Sint Maarten

Voordat met Sint Maarten, met een lampion, langs de deuren werd gelopen, hadden kinderen vroeger een andere manier om het bedelfeest te vieren. In de jaren zestig liepen kinderen op Erica verkleed als Sinterklaas of Zwarte Piet langs de deuren. Overal zag je verklede kinderen richting brug lopen. Na het zingen van een liedje kregen de kinderen een paar centen of soms zelfs snoep. De traditie van verkleed langs de deuren te gaan liep echter op zijn eind. Begin jaren zestig maakte Sinterklaas langs de deuren plaats voor een andere bedelheilige, Sint Maarten. Over de ontstaansgeschiedenis van Sint Maarten wordt verondersteld dat het feest teruggrijpt op een Germaans winterfeest: het ronddragen van het (heilige) vuur zou een voorchristelijk vruchtbaarheidsritueel zijn. Het heidense ritueel zou dan door de kerk zijn overgenomen. Hoe het ook zij, Sint Maarten is het eerste sfeerfeest voor de winter, gevolgd door Sinterklaas en Kerstmis. Bij Sint Maarten moeten de kinderen de boer op, ze moeten zich actief opstellen om aan snoep te komen. Bij Sinterklaas daarentegen vliegen de pepernoten vanzelf om de kinderoortjes, bij Kerst wacht zomaar een gedekte dis. De Lampion van tegenwoordig verschilt eigenlijk niet zoveel van die van vroeger. De lampion is nog steeds een lichtdoorlatend papieren omhulsel met een draadje aan een stokje. Met nog steeds daarachter een verwachtingsvolle kindergezichtje na het zingen van een liedje. Verschillen zijn er natuurlijk ook. Lampions van vroeger waren voorzien van een brandend kaarsje, tegenwoordig een lampje gevoed door een batterij in het handvat. Vroeger liepen de kinderen in grote groepen langs de deur, zonder begeleiding van ouders of oppassers. In koor lukt het altijd om een liedje te zingen. Als tegenwoordig een kind vastloopt in het liedje hoor je zachtjes achter een conifeer een ouder meezingen. Bij ons thuis was het op 11 November om 17.30 uur een gekkenhuis. We waren met vier broers sterk en ontzettend opgewonden, over wat ons die avond te wachten stond. Ma hees ons in de kleren en pa stak geduldig de kaarsjes in de lampions aan. Toen broer vier aan de beurt was had broer één zijn jas alweer uit en stond beteuterd naar een uitgedoofde kaarsje te kijken. Broer twee en drie bleven keurig maar vol overgave iedereen in de weg lopen. Om precies 18.00 uur zouden de kinderen van Roling, onze buren, bij ons aan de deur verschijnen. Daarna togen de kinderen van Beukers naar de voordeur van Roling, zo was de traditie. We hielden van tradities. Opeens werden vier kinderen gek en begonnen opgewonden te schreeuwen. Op het pad waren in het inktzwarte nacht een viertal lampions zichtbaar. De kinderen van Roling kwamen er aan. Elk jaar hadden ze prachtige lampions, dat moest je ze nageven. Bij de laatste bocht voor ons huis mompelde Ma terwijl ze naar buiten keek, “Als het dit jaar maar goed gaat”. Het mocht niet zo zijn. Buurjongen Frans zwiepte altijd te veel met de lampion. In de bocht lichtte zijn lampion op als een supernova, zo was de traditie. Even later stonden drie lampions en een geblakerd stokje een Sint Maarten liedje voor onze deur te zingen. Het verdrietig kindergezichtje van Frans met zijn trillend onderlipje was aandoenlijk, het leverde zelfs meer snoep op. Heel even hadden de gebroeders Beukers overwogen ook hun lampions in de hens te steken. We togen op pad. De Rolings bleven even op ons wachten. Ondertussen togen wij naar de voordeur van hun ouders. Bij de Rolings kregen we elk jaar een snoepje. Niet zomaar een snoepje, een grote gladde bonk gekleurde suiker. Ma bond ons op het hart om het snoepje direct in de mond kapot te bijten. Hier kwam namelijk opnieuw een traditie om het hoekje te kijken. Het giet zoals het giet. Wim wees naar zijn keel, maakte een gaggelend geluid, hij liep vervolgens paarser aan dan zijn lampion. Volwassen handen hielden Wim’s benen omhoog en mepten een paar keer op zijn rug. Als een trekautomaat rolde het stukje snoep uit zijn mond. Verwacht geen broederlijke paniek, we hadden dit vaker meegemaakt. Wel waren bezorgde broederlijke opmerkingen hoorbaar als, “We gaot vast verder heur”, of “Mag ik zien lampion hebb’n”? Maar Wim schudde een keer met de kop, hij ging gewoon weer mee. De volgende deur was bij Wessels, de andere buur. Vooral tante Diny vond het prachtig, al die kinderen met lampjes. Willem had het steeds over,”Die kleine ratt’n, die kleine keutels”. Zoon Harry vervoegde zich bij de groep. We liepen achter door het zwarte veld naar Gustin. Daar liep geen pad, gewoon door het bouwland baggeren. Door het veld weer terug naar het pad naast Wessels richting Havenstraat. Hier brandden tenminste de straatlantaarns. Het eerste huis links aan de straat was het huis van Stuurwold. Ook hier was sprake van een traditie. Elk jaar hetzelfde liedje, een verschrikte vrouw Stuurwold die helemaal was vergeten dat het vanavond Sint Maarten was. Altijd kwam ze vervolgens met een stuiver, daar had ze blijkbaar voldoende van in voorraad. Zie die stuiver later maar eens terug te vinden in de zak snoep en koekkruimels. We kwamen bij de hoofdtraditie van de avond, zeg maar onze bonus. De hoofdact bestond uit vrouw Eekhof. Het oude vrouwtje kwam nooit aan de deur. Hier hadden we een speciaal repertoire voor ingestudeerd. Het liedje kikkerbil. Het ging zo, ”Hier woont juffrouw Kikkerbil, die ons niks meer geven wil”. Vol overgave werd het liedje door zo’n negental kinderkeeltjes gezongen. Wisten wij veel. Het mensje lag waarschijnlijk al lang te slapen. Zelfs jaren na haar overlijden werd op 11 november bij haar huisje nog steeds vrouw Kikkerbil van stal gehaald. Diverse adressen liepen we langs de Havenstraat af. Reuvers, Weinands, Hanenbergh, Beukers, van Os, Hofstede enz. Natuurlijk waren daar enkele adressen waar we niet aan de deur kwamen. Bij huize Wever tegenover de kerkhof was het altijd donker, die liepen we voorbij. Ook bij huize Bloeming belden we niet aan. Bloeming hadden we met belletje drukken het afgelopen jaar al genoeg geplaagd. Om dan nu aan te bellen voor snoep ging zelfs ons een beetje te ver. Ons laatste huis op de route was huize Schnieders. Dit was een bakkerij. Tot onze grote verrassing werden we bij deze mensen getrakteerd op een heus bakje patat! Dat hebben die mensen geweten. Het jaar erop was het een file aan lampions voor hun huis. Van schrik zijn de Schnieders er mee opgehouden patat te bakken. Met elk een plastic zak vol met snoep, koekjes en een stuiver togen we huiswaarts. Op het sintelpad naar ons huis keken we vol bewondering naar boven. In die tijd stonden de sterren nog helder aan de hemel te blinken, kon met gemak het Melkwegstelsel worden herkent. Thuis natuurlijk glunderend het resultaat van onze noeste arbeid aan Pa en Ma laten zien. Het lekkerste snoep uit de kruimelmassa sorteren en verstoppen. Er waren in huize Beukers rovers op de kust, je kon je eigen broers eenvoudigweg niet vertrouwen. De volgende morgen stond ik vroeg op, uit pure bezorgdheid keek ik even of nog iets interessants uit andermans snoepzak te vinden was. Van al het snoepgoed was na een week geen kruimel meer over. Het was schranzen tot je erbij neer viel, op naar Sinterklaas!

 

Geschreven door Henk Beukers


Geplaatst

in

door

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *