Vrijdag, 25 maart 2022.
Tegen 13.00 uur draaide een 4 x 4 (16) met aanhanger voor het huis van Vliegend Hert. Het was Yeti, had zijn eigen kampvuur meegenomen. Had een beste bos hout achter zijn deur. Jawel, het maart weekend des SusScrofa’s 2022 was begonnen. Het werd een weekend met een blauwe hoed. Na afscheid te hebben genomen van Vliegend Hinde togen we oostwaarts richting Rusland. Eerst moest nog gefoerageerd worden in Klazienaveen. Na zo vaak een weekend te hebben meegemaakt wisten we zo zachtjesaan wel wat we aan teveel in de kar moesten gooien. Veel pisbier, veel drollenvoer. Yeti’s kampvuur nam zo’n drie parkeerplaatsen in beslag. Wij daar geen moeite mee. In Duitsland hadden we ons vaste adres voor artikelen die in Nederland niet verkrijgbaar waren. Duitse Bratwurst en Jagdslock. Eindelijk was de voorraad voor komend weekend compleet. Dit weekend waren Yeti en Vliegend Hert de kwartiermakers. Batman was absent wegens familieomstandigheden. In het woud stond de Ketel onvermoeibaar Ketel te wezen. Gelijk de clubleden waren ook aan de Ketel sporen van grief en sleet zichtbaar. Een nieuw bitumen pet moest lekkage voorkomen. Na de luiken te hebben geopend liet de Ketel zijn innerlijke schoonheid zien. Verpakt in zilveren spinrag. Optieven spinnen, dit weekend waren wij aan de beurt. De voorraadkisten werden gevuld. Yeti ontlaadde ondertussen zijn aanhanger. Aan sloophout geen gebrek. Het kampvuur brandde niet lang daarna. BamBam vervoegde zich even later bij de groep. Hij had besloten om vanuit Erica met zijn elektrieke vélocipède te komen. ’s Avonds arriveerde Oei-Oei in zijn Jiep. De bezetting voor dit weekend was compleet. Oude verhalen werden die avond om het kampvuur opgedist, menig Maaskantje soldaat gemaakt. Ook later in de Ketel werd het een en ander nog eens dunnetjes overgedaan. Het was een avond uit de oude doos.
Zaterdag, 26 maart 2022.
Na een uitgebreide ontbijt met broodjes met kaas, worst, ei, augurk en een sloot koffie werden we weer enigszins zwijn. Opeens hoorden we buiten blaffend gehoest gesmoord in rochel. Een verdwaalde Trabant? Het bleek Hans te zijn, de zwager van Yeti. Zittend op een stoel, lustig de virusjes om zich heen sproeiend, vertelde hij trots dat hij zich vanmorgen positief op Corona had getest. Om dat te banadrukken boog hij zich hijgerig naar ons toe. De Trabant zocht hout, of Yeti nog iets in voorraad had. We keken elkaar stilletjes aan, deden vervolgens ongemerkt een paar stappen uit zijn walm zone. Dachten we diep in de wouden van Groß Dörgen veilig te zijn voor het Corona virus, kwam deze gast aanhoesten. Hij bleef nog een tijdje jongleren met zijn Chinese vrindtjes. Gelukkig maakte de rochel zich na een tijdje uit de voeten (zijn bezoek bleek later geen gevolgen voor ons te hebben). We maakten ons op voor de expeditie. Eerst moesten we nog even langs bij Berend Rolfes. Zijn kleinkind was ons petekind, daar hadden we nog een cadeautje voor. Deze werd door Frau Rolfes in dank ontvangen. We togen op pad. Een kastje langs de weg liet zien dat het World Wide Web het kleine Groß Dörgen niet was vergeten. De tijd dat Groß Dörgen pas veranderde wanneer een wolk voor de zon dreef was voorbij. In het voormalig huis van Yeti’s schoonouders wonen thans Hollanders met een Gooise R. Voor wat betreft schuurtjes bouwen en hout zagen hadden de westerlingen er zin in. Benieuwd hoelang ze het volhouden, niets verveelt sneller dan een boom. De boeren waren inmiddels weer drukdoende met het uitrijden van gier. Het was lente, het landschap werd door de boeren droog gelegd zodat ze met hun zware machines het land op konden. O geur wat een odeur. Het was niet tot de dood ons scheidt, maar tot de schijt ons doodt. Met liefde werd het landschap voorzien van ‘billebreibruin gebruis uit neuriënde runderdijen’. De boeren kregen de laatste tijd behoorlijk voor hun kiezen met hun zure gedoe. Het wordt tijd dat wij als SusScrofa’s daar iets van gaan vinden.
Vroeger had je onkruid, tegenwoordig wilde planten genoemd, die kun je net zo goed direct doodspuiten. Het maakt niet uit, onkruid gaat immers later toch vanzelf dood. Wanneer je dat niet direct doodspuit ontstaat door biodiversiteit enorm veel ongedierte. Met als gevolg extra gif spuiten, dat is slecht voor het milieu. Vroeger had je na een ritje met de auto de voorruit vol met uiteengespatte vliegenlijkjes, dankzij de boeren houden we nu onze ruiten schoon. Dat scheelt ruitenvloeistof en ritjes naar de autowasserij, dat is beter voor het milieu. Kale bomen door verzuring? De volle kruinen veroorzaakten toch alleen maar schaduwen, dat is slecht voor de groei van het gewas. Het schadelijke CO2 zit netjes verpakt in het hout van de bomen. De omgezaagde boomstammen zijn te gebruiken als duurzame bouwmateriaal voor de bouw van een nieuwe mega stal. En alsof het nog niet genoeg milieu-winst heeft opgeleverd: het bosperceel ontdaan van bomen is nu prima geschikt voor zonnepanelen en windmolens. Om het groen te compenseren wordt een heg (schaamgroen) rond de stal geplant.Het is toch alleen maar goed dat verstoringsplanten als de reuzen berenklauw, brandnetels en bramenstruiken als gevolg van de stikstofdepositie beter zijn gaan groeien. Dan blijven de mensen tenminste netjes op de paden lopen. Hierdoor kan de natuur weer sneller herstellen. Mocht de zeespiegel met 10 meter stijgen dan komt het strand in Drenthe te liggen. Dat is met de auto een stuk dichterbij, scheelt brandstof. Dat is beter voor het milieu. Het groene asfalt-gras in de weides heeft ook voordelen. De weidevogels kunnen in het korte gras hun nesten niet meer verbergen voor de vos zodat die vrij spel heeft. Het aantal vossen neemt daardoor exponentieel toe. Hebben de boeren eindelijk iets om op te jagen. Zo’n roos van de plaatselijke schietvereniging is ook niet alles. Het gevolg van opgeruimde vossen is onherroepelijk een muizenplaag. Maar nu komt het: de knagertjes sneven rap door de droogte. Zo doe je dat, circulaire economie. Wij als SusScrofa’s zijn niet te beroerd aan de boeren een paar stevige tips te geven. Neem bijvoorbeeld inladen van vee voor transport. Dat kan veel vlotter. Het begint met de samenstelling van krachtvoer. Volgens SusScrofa zijn de ingrediënten voor het speciale krachtvoer:vier delen mais, drie delen korrel, twee delen carbid. Bij een onwillige koe wordt onder de gehesen staart een vlammetje gehouden. Binnen één tel staat de bitch in de veewagen. Welldone. Soortgelijke voordeeltjes zien we ook bij de consumenten. Neem ergens in de buurt een barbecue. Leg zo’n carbi-steak op het vuur. Binnen een tel ligt de barbecue in de buurt, ergens.Uiteraard hebben we als SusScrofa ook op het internationale vlak een snaar-strakke visie. Namelijk het buitenland afhankelijk laten blijven van Nederland. Als onze boeren niet hun aangehouden grote veestapel van vreten voorzien, komt het buitenland nooit van hun jaarlijkse export van miljoenen tonnen soja en granen af. Lekker puh, zo doe je dat, geen dank.Genoeg visie van SusScrofa. We besloten het openluchtmuseum van Groß Dörgen te bezoeken. Niet te verwarren met het openluchtmuseum Ellert en Brammert in Schoonoord. Het openluchtmuseum in Groß Dörgen zijn de ruïnes van het voormalige boerderij van familie Wulf. De laatste Wulf hing hier zijn werkplunje aan de spijker, trok de deur achter zich dicht, dronk zijn bakkie pleur en trok de houten jas aan. Toen de laatste Wulf zijn koffie op had was de familiereünie compleet, op het Friedhof te Bokeloh. Ze hadden echter vergeten nieuwe Wulfjes te maken. Er liep ergens nog een bastaard rond, verwekt op een pakzadel in Amerika, maar die bracht geen soelaas. Thans stond het complex, de boerderij als hoofdgebouw met bijgebouwen groter dan Schoonoord, een verloren gevecht te houden met Vadertje Tijd. Op het pad werden we begroet door een paar reeën, moesten hier toevallig ook zijn. Op het terrein aangekomen was alles afwezig behalve de stilte. We besloten de open schuurtjes eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Overal lagen werktuigen of delen van werktuigen uit lang vervlogen tijden.
Toen alles nog met de hand werd bewerkt, of met de paard werd getrokken. Paardenbitten, houten katrollen, houten wagenwielen, werkplunje aan een spijker, alles werd aan een nauwkeurig inspectie onderworpen. Yeti deed een moderne vondst, een half gevulde roestvrijstalen thermoskan. Dat kon ie niet laten liggen. De sticker werd er vanaf gepulkt. ‘Neem maar mee Yeti, zo’n ding hoort niet thuis in zo’n antieke ambiance’. Menig keer had Yeti nog koffie gedronken uit de thermoskan. Wat op de sticker stond? We dachten iets vaags te lezen: K.i.-Station ‘Volle Tasche’. We verlieten de openluchtmuseum en trokken het platte land op. Het landschap leek zich onverzettelijk op te stellen tegen verandering. Net als onze club. Dertig jaar geleden liepen we hier ook, op de wolken na leek niets veranderd. Onverzettelijkheid had iets delicaats. Dassenholen, jachttorens, vennetjes, glooiend landschap met boerderijen. We besloten een groepsfoto van ons mooie wij te maken. Via squauw-vally liepen we terug naar de Ketel. Ondertussen werden we door geheime reeën bespied. En petit comité stonden ze ons bij de Ketel op te wachten. We waren die dag zo enthousiast bezig dat we besloten nog een expeditie-tietje er achteraan te gooien. Even naar de Kolk om te kijken of het water op een bult stond.
Zelfs de rommel in de bij-schuurtjes hadden een verstilde schoonheid. In de Appel-tuune stond een bink errug stoer te wezen door in een tent te kamperen. Het waren stadsfatten uit het stinkende Ruhrgebied, kwamen hier het verse gierlucht opsnuiven. Met hengels van duizend euro per stuk probeerden ze in de Hase snoeken te vangen. Duizend euro, daor ku’j bie de viskraom an de brugge veul zolte hering veur koop’n. Op Kuhls-Platz was het uitgestorven. Een kampvuur lag daar uitgedoofd te wezen. In jaren geen Kuhl meer gezien. Verleden jaar de laatste Kuhl`s gezien bij Gasthof Giesen. Waren bezig met hun afscheidsronde. Aan alles komt een eind. Niet aan Groß Dörgen, daar lopen over honderd jaar andere sukkels rond met fototoestellen om hun nek. Verderop in het bos moest iemand van zijn dakpannen af, onder de mom van pad verharding. Nu kon je decennia lang tegen rood gruis aankijken. Bij de Kolk stonden nog een paar kampeerders. Ze hadden in ieder geval geluk met het weer. De Kolk, altijd weer een geliefd object voor een foto-kiek, lag er nat bij. Op de oude kampeerplaats stond de doorleefde solitaire eikenboom geduldig eik te zijn.
Om deze eik dansten vroeger zweverige druïden in hun frivole zomerjurkjes nuffig rond. Ze riepen middels seance brandende demonen op uit de onderwereld. Het kon er heet aan toe gaan. Vandaar waarschijnlijk de brandblusser aan de meterkast.
Toen al gecertificeerde druïden. Verderop kon je zien dat de Hase verrekte hoog had gestaan, de aanlegsteiger lag hoog op de wal. Een paar kiekjes van de goede oude rivier Hase konden wij niet versmaden. Naast de brug stond een tuinhuisje die we met goed fatsoen nog nooit hadden besnuffeld. Omdat in geen velden of wegen ook maar een levende ziel te bekennen was deden wij een poging. Mooi ding hoor, maar had niet de bezielde uitstraling als die van de Ketel. Een hanentred later zaten we in de Ketel onze dorst les te geven. Weten en beter weten kwamen weer los. Wie is er zo eerlijk dat hij toegeeft een leugenaar te zijn?
Zondag, 27 maart 2023
Na het gebruikelijke ochtendritueel, laden van braadworst, lossen van bruinworst namen we afscheid van BamBam. Hij zadelde zijn Harly-Trapson en toog huiswaarts, had daar nog een familie dingetje. Oei-oei, Vliegend Hert en Yeti hielden de vaandel hoog. Ze trokken via het oude schoolpad richting Bokeloh. Het schoolpad was een eeuwenoud paadje in het bos. Het was mijn eerste herinnering aan Groß Dörgen toen ik hier, samen met Batman, als jong verkennertje aankwam. Zoals alles in de omgeving lag het paadje er nog precies zo bij. Ook de eik met Maretak was niet weggelopen. We besloten nu de vreemde pruik in de takken eens nader te onderzoeken. Een soort van plantentumor, zeer gewild bij decorateurs in bloemwinkels. Wij lieten de pruik verder tumor wezen en togen verder. Opeens veel gepuf, stoom en gesis. Wat is dit?
Oei-oei’s fotomachine? Nee, die was inmiddels van de stoom afgekoppeld. Toch kwam daar iets aanpruttelen. Het bleek een loslopende Duitser. Na dertig jaar copieuze maaltijden en meervoudig verzadigde versnaperingen had de goede man een begin gemaakt aan het einde van zijn leefstijl. Waarom? Als je iedere dag een uur hardloopt mag je een jaar langer op je dood wachten. Er is ooit uitgerekend dat je met een leven lang joggen twee jaar ouder wordt, uit een andere berekening blijkt dat je daarvoor alles bij elkaar twee jaar moet joggen. Wat doen mensen met dergelijke goede voornemens als eerst? Zich kleden in strech als wandelende rollade. De goede voornemens liep richting Dörgener Brücke. We liepen snel verder, hij kon elk moment knappen en uitlubberen op het pad. Bokeloh was al decennia een hangplek voor Otto Pancock. Prachtig, kunst in de natuur. Leuk Otto, maar nu een beetje oppleuren met die ouwe meuk. Spijker d’r een bordje op: ‘Beim Waldbrand nicht mitnehmen’.
Tot zover ons cultuurmomentje. Even later opnieuw een fitness goeroe. Dit keer een leeggelopen versie, een Nordic loper. Al met al toch goed bezig Duitsland! Over het erf van een statige boerderij liepen we weer terug naar het kamp. Het erf was vroeger de oude doorgang van het schoolpad naar Groß Dörgen. Nu lag alles er ‘gründlich sauber’ bij. Een modelboerderij waar Berend nog wat van kon leren. Terug bij de Ketel sloten we de boel af, het weekend zat erop. Op naar het volgend weekend in Mei. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert
Geef een reactie