1994 November

Zoals jullie zo onderhand wel weten zijn er altijd een stel pioniers die vrijdagsmorgen al vertrekken om het kamp op te zetten en daarna in de omgeving alvast hun geurvlaggen uitzetten. Zo ook deze vrijdagmorgen vertrokken omstreeks 10:00 “Vliegend Hert” en de “Bat” op  hun vol bepakte “Kawasnakie-paarden” (een soort Japanse wilde mustangs) richting het oosten. De zon scheen overdadig en het was niet koud zodat onze reis voorspoedig verliep en we tegen 10:30 het gehucht Groß Dörgen opschrikten met onze motoren. We reden direct naar de boerenschuur aan de zuidkant van de hoeve van Berent en Heine Rolfers. De “Batmobiel” stond hier al op ons te wachten in het zonnetje. De Bat had onderweg vlak voor de eindbestemming nog even de schrik gekregen of dat hij de sleutels van de Batmobiel wel had meegenomen, zodat er eerst een intensief onderzoek door hem werd ingesteld in zijn rugzak. Wat er te voorschijn kwam, waren de sleutels, en een stenen kruikje en de daarbij behorende stenen borrelnapjes van de firma J. Boomsma (de J. staat voor Jouke). Zoals alle Friezen behoorlijk koppig zijn is dat vergelijkbaar voor de drank die men daar brouwt. En wil je ze er onder krijgen dan moet je ze direct aanpakken. Dat hebben wij dan ook maar gedaan en even later zaten we dan ook op de  strorollen met in de ene hand een borrel van Jouke, en in de ander een sigartje, zodat van praten niet veel meer kwam en het alleen genieten werd. De batmobiel moest nog op zijn plaats en uitgeklapt worden maar hier stond een tractor geparkeerd zodat we eerst terug zijn gelopen naar de hoeven waar we Berend aantroffen in de oude schuur. Hij is met ons meegelopen en heeft de tractor op een plek neergezet waar wij er geen last meer van hadden, alleen voordeel zoals later zou blijken. Naar de Batmobiel op zijn plaats gedrukt en uitgeklapt te hebben konden we onze spullen weer kwijt die tot nu toe nog op de motoren vast zat. De zon scheen zo sterk dat we zonnestoelen en de tafel buiten de vouwwagen hebben gezet en met de fles van Jouke hebben we even goed genoten van dit weer. Het was zo warm dat het tentdoek aan de zonzijde  vol met vliegen zat en we zelfs twee vlinders zagen, een geeltje en een klein bruin vlindertje waarschijnlijk een zandoogje. Een heel verschil met het jaar ervoor om de zelfde tijd toen het overdag zo’n 6 graden vroor en het `s nachts naar – 12 ging. Nu lagen we daar van de zon te genieten, er gingen steeds meer kleren uit. Maar goed het leven bestaat niet alleen uit genieten ook de geurvlaggen dienden nog in de omgeving uitgezet te worden. We zijn dan ook tegen 13:00 uur op stap gegaan om de omgeving te verkennen.  Als eerste hebben we de brug over de Hase een bezoek gebracht zodat die weg naar ons kamp was voorzien van geur. Een geroffel of als er een onweer op komst was rolde door het Hasedal toen we boven op de brug ons even lieten gaan. Voor de statistiek hebben we de waterhoogte nog even opgenomen E18 (welk even boven de peiler is). Hierna zijn we terug door het dorp naar beneden gelopen van de heuvelrug naar de zomerkamp plaats. We ontdekten dat hier kort hiervoor nog gekampeerd was de sporen van zware voertuigen waren nog vers aanwezig en hooguit een dag oud. Teven had men een vlaggenmast achtergelaten in de vorm van een kruis. Wij zijn hierna door het weiland richting Hase Altarm gelopen en kwamen hier zo’n veertig wilde eenden (type Daffy Duck) tegen die van schrik opvlogen. En wij hadden nog helemaal geen “Struik” gehad. Even verder in de buurt van de twee omhelzende bomen hebben even halt gehouden en een “sigartje dabei” genomen. Met de zon achter ons gaf dit een leuke herfstplaatje , over het water kijkend naar de beboste heuvelrug. Even verder lag een door bevers doorgeknaagde boom, van zo’n 20 cm doorsnee, die al voor een groot gedeelte van zijn schors was ontdaan. Hiervan hebben natuurlijk een paar foto’s van gemaakt en zijn verder getrokken langs de oever van de Hase Altarm.  Beverspoor5Even voorbij de bocht kwamen we op de helling een vossenhol tegen met nog verse sporen tegen (zandsporen op de natte bladeren). Aan de overkant van de Altarm kon we de platgetreden oevers door bevers observeren met de nog vers afgeknaagde twijgen. We zijn de oever verder afgelopen totdat we weer aan de Hase kwamen. We maakten hier een rare constatering. Waar vroeger een smal steil pad naar boven liep naar de zandafgraving lag nu een brede zacht glooiende weg naar boven. Nu weten we dat Oehoeboeroe onze oudste, langzaam zijn ouderdom begint te voelen, en al eens aan Yeti heeft laten doorschemeren dat we wat rolstoelvriendelijke paden moesten opzoeken. Maar zou hij weer een brief aan de Herr Burgemeiser gestuurd hebben met het verzoek om dit? Neen was ons oordeel zover kon hij niet zijn gegaan. Maar men was aardig te keer gegaan niet alleen het pad had men veranderd in een snelweg naar ons zo bekende natuurgebied maar ook de bomen langs de Hase had men gelijk ook maar gerooid. Vroeger kon men hier niet door de bocht van de Hase kijken maar nu was dit veranderd in ruim zicht. Maar zoals Middas Dekker al eens geconstateerd heeft dat de echte natuur eigenlijk alleen nog maar voorkomt op nieuwe gronden, gaven we toch de voorkeur aan de oude situatie. De rest van de middag hebben we doorgebracht in de zandgroeve welk nog een grondig hebben onderzocht op werktuigen uit het stenen tijdperk. Echte werktuigen hebben we niet gevonden, wel afslagen welke op menselijke oorsprong duiden. Als je een doorsnede neemt van de bodem van de zandgroeve dan vind je op bovenaan een + 25 cm humus- en oerlaag hierna krijg weer zo’n 25 cm wit rivierzand en een dun laagje humus van zo’n 3 cm hierna krijg je + 4.5 meter wit rivierzand voordat de groenblauwe keileem begint. De groenblauwe keileem is afkomstig van de voorlaatste ijstijd zo’n 165.000 jaar geleden. Hoewel je geen stuwprofielen in de onderste laag rivierzand ziet lijkt het mij toch toe dat deze een is, en deze is waarschijnlijk ontstaan in het Eemien zo’n 90.000 tot 70.000 geleden. Hierna heeft zich een poosje begroeiing kunnen plaats vinden de dunne bruine humuslaag waarschijnlijk is dit uit een warmere tijd tussen het Eemien en het  Weigel de laatste ijstijd. In deze laatste ijstijd zo’n 25.000 geleden vind er weer zandstuwingen plaats en ontstond de dunne laag rivierzand.  In de bovenste laag op de scheiding met de oerlaag vind je de meeste vuurstenen. We hebben het tot zo’n 15:15 volgehouden in de groeve en zijn daarna teruggelopen langs de Hase naar ons basiskamp. Onderweg vlogen er nog een aantal Ganzen in V-vorm over richting westen welk toch een koude periode voorspeld. Volgens Vliegend Hert waren dit Rotganzen omdat ze ook nog veel lawaai maakten tevens ontdekte hij er een Harrie W. gans bij die zo’n 30 meter opzij meevloog.. We hebben voor de Batmobiel de zonsondergang genoten die van goud- tot purperrode kleur onderging.  ZononderMet de Struik op het vuur (Chilli-Concarne en Goulash een recept die ik iedereen kan aanraden) en Jouke op de tafel werd het al gauw gezellig. Toen we om een uur of vijf  een doos sigaren ophadden, Jouke plus reserve leeg hadden, Het explosieve mengsel van Struik ophadden, en volgens ons Marlies al een beurt hadden gegeven, werd het tijd voor een “napje” (hazenslaapje). Het was dan ook even schrikken toen onze boys min Hakkete om ongeveer half acht arriveerden. Na koffie voelden we ons als helemaal herboren en konden we met de anderen meegenieten van het openingswoord