Novemberstorm 1972

Maandag 13 november 1972 werd het gezin Beukers op Erica wakker door een bulderend lawaai, Het stormde buiten. Ons huis stond op de vlakte, we waren dus wat gewend. Maar dit keer ging het toch wel erg hard met de wind. De avond ervoor het de weerman op het NTS-journaal ons gewaarschuwd voor een zware storm. Het zal wel. Maar die morgen erop bleef de TV uit omdat de antenne vervaarlijk op het dak stond te zwaaien. Hoewel mijn moeder bezorgd naar buiten keek was het voor ons tieners een sensatie. Opgewonden keken we naar buiten en zagen stukken hout, dakleer en platen wegwaaien over het pad voor ons huis. Het huis van de buren was druk bezig te defragmenteren. Hoewel het al vanaf 4 uur ’s nachts hard waaide, de storm leek alleen maar aan kracht toe te nemen. Natuurlijk moesten we naar buiten. De hevige protesten van Ma hoorden we niet meer, teveel lawaai. Buiten aangekomen werden we bijkans door de wind meegenomen, we zetten ons schrap en hielden ons vast aan alles wat er te grijpen viel. Achter de schuur aangekomen hadden we het volle zicht op de horizon. Donker lag daar Nieuw Amsterdam met daarboven blauw-grijze wolken die met een gigantische vaart op ons af dreven. We kregen we de volle toorn van de storm over ons heen, we gilden van plezier. Er was echter een toorn die vele malen groter was dan deze storm. Ma´s toorn. Ma stond naast de schuur en haar stem kwam boven de storm uit. Of we als de sodemieter weer naar binnen wilden gaan. Binnen in het huis was het een stuk rustiger. Alhoewel het huis op de vlakte menig storm had overwonnen, dit keer kreunde en steunde ons huis in de harde storm. Af en toe trok een windvlaag een rij pannen onder de windveer omhoog, de rest van alle pannen op het dak volgde als een soort van wave. Een gigantisch geratel van dakpannen was het gevolg. Ma kromp ineen, wij juichten. Wij wisten niet beter, we hadden een rotsvast vertrouwen in ons huis. Per uur nam de storm aan kracht toe. Opeens zagen we een grote massieve baanderdeur het pad op lopen. Een wonderlijk gezicht. De deur werd overeind gehouden door de stormvlagen. Telkens als het dreigde om te vallen blies een windvlaag het weer overeind. De deur rolde het het pad op. De deur leek  op een grote man met gespreide armen en benen die zich met radslag voortbewoog. Het was onze schuurdeur. Pa had ooit geprobeerd de deur in te hangen. De (voor niets gekregen) deur paste gewoon niet. Die maandag zat Pa thuis omdat hij op het werk een ongeluk met een lier had gehad. Zijn hand zat in dik verband. ‘Bliede da’k hum kwiet ben’, mompelde Pa terwijl hij de deur nakeek. Voor ons huis was een weiland omheind met stevig prikkeldraad. Tot onze verbazing rolde de deur zo over het draad. Het leek alsof de houten man over het draad stapte. Een paar flinke stormvlagen later was het gebeurd met de muitende deur en plofte het eindelijk neer in het gras. We moesten toch even weer naar buiten kijken. De plantenkas van Pa stond daar in de storm stoïcijns kas te wezen. Ik vroeg Pa of de kas dit wel zou overleven. ‘Ik kan d’r moeilijk met de pet veur gaon staon’, was het berustende antwoord. Natuurlijk overleefde de plantenkas dit natuurgeweld niet. Het was een wonderlijk gezicht. Het ene moment stond daar een kas met planten, een seconde later stond daar alleen nog de fundering met een verwrongen aluminium geraamte. Werkelijk in een oogwenk! In de storm zag je een wolk glassplinters en stukken plastic golfplaten langs het huis razen. Rakelings langs broer Wim. Die was voor het huis de boel aan het ‘verkennen’. Hoewel nog in pyjamabroek had hij zich met een valhelm gewapend tegen rondvliegend puin. Later hoorden we dat mensen aan de Kerkweg aan Be Hoppe, de melkboer, gevraagd hadden waar al die witte plastic golfplaten vandaan kwamen. ‘O, die komen bij Beukers weg’, antwoordde Be en ging vrolijk door met melkventen. Die dag gingen we niet naar school, dat vonden we vreselijk niet erg. Schade op ons dorp Erica kon door zo’n zware storm natuurlijk niet uitblijven. Het begon met een grote eikenboom op het openbare kerkhof aan de Havenstraat waar we direct zicht op hadden. De reus zeeg langzaam opzij en leunde nog even tegen zijn collega. Toen verdween ie gewoon. Achter de beukenhaag. Even later riep Ma, ‘Kiek, d’r get weer iene’. We keken richting het kerkhof en zagen wederom een reus verdwijnen. Dat deed pijn, ook toen al hadden we een zwak voor bomen. Uiteindelijk zijn toen op het kerkhof zo’n stuk of zes eikenbomen gesneuveld. We wisten toen nog niet wat voor ramp zich had afgespeeld in het bos achter de Katholieke Kerk. Jarenlang ons speelterrein, ons bos. Daar kwamen we later op de dag achter. Het bos met zijn enorme beuken en eiken, met al zijn karakteristieke binnenpaadjes waarop we als welp spellen deden, het binnenpleintje waar we nadien bij elkaar kwamen, het bos zoals we die kenden uit onze jeugd, dit bos was verwoest. Gigantische bomen waren omgewaaid en hadden in hun val diverse reuzen meegenomen, gelijk een dominospel. Het bos was onherkenbaar vernield en is er nooit meer opgekomen. Tot op de dag van vandaag is het bos nog bezaaid met stronken waar ooit een boom stond. Het pleintje met de binnenpaden zijn verdwenen. Ooit heeft huurbaas Herman Kölker (neef van Ma) nog geprobeerd om met nieuwe aanplant het bos nieuw leven in te blazen. Het leek goed te gaan. Totdat de Kerk het bos overdeed aan Staatsbosbeheer. Gelijk Afdeling Groen deed het hovenierschap zijn intrede. Een belerende visie werd aangehouden, ondersteund door de kettingzaag. Kortom, op de dikke bomen na werd alles in het bos omgezaagd. Het bos werd een park waar je dwars door heen kon kijken. De ‘hovenier’ was tevreden, als enige. Dit leed is echter niet te vergelijken met wat op 13 november 1972 in en buiten Nederland was gebeurd. De storm ontwortelde in Noord-Europa 5 miljoen bomen en doodde 54 mensen, waarvan 9 Nederlanders. In Duitsland werden er windstoten van 42 m/s gemeten. In Nederland werd een top van 40 m/s behaald. De weergoden waren het gezin Beukers in 1972 goed gezind. Voor ons huis was het de zoveelste storm die het moest doorstaan, geen dakpan stuk of zelfs van de plek. Enkele jaren later was dat anders. Een veel zwakkere storm joeg de stenen gevel uit de schuur. Deze viel op onze auto die daar toevallig stond. Pa had de auto de avond ervoor daar neergezet toen ie op TV hoorde van de naderende storm. De schuur was tegen storm verzekerd, de auto niet. Voor wat betreft de Novemberstorm in 1972 kunnen we zeggen, we hebben het beleefd, we hebben het meegemaakt, we kunnen er over meepraten. Het was echter een natuurverschijnsel die ik nooit meer hoef mee te maken.

Geschreven door Henk Beukers


Geplaatst

in

,

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *