Vrijdag, 22 november 2024
Oei, dat was even wennen. Het eerste weekend zonder Ketel. Zonder de krappe ruimtes, zonder spinnenwebben. Met rudimentair sanitaire voorzieningen. Maar ook, geen woonwagensfeer. Het alternatief was een prachtig oud huisje midden in het mooie Groß Dörgen. Echt een Hans und Gretel Haus verscholen in struikgewas. Je zou zo een stukje muur opeten. Met alle mogelijke voorzieningen zoals voor elk lid een slaapkamer, een ruimte met bar, een overdekte buitenruimte met een plek voor kampvuur. Maar het belangrijkste, keuken en sanitaire voorzieningen. Dit alles verwarmt door de grote centrale ketel van Berend de boer, onze buurman. Ja, het mag wel zo. De jaartjes tellen, een beetje comfort is welkom.
Zaterdag, 23 november 2024
Erst kommt das Fressen, dann die Moral, in 1928 begreep Bertolt Brecht het al. Bejaardenhuis ‘Avondrood nog lang niet dood’ stond, met opgefriste protheses, op tijd aan het ochtendontbijt. Traditioneel dodelijk zoals gewoonlijk. De onverzadigde vetzuren dichten de laatste gaatjes in het kraakbeen, dat smeert de gewrichten zullen we maar zeggen. We gingen op expeditie. Het dorp kreeg er een huis bij. De dochter van Berend komt het dorp versterken. In degelijk Duitse bouwstijl. Ons model herenhuis lieten we ook door een Duits bouwbedrijf in Duitse stijl opzetten, grasgroene label, niks mis mee. We doken het bos in, over het pad dat leidde naar Kuhl’s Platz die we kenden van eerdere weekenden. Op het pad lag het gruis en puin van rode dakpannen. Niet om het pad te verharden, dat was al hard, maar om van het puin af te komen. Zo deed je enthousiast aan natuurvervuiling met toch een nobel en schoon geweten. We trokken richting Kolk. De natuur lag er ‘Novembers’ bij. Zo levendig als een kerkhof.
Ter opwekking van gemoed het volgend gedicht “Boutade”
Land van mest en mist,
van vuilen, kouden regen.
Doorsijperd stukske grond,
vol killen dauw en damp.
Vol vuns, onpeilbaar slijk
en ondoordringbaar zomp.
Zo, daar knap je van op. In het bos schoten! Zijn het jagers? Nu? Neen, het waren de paddenstoelen, die schoten uit de grond. (hier mag, geloof ik, een beetje zout bij) Sommige inwoners van Groß Dörgen wisten precies waar de eetbare paddenstoelen staan hier in de wouden. Een bekende fungioloog beweerde dat alle paddenstoelen eetbaar zijn, alleen sommigen maar eenmaal. We besloten de hoge route te nemen langs de Hase-Altarm die zo’n 10 meter lager lag. Een vos bakende hier zijn territorium af met vossenkeutels. Een gewoonte die in volkstuintjes door mensen is overgenomen. Daar worden peperdure mestkorrels verstrooit over een met coniferen afgebakende vierkante meter. Biologische korrels, maar wel verpakt in een 10 liter kunststof emmer. Die smijt je na gebruik beschaaft over de coniferen. De vierkante meter moet wel biologisch blijven. Om in de nazomer te ontdekken dat je zorgvuldig biologisch gekweekte bloemkolen zijn gejat. Enkele decennia geleden werden in de wouden van Groß Dörgen honderden beukenboompjes geplant. Ahum, bomen planten in het bos. Maar goed, de kleintjes werden groot. De jonge stammetjes hadden allemaal een luier in de vorm van een kunststof spiraalband, om vraat te voorkomen. Prompt waren er geen konijntjes meer, allemaal doodgelachen. We naderden het executieveld. Tijdens de laatste wereldoorlog in Duitsland een onmisbare faciliteit omdat door rechtse politici anders over rechtsorde en oppositie werd geredeneerd. Een trend die lijkt terug te keren. Later roepen dat ze er niets van hebben geweten, bij het verzet hebben gezeten of gewoon weer een politieke functie bekleden. Castreren die kerels, met een kaasschaaf. We zagen aan het pad een nieuwe trend. Infoborden. Nuttige informatie. Voor wie eigenlijk? Konijnen eten worteltjes, hebben goede ogen, dat wel. Maar het geeft ons nu niet bepaald het gevoel ergens midden in de rimboe te staan. We vervolgden ons pad., beneden lag de Hase Altarm. Imkerkorven met koninkrijkjes dook op. De koninginnen zitten nu ondergedoken, wachtend op betere tijden. Zwaar hekwerk moest voorkomen dat onverlaten met de korven er vandoor gingen. We zagen een blad met ballen. Van de sluipwesp. Niet zijn eigen ballen natuurlijk. Dat vliegt voor geen meter. Bij de zandafgraving meenden we archeologische vondsten te doen. Vorm en steensoort deden ons van mening verschillen. Het bleken betonklinkers. Niettemin voor ons een discussie waard. De weg van Meppen naar Haselune werd voorzien van een nieuwe asfaltdek. We hadden dus geen last van voorbijrazend verkeer. Vroeger drukten we een tegenstribbelende Uil de straat op om te kijken of er verkeer aankwam. Was nu niet nodig. Een eindje verder doken we het bos in, ter hoogte van waar we een monument vermoedden. Dat hadden we goed ingeschat, alleen konden wij als volleerde spoorzoekers het monument niet vinden. Iemand moet dus het monument verplaatst hebben. Onder in de zandafgraving lag een meertje, bevroren.
De zandafgraving zou een natuurgebied worden. Straks hebben ze met de verbreding van de snelweg naar Haselune weer bakken zand nodig. Natuur moet dus hier maar even wachten. De jagers konden doorgaan met jagen op die ene duif. Ondanks de troosteloze aanblik van de natuur had deze af en toe een verassing voor ons in petto. Een berk had zich versiert met een halsketting van zwammetjes waar buurman eik jaloers op zou zijn. Een bronzen bordje verwees naar het monument Kaiserdenkmal. We kregen iets van leedvermaak, we waren blijkbaar de enigen die wisten dat het monument verplaatst was. Op de route door het groene woud naar het eeuwenoud stadje Bokeloh rees de oever zo’n 10 meter boven de waterspiegel. Een prachtig uitzicht over de rivier was het gevolg. Geen enkel menselijk handelen was hier in het diepe woud merkbaar zodat we rustig op een bankje van het uitzicht konden genieten. We trokken verder en bereikten de voorste wijken van Bokeloh. Een inwoner had een biggetje bij de voordeur geplaatst. Het is november, het blote beestje zag blauw van de kou. Laat het observeren maar aan ons over.
We passeerden het oude monumentale kerkje waar we als jonge scouts de zondagsmis hadden meegemaakt. Vooral wanneer na zang de enorme blaasbalg van de orgel zich boven ons opnieuw ging vullen. Indrukwekkend, alsof Jezus op adem kwam. We naderden Gasthof Giesen die we als kleine Kneipe nog kenden. Zo’n donker berookte smokkellaarsnest, waarin je geheimzinnig om je heen ging kijken. Om je heen zag je gezichten die ook geheimzinnig om zich heen keken. Wel gezellig hoor (niet). Onszelf uitgezonderd was in het centrum van Bokeloh niet veel veranderd. De brug over de Hase is een nieuwe brug, nu al zag je hangsloten aan het hekwerk bevestigd. Een liefdesbelofte aan elkaar, toch wel lief. “Vorauseilender Gehorsam” horen we dan later. We liepen Bokeloh uit naar het pad naar ons kampement. Vroeger gewoon een zandpad, nu voorzien van allerlei aanwijsbordjes en routenummers. Blijft toch een beetje wennen. Op de Hasebrucke in Groß Dörgen namen we een klassieke foto van het rivierlandschap onder ons.
Zelfs op etiketten vind je deze uitzicht terug. Nog even een laatste groet aan de vermoorde boom naast de brug, dan terug naar ons huisje. Daar wachtte een lekker warme en gezellige avond op ons.
Zondag, 24 november 2024
De zondag was kort. Na het ontbijt besloten we op tijd de spullen te pakken. Zo had ieder nog iets aan de zondagmiddag thuis. Je ziet het, we beginnen al aardig op ouwe lullen te lijken. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert