Vrijdag, 10 mei 2024

Het was een mei dag zoals je mij een dag in mei wilt zien, zonnig met een heerlijk temperatuurtje. We togen naar onze gebruikelijke adresjes om foerage in te slaan. En dan, op weg naar het land van onze grootouders. We zijn Nedersaksen, een Germaanse stam. De Ketel leek ongeduldig op ons te wachten. Het leek wel of de spinnen extra plaats voor ons hadden gemaakt. We merkten dat meerderen de Ketel met een bezoek hadden vereerd. De koffiekan was (weer) voorzien van een laagje bruine drab. Ja hoor, koffie drinken en niet de koffiekan daarna even schoonmaken. Afijn, voor ons natuurlijk een kleine moeite. Kan kon weer. Die middag werd de boodschappen ingeladen, de rest van de middag werd buiten gerelaxt. We namen een handvol pinda’s en trokken een blikje bier. Om er achter te komen dat de volgorde anders moet. Kortom, het weekend was begonnen.

Zaterdag, 11 mei 2024

Buiten gleden zachtjes over het veld de lange sluiers van de Weiße Weiber. De dag begon met een ontbijt waarvan de Weiße Weiber etwas Grün zouden worden. In korte tijd werd onze leeftijd met enkele jaren ingekort. Maar met veel koffie, soms gegarneerd met een paracetamolletje, kregen we die verzadigde vetzuren wel klein. Kortom, het ochtendvoer smaakte goed. We maakten ons op voor de expeditie. Op het dorpsplein lag een vermoorde boom. De delinquent was op het plein getienendeeld. Het bleek de eeuweling bij de brug. De boom had, wanneer je vanaf het schoolpad de brug betrad, decennia voor een groene ontvangst gezorgd . Maar hier heerst de Van Gaal mantra,  wenn Alten anfangen zu schwammen, wird seit zum omlegen. Vertaald betekent het een beetje als: Post hoc, ergo propter hoc. Hierna, dus hierdoor. En dan de deelcorpussen vervolgens zichtbaar voor het publiek op het dorpsplein tentoon stellen. Tja, traditie. Nou, bedankt ouwe rakker. Onder een staalblauwe hemel trokken we door het dorp. Buiten het dorp op de kruising namen we de afslag naar boer Wulf. Niet de Grote Boze Wulf maar de boer Wulf. De familie Wulf hebben inmiddels allemaal bloemetjes op de buik in Bokeloh, een stadje enkele kilometers stroomafwaarts. Bij de entree zagen we enige stormschade. De geknakte boom leek in dezelfde staat te verkeren als de boerderij van de Wulfjes. Dat stond er iets verderop in de bossen heerlijk desolaat bij. Ongewenst bezoek had ervoor gezorgd dat camerabewaking nodig was. We sloegen dus een bospad eerder af en gingen richting koetshuis. In de glorietijd ging de familie Wulf per koets naar de kerk. Voor belangrijke aangelegenheden stond een heuse praalkoets paraat. Ik heb er als jonge verkennertje in gezeten. Binnenwanden gevoerd met prachtig beige fluweel met in de deuren de familiewapen en stilistisch de letter W. De boerderij van Wulf had vroeger een zodanige importantie dat de boerderij met de naam Wulf op de landkaart werd vermeld. De boerderij was met zijn tiental gebouwen groter dan het gehucht Groß Dörgen. Sinds de laatste Wulf transformeerde van tijdelijk naar eeuwig lagen de gebouwen er verlaten bij. Niets werd onderhouden. Langzaam stortte gebouw na gebouw in. Zo ook het koetshuis met koetsen en al. Maar, als je het zo mag noemen, gelukkig werd de pronkkoets in de jaren zeventig uit het koetshuis gestolen. Met zegt door een Nederlander. Een gewetens dilemma. De koets staat nu ergens te pronken in plaats het lot te delen met de overige koetsen. Verroest, opgevreten door houtwormen onder een ingestorte dak. De dief zal zich voor de letter W moeten verantwoorden, tenzij zijn achternaam met een W begint. In het bospad lag nog steeds een brug. Nog steeds? Ja, het liep namelijk langzaam weg. In gelukkige maar vergevorderde staat van ontbinding. Elke keer kreeg de brug iets van vrijheid terug. Het betreden had iets weg van het spelletje Prince of Persia. We naderden de brug over de Mittelradde, een zijrivier van de Hase. Langs het pad stonden vroeger gigantische populieren te ratelen. Nu nog slechts een taaie overlevende. Een storm had het uiteindelijk gewonnen van de reuzen. De toppen van de gevallen bomen reikten tot aan de Mittelradde. Ze vormden een prachtige aanvliegroute voor vogels als de ijsvogel. Het gebied achter de Mittelradde was ooit bouwland. Ook hier hadden ze geprobeerd het oude landschap terug te brengen. Maar wel met infobordjes en afvalemmertjes. Dat landschap terug brengen in oude staat mogen ze van mij ook met de hele omgeving van Erica doen. Gewoon, de Meerstalblokken doortrekken tot Hoogeveen. De Koekkoek liet zich luid horen. Een van de mooiste lentegeluiden. Snel pakte Hakketee zijn mobiele geluidsopvangapparaat. De Koekoek zweeg, net zolang tot Hakketee het apparaat weer in zijn broekzak stopte. Dat doen Koekoeken. Verderop hadden ze een heus hotel midden in het natuurgebied gebouwd! Gelukkig betrof het een insectenhotel. Ze deden goede zaken. Een uitkijktoren mocht natuurlijk niet ontbreken, we zijn in Duitsland. Het was een stalen reus van zo’n 10 meter hoog. Flexibiliteit van de staalconstructie met de verbindingen gaf boven in de toren een amplitude van zo’n twintig centimeter. Genoeg om van het ontbijt retoursverzoeken te krijgen. Gelukkig stonden beneden nog enkele nietsvermoedende groepsleden die het ontbijt eventueel op konden vangen. Boven in de toren kregen we naast het prachtige landschap een zeldzaam natuurverschijnsel te zien. Aan de oever van een meanderende zijriviertje onder ons stond een grote haas. Die wilde naar de overkant. Zoef maakte aanstalten tot springen maar besefte op tijd dat het geen kikker was. Die heeft geen oren. Het gaf mij in ieder geval de tijd om mijn fototoestel in gereedheid te brengen. De haas keek nog even naar boven of ik klaar was met mijn toestel. Zoef nam een sprong. Halverwege zei mijn toestel klik, hebbes. De haas landde keurig droog aan de overkant en koos het hazenpad, dat doen hazen. Mijn trofee verdween in de fototas. Vanaf de toren zagen we rivier Hase verderop de weg zoeken. Op de terugweg gingen we nog even bij een Duitse Rambo langs. Deze had verderop een enorme kuil gegraven. Dat doen Duitsers. Bij zijn kunstmatige visvijver had hij een onderkomen gemaakt. Precies op de plek waar wij als verkennertjes van Scouting Erica in de jaren zestig een bivak hadden. Rambo had zo zijn eigen manier om zijn territorium te bepalen. Met zwaar hekwerk en een soort van totem met horens en schedels. We hebben toen als een soort van vredescompensatie een paar bloemen in het hekwerk verweven. Plastic bloemen, dat wel. Vonden we langs de weg. Op de bank naast het pad richting de boerderij van Alwies werd een groepsfoto gemaakt. We trokken weer richting Ketel waar ons de warme prak wachtte. Voor de vegetariër Hakketee had Yeti iets speciaals gerekend. Zeg niet dat SusScrofa geen aandacht heeft voor minderheden binnen de groep. De verbaasde Hakketee kreeg een krop sla en een zak wortels in zijn schoot geworpen. Red joe d’r met!

