Om 10 uur arriveerde Batman met zijn Batcar bij Vliegend Hert. Deze stond panklaar voor vertrek. De Ketel stond bij Alwies Rolfes, zoon Herman was bezig met een verbouwing van het huis en had een tijdelijk slaapplaats nodig. Afijn, Alwies met de trekker voor de Ketel. Verwacht geen wheely, het ging met een gangetje van 3 km/u naar het weiland naast oude de kampeerplaats. Het weer was prachtig zoals we dat graag wilden, overdag mooi weer en regen `s nachts. Het mooie weer hield het hele weekeinde aan (het weekeinde erop was regen, regen en nat). Na een korte inspectie troffen we bij de buren voldoende hout aan voor een avond kampvuur. We leenden het hout, de buren vonden het vast goed. Ze waren bovendien niet aanwezig. We besloten het terrein achter squawvally te onderzoeken. Het prachtige landschap en het mooie weer nodigde ons als ware uit. Halverwege spitste Hert de oren. Hij attendeerde Bat. Hoort, een volle rollende melodieuze riedel in de verte. Het geluid van een bijzondere vogel. Een muzikant die ons allemaal uitnodigt naar buiten te gaan omdat de zomer in het land is. Jawel, de Wielewaal, hij werd op zang gedetermineerd. Een half uur later hadden we de territorium van deze mooie gele vogel bereikt.
Vlak langs de rivier de Hase. Hoog in de loofboomtoppen vloog hij om ons heen, ondanks zijn felle kleur bleef hij vrijwel onzichtbaar in het lichtgroene bladerdek. Soms vloog hij over de rivier Hase om in de populieren aan de overkant zijn zang voort te zetten. Tegen het strakblauwe hemeldek zagen we zijn bijzondere kleur van het verenkleed afsteken. De gehele resterende middag bleven we de troubadour observeren. Moe maar voldaan keerden we tegen de avond terug naar de Ketel om de avondprak te nuttigen. Tegen acht uur arriveerden de overige leden, ai, alweer zonder Uil. Het zesde weekend van ons bestaan waarin Oehoeboeroe ontbreekt, op één na allen voorjaarsweekenden. Kom op Uil, je mist iets!! Die avond hadden we sinds jaren weer een heus kampvuur. Voor een mooie foto opname hadden wij geen statief nodig Het was mei dus de duisternis viel laat in. Dat was geen reden om de perikelen rond Scouting Erica te verzwijgen. Na de gebruikelijke egotripjes van enkele leden kwam er uiteindelijk op neer dat communicatie toch erruugg belangrijk was. Zaterdagmorgen werd Yeti door Oma gewekt. Stel je dat eens voor. Yeti droomt `s morgens en wordt door oma wakker geschud. Oma kijkt verbaast naar de O.D.O.L. en vraagt: Wass ist das? Antwoord: Uhh?? Ooo, das ist mein rolle pff pfff pfefermint. Genoeg nu. Na een uitgebreid ontbijt togen we naar het Dörgenermoor. Het domein van de Zeepman. Nabij de ons bekende Hase Altarm zagen we plotseling een uit het bronsgroene sparrenwoud een ree opduiken. Het edele dier stond tot de knieën in een grasveld die was bezaaid met witte Margrieten. Het leverde een bijzondere foto op.
Verderop in het bos stond een oude tractor. Het was van een bosarbeider die lange takken van jonge Kers bij elkaar bond. Volgens goede traditie saboteerden we de tractor. Het had geen reden maar we voelden ons er prettig bij. Terwijl we verderop langs de weg uitrustten op een bankje, kwam een rupsje aan een sliert, gelijk Tarzan aan een liaan, voorbij slierten. Nog een paar macro`s gemaakt van een bosviooltje en verder dan maar weer.
Op de geasfalteerde straat kwamen we de eigenaar van de oude tractor tegen. Wij grinnikten binnensmonds, hij krijgt dat ding nooit aan de praat. Yeti had immers verstand van tractoren en hij had een of ander palletje verkeerd gezet aan de motor van de tractor. We snurkten van het grinniken, het waren binnenpretjes die naar buiten kwamen. De man nam plaats op de tractor. We kregen bijna geen adem meer en maakten balkende geluiden. De man startte de tractor probleemloos en reed er mee weg. Yeti kreeg een paar smerige blikken van SusScrofa`s toegeworpen. Meneer Palletje keek verbaasd terug en trok zijn schouders op. We naderden het moorgebied.Aan de rand van het stille gebied vonden we de mobiele observatiehut waarin we ooit hadden gebivakkeerd in het verleden. De hut verkeerde na al die jaren in een desolate toestand. We demonteerden een flessenopener van de houten wand. Kompaltiedvanpas. We namen afscheid van de oud schuilplaats, alhoewel, de oude hut gaan we vaker aandoen. Wellicht schuilen we er ooit in. Het Dörgenermoor is een heus moerasgebied met bijbehorende biotoop. Een schitterend gebied. In de herfst is het daar echt spooky. Verderop werd kuikengepiep waargenomen. Het geluid kwam uit de richting van een dode boom. Een Piepende Geest, een Kreunende Trol of een Zwammende Boom? Het was een boom met zwammen.
