaren. Buiten gekomen wordt alles over geladen in de gemotoriseerde wagen. Terwijl we hiermee bezig zijn komt onze opgedroogde kantoorklerk er ook weer aan met het deerntje, hij heeft een bloemetje voor haar gekocht, de kneuter! Onze boys beginnen weer langs de auto te glijden Na een laatste blik op haar naadjes wanneer ze met de veel te korte rok in de dinky toy van de kneuter stapt, beginnen er een Paar van ons acute verstijving’s verschijnselen te krijgen. De vrijdag begon voor ons nadat Vliegend Hert op zijn Kawasnakkie richting de Bat was vertrokken. Het was een mooie Kawasnakkie van Hert, die even als zijn baas de vrijheid rook. Ook de Bat en zijn paard waren zover dat de vrijheid begon te kriebelen, zodat het niet lang duurde of beide zaten gepakt en gezakt op hun Kawasnakkie’s richting Germania. In Groß Dörgen aangekomen om een uur of elf werd eerst even getankt van de vrijheid, de schone lucht, de sigaar en de halve liters die zomaar ineens uit Herts plunjezak te voorschijn kwamen. Na hier een poosje in de zon te hebben gelegen en de eerste halve liter was verdwenen vroeg de Bat zich af, of de vouwwagen niet opgehaald moest worden, voordat we van te veel bier en van de zon begonnen te genieten. Maar volgens Hert kon dit nog wel even wachten. Twee halve litertjes later werd alsnog besloten om de vouwwagen te gaan halen voordat we in een te desolate toestand kwamen dat dit niet meer mogelijk was. Met het paard van de Bat werd naar het huis van Yeti’s schoonfamilie gereden waar aldaar in het weiland de dertig paardenkrachten van de Kawa voor de vouwwagen werd gespannen. Met het geluk dat het hek nog los stond van de weide en vliegend Hert zijn naam eer aan deed stoof even later een stofwolk achter zich latend, een vreemd transport richting de Apfeltoene. Daar aangekomen werd de wagen uit geflapt en de boel opgezet. Omdat het nogal warm was vonden we dat we wel wat rust en drinken konden gebruiken. Nadat de bier op was werd besloten om de noodvoorraad aan te slaan. Na een halve liter Jagermeister en een flesje Mummelmann begonnen onze luxaflexen steeds dicht te vallen. Kwam dit nu van die lage zon of was er wat anders in het spel? Vliegend Hert nam een wijs besluit “laten we maar een tukje doen want we moeten ook nog eten klaar maken” zei hij. Aldus werd besloten en het laatste wat de Bat zich nog kan herinneren was dat hij de vouwwagen had gehaald. Tegen 19 00 was het alcoholpercentage weer zodanig gedaald dat Hert wakker werd, hij had alweer dorst, de zuipschuit! De blikken Struik Jachtschotel met een Grunniger kookmetworst met kruidnagel, kleiner als die leuning van vorig jaar werden opgewarmd. Ondertussen had Vliegend Hert het kampvuur ontstoken en kon het weekend opnieuw beginnen na een blackout van een uur of drie. We zaten nog maar net goed en wel of de rest van de bende verscheen al. Yeti en Oei Oei want de Wijze Uil had ons dit keer alleen op stap laten gaan. Waarschijnlijk met de gedachten, ze worden ook een dagje ouder. Het moet ook een keer kunnen. Hakkete gaat voortaan zijn eigen wildspoor volgen, die had van het voorjaar besloten dat deze weekeinden hem toch wat te veel tijd kosten. Hakkete is vanaf November 1991 bij de club gekomen, van de 11 volle weekenden in Groß Dörgen diende hij er slechts 4 uit. Zijn vertrek is jammer maar er komt zo wel meer rust in de groep. Hakkete, bedankt, het ga je goed en vaarwel! Dus met z’n vieren, ook gezellig hoor, je kunt met vier man nog altijd kaarten. Nadat Oei Oei en Yeti hun hele deken arsenaal hadden gedumpt in de vouwwagen, welk door het toegenomen gewicht gelijk uit het lood kwam te staan, werd koffie gepresenteerd aan het kampvuur. Tijd voor het openingswoord. Omdat de Bat de oudste nu was van het gezelschap werd door hem het volgende uitgesproken; Geachte beren, dit is in de volksmond het bekende woord voor een mannelijk zwijn. Ik had natuurlijk kunnen zeggen; Geachte evers, omdat dit meer overeenkomt met Sus. Maar Evers rijmt op jenevers, Beren kun je meer verdraaien naar Berenburg, wat ons meer treft. Het Griekse woord voor zwijn moet vast te maken hebben met Metaxus. Ook de oude Grieken hadden het zwijn in hun vaandel staan. Omdat anijsjenever hun nationale drank is moet het wel zo zijn. Zo laten we dit weekend uitroepen tot een Grieks weekend. Nadat het officiële gedeelte was afgesloten met koffie en een zwaar vallend openingswoord werd het tijd voor het officieuze. het eerste vaatje werd aangerukt, zelfs met een nieuwe pomp. Eens kijken hoe dat werkt mompelde Yeti terwijl hij de pomp uit de verpakking trok. Ik zag Hert nog met een scheef oog kijken, van gaat dat wel goed, maar voor dat pomp op het vat zat lag hij al in tweeën. Dat hej mooi doan mienjong verzuchtte Hert. Maar Yeti was niet uit het veld geslagen. Die krieg`n ze terugge, verklaarde hij. Oei Oei had het allemaal geloof ik wel van te voren zien aankomen want een moment later was onze oude vertrouwde pomp weer op het vat. Ondertussen werd van iedereen verwacht dat men een stok met een punt maakte voor de braadworsten En zo zag je even later onder het genot van een pilsje dat iedereen bezig was met een stukje snijwerk, waarbij een chirurg van het Schepertje zijn vraagtekens zou zetten, hebben deze niet een kans mislopen? Er waren er zelf bij die van één tak twee maakten. Toen de eerste lullen aan de stok gespietst waren en boven het vuur hingen te bruinen kwamen ook de verhalen weer boven water uit heden en verleden. Daarna hebben we de sirtaki gedanst nadat we van de mosterd hadden geproefd. Het begon ook donker te worden en boven ons ontwaakte een maanloze hemel met een sterrenpracht die we al jaren in ons eigen dorp niet meer kenden. Door die vele verlichting van de Bonenkwekers uit de omving. Even later konden we een satelliet zien welk volgens enkelen onder ons de Spacelab moest zijn. Volgens de Bat was die container al lang uit de lucht en was dit de Mir. Hoe het ook zij hij kwam die avond nog al eens over want we hebben tot in de kleine uurtjes volgehouden. Zelfs zonder de gebruikelijke nachtwandeling, mede waarschijnlijk door de braadworsten welk niet alleen gelaten konden worden. Tegen half twee werd toch besloten om de slaapzakken op te zoeken. Yeti en Hert namen nog een trekje, Yeti kwam onverwachts met het volgend verhaal wat hem nog lang zal achtervolgen: hij putte uit zijn jeugdherinneringen een verhaal op dat hij met Benny bezig was geweest met Ria. Het volgende werd door u scribent opgetekend: Ik wol heur net `n beurt geem zat Bennie er met zijn bek er veur. Er viel een moment stilte. Toen vroeg Hert; woar zat Bennie met de bek veur? (je kunt dit namelijk ook anders opvatten). Er volgde een daverend lachsalvo. Één rood hoofd probeerde wanhopig het verhaal te corrigeren hetgeen hem ontzettend niet lukte. Ook de laatste twee gingen tenslotte onderuit in de slaapzakken. Hert vergat, dat als Yeti toe is aan slaap ook slaapt. Terwijl hij nog zat te genieten van zijn laatste trekje en zich nog eenmaal wou wenden naar Yeti kreeg hij alleen nog maar gesnurk als antwoord. Er zat voor hem niets anders op om huppend in zijn slaapzak het licht uit te doen. Zaterdag 31 mei. Het begon met een gemopper van Vliegend Hert dat het verdomd koud was geweest de afgelopen nacht. Het raam bleek de hele nacht open te zijn geweest en hij sliep er pal naast. Terwijl de Bat koffie begon te zetten schuifelde Hert wat door de tent, en zocht tussen de foerage. Even later moest de Bat er toch wel aan geloven. Zat die me niet op zijn nuchtere maag pikkels naar binnen te douwen. Toen de Bat en Vliegend Hert de koffie, de eieren en het kampvuur klaar hadden werd het tijd om een kanonsschot boven de “Grebbeberg” te lossen. Hert voerde naar binnen en liet een daverend knal horen. Dit werd vanaf de Grebbeberg beantwoord met een al even zo’n harde knal. Hert merkte op dat nu niet het is struik wat ik ruik gold. Een lage mist begon zich van de Grebbeberg los te maken. Tevreden kwam hij weer naar buiten: ze zijn wakker, voegde hij de Bat toe. Even later verscheen Yeti maar Oei-oei liet nog op zich wachten. Toen hij eindelijk verscheen zag hij de wereld niet zoals wij hem zagen. Hij was ziek! Dat was hij de dag er voor ook al, maar als een echte bikkel laat je voor zoiets geen weekend lopen dacht hij. Eentje met ruggengraat, die Oei-oei. Maar nu zag het er niet beter uit. Zo kwam het dus dat we tegen half tien met z’n drieën vertrokken richting het gebied achter de schuur van Rolfers. De Bat was voorzien van zijn sonarapparatuur (ander woord voor parabool microfoon) en volgde op enige afstand van Yeti en Vliegend Hert, die rustig keuvelend door het rivierduinenlandschap trokken. Hierdoor kon hij de vogelgeluiden ongestoord opnemen. Na het bosje met de wilde rozen- en meiboomstruiken achter zich te hebben gelaten vervoegde hij zich weer bij de andere twee leden. Door de wind was het toch niet goed mogelijk om goede geluidsopnames te maken hoewel een koekoek toch nog probeerde aandacht te trekken. Wij gingen het hek over en kwamen nu op het weide gebied waar we verder lang de Hase trokken. Bij de bocht in de rivier naar links werd het tijd voor een “sigar dabei” en een welverdiende rust. Na zoveel indrukken van deze overweldigende natuur met daarbij het gevoel in de maag van een ronddrijvende dweil hadden we het nodig. We vleien ons neer in de rivieroever en spraken elkaar over het mooie landschap. Langzaam zag je gesprekken verstommen en een soort meditatie trad op, of was het toch slaapgebrek? Ineens klonk er een stem achter ons: “habt ihr Hermann nicht mitgenommen? Verschrikt keken we om. Een koe stond op nog geen twee meter van ons af, verder was het landschap verlaten. Dit kon toch niet, of droomde we? Nogmaals herhaalde de koe de vraag: habt ihr Hermann nicht mitgenommen? Nu wisten we het zeker dat beest sprak Yeti probeerde in zijn beste Germaans de vraag te beantwoorden : “Nein er hat andere verplichtoengen” Teleurgesteld antwoordde de koe, “lch hat mich zo gefreud auf im, nach vorige jahr” en liep sjokkend verder ons in verbijstering achterlatend. Had de Wijze Uil een speciale vriend hier? Nu wisten we wel uit voorgaande jaren dat hij met iedereen vrienden maakte. Of het nu mens of dier was, maar dit was toch iets wat we niet hadden verwacht. Dan moet dat die zijn welke Uil met zijn achterpoten in de laarzen wou zetten toen hij nog klein was opperde Hert. Wij konden het niet met zekerheid zeggen want de wijze Uil was er niet. Maar de Bat had in alle consternatie toch een foto van het dier gemaakt. Als de Uil dit verslag leest en de foto bekijkt, kan hij altijd ons altijd verdere uitleg geven. Nu we weer wakker waren werd het tijd om de natuur verder te bekijken. In een bosje werd onze aandacht getrokken door een gezang van een vogel die we niet gelijk herkenden. Fototoestellen, paraboolmicrofoons, alles kwam te voorschijn om dit nader te onderzoeken. De eerste conclusie van de Bat was, dit moet een “Hop” zijn. Nu begon Vliegend Hert ook te loensen: “Een Hop? die komt hier helemaal niet voor” verklaarde hij “Laten we het op een mus houden” probeerde Yeti de situatie te redden. Twee ongelofelijke blikken werden nu op hem gericht. Dit kan toch niet: een mus? Gelukkig voor hem werd de situatie gered door een kano volkje dat langs kwam en ontzettend vriendelijk was welke De Bat deed opmerken, als ze toch niks willen zeggen kunnen we toch altijd die vrouw nog even beurt geven. Bij dat staartje pakken voorover duwen en hoppa!”. We waren er weer en ons gezonde verstand werkte weer normaal. En zo kon de onbekende vogel ook gedetermineerd worden als de “gewone rietzanger” en wij konden weer verder. We vervolgden onze tocht via de Hase-oever nu langs het populieren bos. Ondertussen kwamen we meer van dat vriendelijk volk tegen in kano’s welk Yeti deed verzuchten: doar kan net zo goed niks in zitten, ze zeggen toch niks. Nou, hij werd op zijn wenken bediend, een moment later dreef er een kano voorbij die leeg was. Yeti al trots als een “druïde” die voor het eerst zijn toverspreuk zag uitgevoerd, moest even later constateren dat de kano werd achtervolgd door kano met wel iemand erin. Het bleek de eigenaar te zijn die hier een mooi glooiende baan had gemaakt om de kano’s van de oever te krijgen. We vervolgden onze tocht en maakten nog wat close-up foto’s van insecten. Na het bos weer achter ons te hebben gelaten bleek dat we ons iets te warm hadden gekleed, we begonnen langzaam aan de kook te raken. Tijd voor een pauze en wat overtollige kleding verwijderen. Na deze onderbreking kwamen we bij een kikkerpoelje met allerlei waterplanten. De volgende werden waargenomen, de fijne waterranonkel, de winterfoelier en waterscheerling. Ondertussen probeerden Yeti en Vliegend Hert de kikkers op de gevoelige plaat vast te leggen wat niet best lukte want deze beesten hebben een hoop lawaai tot dat je in de buurt bent, dan zijn ze stil en springen weg in het water. Wanneer je twee meter verder bent, ze weer achter je hoort. Hierna zijn we de heuvelrug overgetrokken richting het bouwland van Berent Rolfers waar onze Sussen zouden hebben huisgehouden. Nou dit was te zien, over een groot gedeelte van de bouwvoren was de grond omgewoeld en had het edele dier zijn sporen achtergelaten. Via het pad langs het lndianenlager liepen we terug. Bij het hek naar het weidegebied hoorden we iets. Volgen de Bat moesten er jonge vogels in de ronde ijzeren paal zitten, wat een gehoor hé! Voorzichtig gingen een drietal koppen omlaag om te turen in het duistere inwendige van de paal. Een plotseling hard gesis deed ons verstijven en verschrikt onze hoofden terugtrekken “Daor zit `n nest in met jonge slang`n” merkte Yeti op. De flitser van Bat z’n camera moest er aan geloven om iets meer van dit uitzonderlijk fenomeen waar te nemen. Wat niet lukte. Hier komm we op terugge merkte de Bat op: en wie nemen dan un zaklanteern met. Zo kwam het dan ook dat dit illustere drietal tegen 13:00 uur weer het kampterrein betraden waar een zichtbaar opgeknapte Oei Oei ons verwelkomde. Na een poosje van de zon, het lagerfeuer en een nieuw aangeslagen vaatje bier te hebben genoten, werd tegen 15:00 uur toch besloten om nog even een wandeling te maken. Te meer daar onze Oei Oei nog niet veel van de natuur had mee gekregen. Zo kon men dan ook even later een viertal personen observeren die zich begaven richting de Kolk. Het weer was nog steeds prachtig en had zich bewapend met zonnebrillen en was verder uitgerust met allerlei technische hulpmiddelen. Na de “Kolk” te zijn gepasseerd hadden we een vrij uitzicht op het weidegebied tussen de bossen. Op het eerste gezicht waren er geen reeën of hazen te zien. De Bat maakte een omtrekkende beweging naar het uilenbos met de bedoeling het eventuele aanwezige wild richting de anderen te sturen. Maar hij moest al gauw constateren dat er weinig wild in zijn regio was, maar dat de andere drie iets voor hun lens moesten hebben, getuige het aantal lullen wat voor hun uitstak. Voordat nu iemand op verkeerde gedachten komt. Een l.u.l. is een lang uitstekend lens. Twee met allerlei instelbewegingen en een met automatische focus probeerden iets vast te leggen. Toen de Bat binnen gehoorsafstand kwam hoorde hij opmerkingen over automatisch scherpstellen, mechanische sluiters enz. Dat dit op een regelrechte competitie zou uitlopen dat weekend begreep hij toen ook nog niet. Maar op dat moment was er ergens een stelling gezet. We vervolgden onze weg richting Hase Altarm waar we de recente beversporen nog even hebben bekeken Er was weer een boom geveld van zo`n 20 cm doorsnede. We vervolgden onze trip langs het water waarbij een waterhoen nog even met de billen bloot moest voor de camera’s van de boys, ook een partij in het wild springende visjes werd door ons geobserveerd. Deze hadden het voorjaar net zo als wij natuurlijk ook in de kop. Even later moest “Vliegend Hert” laten zien dat een veertigjarig nog tot heel wat in staat is. Met een ferme trap tegen een boom stond zijn schoen met voet aan de andere kant van die boom. Dat was dezelfde voet waarmee hij vorig jaar nog mank liep dacht Oei-Oei, waarvan ik dacht: dat krijg je met veertigers die nog boompje willen klimmen. Vliegend Hert liet zien dat men ook over de veertig best zijn mannetje kan staan. We vervolgden onze tocht verder richting de Hase. Bij de Diepe werd even gerust. Yeti, altijd wel te vinden voor een gewaagd stukje, begaf zich langs de steile helling omlaag op de gladde stenen van het waterloopje. Hij wou kijken of er in deze waterloop nog bevers aanwezigheid waren. Een klein vogeltje vloog plotseling langs hem heen. Nieuwsgierig keek hij waar het vogeltje was weg gekomen. Onder een aantal overhangende pollen gras. Met een verbaasd gezicht van een misdienaar die voor de eerst een Pastoor ziet pissen, verklaarde hij: Daor zit un nest under. De nieuwsgierigheid bij de anderen was nu ook gewekt. Even later probeert Vliegend Hert, Yeti te verdringen op het spekgladde gedeelte. Na wat rare dansbewegingen lukt het hem toch om ook een glimp op te vangen van dit bijzonders. Ook Oei-oei probeerde het nu met een andere strategie zijn einddoel te bereiken. Gade geslagen door de Bat die denkt als er nu nog geen één valt dan kan ik het ook wel eens proberen. Na een paar foto`s te hebben gemaakt vertrekken we weer richting basiskamp. Hier aangekomen is het tijd voor het avond eten. Dit keer traditionele “harikost met hawai-ringen” Terwijl de Bat het eten aan het bereiden was, waren de anderen bezig met het verzamelen van dood hout voor het traditionele Lagerfeuer. Aan de hoeveelheid te zien werd het een lange avond want nadat de Bat als kok zijn hoofd buiten de tent stak werd zijn gezichtsveld belemmerd door een gigantische takkenbos. Niet dat Yeti zijn schoonzuster op bezoek was, over takkenbossen voor de deur gesproken. Maar gewoon een gigantische takkenbos. Het eten was klaar en er werd aangevallen als een troep hongerige wolven. Voor sommigen onder ons was het duidelijk teveel terwijl anderen de restje nog even opmaakten. Vliegend Hert liet een luide boer ten teken dat dit hoofdstuk ook kon worden afgesloten. En zo kom ik dan ook van zelf op de zaterdagavond. Bij een knapperend kampvuur en de nodige dorstlessende gele jongens met hun nog immer witte kragen werd er heel wat afgeluld die avond. Terwijl de zeecontainer overvloog hadden wij het daaronder over de nietigheid van ons in dit groot universum. Veenbruggen uit de oudheid. Over de Saksen en nog veel meer. Ondertussen probeerde weer net als een aantal jaren terug, een afdeling Kamikaze Meikevers ons kampvuur te doven. Wat hun natuurlijk niet lukte. Zeker niet nadat Vliegend Hert er bijna een complete boom op wierp, en de vlammen bijna boven de boomtoppen uitkwamen. Met ons filosofisch gelul hielden we het behoorlijk lang uit. Langer dan voorgaande jaren wanneer de oogjes al vroeg toevielen na een uitputtende dag en één nog heftiger avond ervoor. We hielden het tot half drie vol toen het laatste hout was verbrand en onze verhalen langzaam uitdoofden. En na 18 uur op mogen de oogjes ook wel eens weer toe. Zondag 1 juni. We hadden iets beter geslapen die nacht het raam was namelijk dicht. Toen de Bat uit zijn slaapzak kwam was Vliegend Hert al uit de tent. De Bat liep naar de uitgang en sloot zijn ogen nu gedeeltelijk om aan het zonlicht te wennen. Hij meende recht voor hem een schaduwen te zien in de bossen voor de WC. Zal Hert wel wezen dacht de Bat: die heeft het weekend dus ook niet volgehouden om niet uit de broek te gaan. Hij keek het kamp terrein nog eens verder over en ontwaarde Hert in de spiegel van zijn motor kijkend. Wat was dan die schaduw, als Hert aan deze kant staat vroeg de Bat zich af. Zijn blik richtte zich weer op het bosje waar nu de schaduw bewoog en nog werd gevolgd door een stel kleinere schaduwen. De schaduwen met de grote van een zwijn vlogen nu de dichtere dennenbossen in. De Bat in verbijstering, en met de mond open, achter latend. Dat moeten wilde zwijnen zijn geweest mompelde de Bat zijn verhaal halend bij Vliegend Hert. Deze schudde begrijpend zijn hoofd naar de Bat, drank en hij met zijn”fata morgana`s. De Bat niet overtuigd dat men hem geloofde ging op onderzoek uit en vond een aantal sporen. Dus toch (niet). Hert en de Bat begonnen nu aan het voorbereiden van het ontbijt; koffie, eieren, apenlullen en crisispannenkoeken. Vanuit de Grebbeberg waren ook al wat geluiden te horen en even later zaten we gezamenlijk de rook te ontwijken aan het kampvuur en ons ontbijt naar binnen te werken. De mosterd was “hot”, af en toe kon je een van ons een grimas zien trekken als er weer iets te veel van het goede op een ei, appenlul of crisispannenkoek was terecht gekomen. Dit was de dag van de traditionele “klein reussies tocht” en weldra begaven we ons op weg. Eerst naar de plek waar de Bat de sporen had ontdekt. Niets, toch een delirium Bat. We liepen in het dichte dennenbos vast, waarna we besloten om verder langs de rand van de Hase richting Dörgen te lopen. Het is fascinerend te zien hoe de wal al eeuwen afkalvend, de bomen die decennia’s oud zijn met hun wortels een wanhopig houvast zoeken. We hadden de zaklantaarn nu bij ons zodat we ook een blik konden werpen in de paal met dat nest vol slangen. Het bleek een nest met bijna volgroeide jonge mezen te zijn. Welk ons weer deed afvragen; hoe komen die beesten daar nu straks uit? Wij zijn nu weer teruggelopen voor de boerderij van Rolfers langs de straat richting Klein Dörgen nemend. Hier zijn we rechts afgeslagen richting de waterpartij die als een stuk kanaal in het landschap ligt. Deze lag er nu prachtig bij met allerlei bloeiende waterplanten. Via een stel houtwallen kwamen we uit op de weg naar boer Wolf. Vanuit daar zijn we weer richting Groß Dörgen gelopen, waarna we het zandpad het bos in, richting Hase Altarm namen. Ondertussen was er al weer een levende discussie op gang gekomen over de volautomatische camera’s en de o zo degelijke mechanische camera. Nu hadden de heren geprobeerd een vlinder op de plaat vast te leggen al was het een Pin-up. De Bat hoorde het maar allemaal aan en dacht: gelukkig heb ik een simpel camera waar niets valt in te stellen, het werkt ook nog enigzins. Maar zijn kans kwam toen hij naast zich een prostitu-reetje ontdekte op nog geen vijf meter afstand. Voorzichtig waarschuwde hij de rest die net een korte adempauze namen in hun discussie. Bij het zien van dit onverwachtse brak er een totale ontreddering uit. Allen grepen naar hun camera, en er volgde een aantal arm en schouderbeweging waar een formule 1 piloot jaloers op zou worden en verder niets. De heren waren aan het scherp stellen zoals dat heet. De Bat en de ree keken geduldig toe hoe deze competitie zou aflopen en welke camera het nu eerste zou klikken. De Bat als onafhankelijke scheids moet toegeven dat het pleit ten opzichte van de mechanische camera’s viel. Twee keer hoorde hij een mechanische klik en één keer een gevloek van Hert welk natuurlijk niet gold. De arme ziel had zijn camera nog ingesteld staan op de timer van twintig seconden voor een groepsfoto daags ervoor. Iets wat de leden toen erg konden waarderen, thans hadden de heren last van een selectief geheugen. Afijn, de beste camera moet je natuurlijk wel weer terugzetten van de timer. Voor de aanhangers van de mechanische camera’s kon de dag natuurlijk niet meer stuk Onze ree had er ook genoeg van om bijna één minuut voor deze fotograven te gaan poseren en rende een heuvel op om nog één keer naar ons te kijken tegen een achtergrond van de zon. Nogmaals klonken een drietal klikken. en ik denk dat de uitslag van deze foto maar eens moet worden vergeleken. We gingen verder en kwamen langs de bijenkwekers plaats. De bonen van de vorige dag begonnen nu danig op te spelen en de drang op de sluitspier werd voor sommigen onder ons steeds groter. De Bat was als eerst die toegaf aan de drang, de zwakkeling. Hij verliet de rest en beklom een heuvel om een rustig polletje te zoeken. Maar dit gaf een nog hogere belasting op zijn darmen die nu bijna op knappen stonden. Als laatste redmiddel dacht de Bat: riem en broek los. Dit gaf nog enige verlichting zodat hij de heuveltop bereikte. Maar hier ontwaarde hij het volgende obstakel, een hoog hek van prikkeldraad. Dat werd dus bukken en er tussendoor wurmen. Dat bukken was het laatste wat de arme sluitspier nog kon houden. Met een totale collaps van dit besturingssysteem dook onze arme Bat achter de eerste boom die hij tegenkwam. Met een voldaan gevoel kwam hij er weer achter vandaan zijn plek verruilend met een stel strontvliegen die uit alle windstreken kwamen aangesneld. De anderen waren nog steeds bezig met hun cameracompetitie, dit keer was een vogeltje de pineut. Nadat de Bat ze de heuvel had opgelokt en ze onder het draad had laten doorgaan werd het voor de anderen ook een probleem om niet meer te bukken. Het werd al langzaam warm zodat werd besloten om een kleine Pauze in te lassen welke door een tweetal nml alleen recht opstaand werd genuttigd. We zijn hierna via het bos naar de hoge wal van de Hase Altarm gelopen waarna we via de hase en het weiland terug zijn gegaan naar het kamp. Hier werd het huiske door iedereen van ons nog met een bezoek vereerd waarna we zijn begonnen om de boel op te ruimen. Precies op tijd kwam de ega van Oei Oei ons weer ophalen en tegen 14.30 uur namen we afscheid van elkaar waarnaar de Bat en Vliegend Hert op de motor richting Nederland vertrokken.Yeti en Oei Oei brachten de vouwwagen terug naar de schoonfamilie van Yeti. Alhoewel we met zijn vieren waren, en de “wijze” uitspraken van Wijze Uil misten, moet ik concluderen, na dit verslag te hebben geschreven, dat het een geslaagd weekend was. Anders was mijn verslag nooit zo lang geworden. Batman.
1997 Mei
door
Tags:
Reacties
Eén reactie op “1997 Mei”
-
Moi Zwienebeer’n, ik heb dit verslag net even doorgelezen.
Jullie waren nieuwsgierig naar mijn reactie op de pratende KUH, er hat mich so gemist.
Nee beste Zwienebeer’n, hij vroeg “Haben sie “HERMANN” nicht mitgenomen”?
Dit behoeft enige uitleg, “HERMANN” dat is namelijk het Kampeerbussie van ons aller “BAMBAM”.
Hij is een jaar ervoor geboren in dat zelfde Kampeerbussie van “BAMBAM”.
“BAMBAM” was nog geen belijdend lid van “Susscrofa” maar toen hij dat wel werd, kwam het Kampeerbussie “HERMANN” alras.
Maar dat was wel een aantal jaren na het hier beschreven weekendverslag.
Logisch dat der KUH om “HERMANN” vroeg, anders hatt er gesaagt “Waarum haben sie der EULE nicht mitgebracht”?
Verder heb ik niet zo veul commentaar op dit verslag, behalve een ding, was nogal wat drank voorradig dat weekend.
Komt dat omdat ik er niet bij was? Ik ben natuurlijk wel toezichthouder tijdens de weekends.
De weekends dat ik er niet bij ben geef ik jullie natuurlijk de vrijheid, mits er niet zo veel drank gebruikt word.
Ut geit je goed.
Geef een reactie