Zondag, 12 mei 2024

Voordat we een bezoek brachten aan de Kolk gingen we nog even het dorpje bekijken. Toch hoofdzakelijk prachtige door tand des tijds gebeeldhouwde schuren. Ouwe meuk dus. De verwarming had Berend de boer wel modern geregeld. Hout genoeg in de buurt. In een van de bouwsels (container) hield hij met houtsnippers een grote verwarmingsketel aan de praat waarmee hij diverse huizen in het dorp warm hield. Bij de Kolk aangekomen was het vroeger een mooi maar vooral desolaat gebied. Oftewel desolaat mooi. Tijden veranderen. We hadden altijd het idee het rijk alleen te hebben in het gebied rond Groß Dörgen. Maar sinds Berend daar een natuurcamping is begonnen is het gebeurd. Toch een dingetje, moeten we nog wel aan wennen. Ook deze keer konden we niet luid ouwehoerend de Kolk bezoeken, dat doen spoorzoekers. Op het terrein stonden auto’s met tenten. Wat doen die gasten op een camping zou je zeggen. Het lijken wel vakantiegangers. Rond de Kolk was het gelukkig ledig. Aan de bosrand stonden zelfs ongeduldig enkele reeën ons op te wachten. Onze trouwe fans. We begroetten hen en maakten ons op voor de thuisreis. We konden weer een prachtig weekend aan het archief toevoegen. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.