Met bovenin een nest van de grote bonte specht. Besloten werd om foto`s te maken van de af- of aanvliegende specht. We namen positie in en plaatsten de statieven. O jee, de Sus Scrofa`s en statieven. Ik zie jaren terug Oei-oei nog onder zijn statief gebukt gaan. In combinatie met de lange lens en zijn grote fotomachine leek het wel eenStinger lanceerinrichting wat hij op zijn schouders mee torste. Afijn, de camera`s op statieven leverde niets op, uit losse hand ook niet. Valt niet mee vogels te fotograferen. De enige die pret leek te hebben was de specht, deze ging pal boven me zitten en kijkt verdwaast naar beneden. Wa`s dat veur volluk? Spoedig werd het heet en benauwd in het moorgebied. We trokken dwars door het zompige gebied bedekt met pollen wollegras. Menig keer zakten we diep weg in Duitsland. We kwamen aan de achterkant van het moerasgebied uit op een oude landweg. Na de verstikkende benauwde lucht van het moeras gaf een lichte bries iets verkoeling. De terugweg naar het kamp verliep spoedig. Bij de wagen werd voor één (1) volle seconde pittig gediscussieerd: verder in die hitte of aan het koele bier. We zaten die avond opnieuw aan het magische kampvuur. Opnieuw deden prachtige verhalen de ronde. Ondertussen werd een braadworst aan een stok gespietst en boven het vuur gehouden. Aan de andere hand hing een pot bier. Over het bereiden van braadworst voor consumptie d.m.v. spietsen aan een tak boven het kampvuur kan men simpel zijn, toch vielen me twee verschillende bereidingswijzen op. De eerste bereidingswijze is de behoedzame, de stok met braadworst wordt op enig afstand boven het vuur gehouden. De stralingswarmte krijgt de tijd om tot de kern van de braadworst door te dringen zonder de buitenkant van de worst door verbranding te beschadigen. Voorwaarde is dat de braadworst af en toe wordt gedraaid.
Deze bereidingsvorm duurt iets langer, je moet erbij nadenken (niet te dicht erop, draaien) maar het levert een lichtbruin doorgebakken smakelijke braadworst op. De tweede bereidingswijze is de kordate, de stok met braadworst wordt in het vuur gestoken. De stralingswarmte krijgt geen tijd om tot de kern van de braadworst door te dringen omdat de buitenkant van de worst reeds aan het cremeren is. Voorwaarde is dat de braadworst niet wordt gedraaid. Deze bereidingsvorm duurt kort, je hoeft er niet bij nadenken en het levert een zwart nauwelijks doorgebakken niet te vreten braadworst op. Beide bereidingswijzen waren die avond aanwezig, het leverde in beide gevallen knorrende, smakkende, luid boerende, consumptie morsende maar bovenal tevreden varkens op. Braadworst en asresten werden immers weggespoeld met sloten bier, proef je niks van, echt niet.
Zondagmorgen. De Wielewaal opnieuw bekeken, zat nog steeds op dezelfde locatie. Opnieuw weer niet gelukt om een foto te nemen, een week later kwamen Bat en Hert apart voor de wielewaal terug. Na zeven uur veldwerk gelukte Hert om een paar foto`s van de zanger te nemen. Die zijn in dit verslag verwerkt. Tijdens het observeren droeg een Pimpelmees zorg over haar kroost in een nestje pal boven ons. Van het watervlugge diertje werd een foto genomen. Later in alle rust nog een foto kunnen nemen van een buizerd, deze bleef lang genoeg in positie voor een foto. De meest waarschijnlijke reden voor zoveel coöperatieve medewerking lag gelegen in het feit dat het dood was. De roofvogel werd in een wurggreep gehouden door de lange dunne takken met venijnige stekels van een meidoornstruik. Het dier moest een meedogenloze doodstrijd doormaken van honger en uitputting. Het leuke ervan is dat we van dichtbij foto`s konden maken. Op de terugweg nog landschapsfoto’s gemaakt van het idyllische dorp Dörgen, zo`n dorp loopt tenminste niet weg.
Terug in de Ketel verplicht haringkots eten, met zonder bonen en weggespoeld met resterende bier. Volgens mij hebben we de volgend keer genoeg aan de takkenworst. Wat wel overbleef was een bonk kaas en een fles ketchup. Kaas maar in plakjes en een kleiner formaat fles ketchup? De Ketel kon blijven staan want die haalde Alwies t.z.t. weer op voor de bouw van zijn huis, zijn zoon Herman kon hierin bivakkeren mocht het nodig zijn. Met het weer hebben we dit voorjaarsweekend eindelijk eens geluk gehad, de week erop was het al weer prut. Nog een groepsfoto achter de kar gemaakt met de Kolk op de achtergrond. Tot het najaarsweekend in november, 15 jaar alweer. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert
De Wielewaal: Veldkenmerken. 25 cm. Mannetje onmiskenbaar: helder geel verenkleed en zwarte teugel, vleugels en staart; punten van buitenste staartpennen geel. Vrouwtje en juveniel gelijk, hoewel vrouwtje helderder gekleurd is: bovendelen, flanken en anaalstreek groenig geel; vleugels en staart donkerder en groener; overige onderdelen roomkleurig met vage gele waas en fijn grijs gestreept. Meer gehoord dan gezien, leeft verborgen in gebladerte van boomkruinen. Vlucht zwaar en golvend. Meestal alleen of in paren, maar op de trek soms in groepen.
Voorkomen. Vrij algemene broedvogel in geheel Europa, behalve de Britse eilanden en Scandinavië, alwaar dwaalgast.
Habitat. Boombewoner met voorkeur voor beboste gebieden met voornamelijk loofbos. Bouwt nest in een takvork.
Voedsel. Voornamelijk insecten, maar na de broedtijd ook aanzienlijke hoeveelheden vruchten. Geluid. Zeer karakteristiek: gebruikelijke roep is een vloeiend, helder, fluitend ‘wiela-wieoo’.
Geef een reactie