van onze waarde Oehoeboeroe. Bedokokoma ist wieder da, Groß Dörgen twee nachten weg van ma, Maar het is een plek waar ik graag kom, ook al klinkt dan misschien dom. Groß Dörgen een plaats aan de Hase, blijft ons keer op keer weer verbase. Hier vind je vogels met de naam Wever, maar ook de voor ons onbekende Bever. De weide met reeën en koeien, blijft ons iedere keer weer boeien. Vlak bij de Hase Altarm, vonden we eens een konijnendarm. Jongens maak er wat van dit weekend, zo langzamerhand zijn we hier goed bekend. We gaan straks vroeg naar bed, want het is morgen goed weer nadat ik wed. Dus gooi uit die broeken, want morgen zijn er pannenkoeken. We gaan dan vroeg op pad, en dat lijkt we wel wat. Beter een Suscrofa ala Obelix, dan helemaal niks. Nou weten van vorige keren dat onze goede oude uil het wat toekomst voorspellen aangaat wel eens mis zit. Zo zag hij mij vorig jaar door het ijs van de Mittelradde zakken terwijl we deze beek in geen kilometers genaderd zijn dat weekend. Zo werd het dit keer vroeg naar bed niet gehaald, omdat laat op de avond een uitstapje werd bepaald. En ook de pannenkoeken konden we niet eten, want die waren we stomweg vergeten. Ook Werner (Hij moet nog een naam hebben) kwam nog langs met een of ander zoere appelties drank welk de meeste naar binnen sloegen met de uitspraak “Nostrafja”, “Dubrofnic”, Sarajevo of “Skoll”, maar een van ons deed uitspreken; Er zit geen suiker in! De stemming kwam er nu goed in en zo konden allerlei verhalen weer rond de kachel worden waargenomen. Zoals dat verhaal van onze wijze uil dat hij in zijn jeugd was aangerand achter in een VW (spreek uit Vouw W) door een plaatselijke boerendochter. Wat uitliep op een triootje volgens hem zelf. Het verhaal werd nog interessanter toen Oehoeboeroe weer achter in die “Vouw W” naar een plaatsje ging. Maar, zei hij, ik kan er niet opkomen. Wij dus raden. Neen, zei de wijze uil, je weet wel, bovenop die bulten. Teckelenburg, zeiden wij. Ja, riep de Wijze Uil, in Teckelburg daar waren we. Wat een van ons deed afvragen, maar je kon er toch niet opkomen?  Maar onze Wijze Uil ging door, daar heb ik achter in die auto op een rustig plekje zitten zoppen. Nu gingen er wat meer van ons zich wat afvragen. Op een zaterdagavond achterin een VW de boel gaan schoonmaken op een rustige plekje? Wij wisten wel iets beters. Maar we lieten onze oude uil in zijn waarde en knikten gelaten mee. Toen hij even later ook nog met de uitspraak kwam, ik had hem toen al mooi staan, deed dit alle twijfels wegnemen. Onze wijze uil had wel een zeer moeilijke jeugd doorgemaakt en kreeg toen al een stijve van het schoonmaken van een Vouw W. Onze wijze uil nu toch wel een beetje uit het veld geslagen door het bij ieder woord van hem, het gelach van ons, wou nu een serieus gesprek met Werner beginnen. Hij bood hem eerst een drankje aan zoals een goed politicus beaamt. Maar Werner sloeg dit af, hij moest nog Fahren zei hij. Wat Yeti bevestigde door te vertellen dat Werner de hele nacht door moest en Marlies alleen was. Onze wijze uil liet zich ontvallen, so, zie wollen heute nacht noch reiten? Wat ons in de volgende lachbui deed vallen en Werner met nog meer vraagtekens achterliet. Rare jongens toch die Hollanders zal hij wel gedacht hebben. Denken gelijk als je een keer `s nachts moet werken dat je ook gelijk op een ander wijf duikt. Tegen een uur of tien was ook Hakkete gearriveerd en deze moest natuurlijk nog even proeven van dat appeldrankje. Dat het van wrange appels was gemaakt wisten we toen zeker want zijn gezicht was het zelfde. Nu de hele club aanwezig was in de eerste vaatjes al leeg waren werd vroeg in de ochtend besloten een vervroegd douwtrappen in te lassen. In hoog tempo gingen we op stap als een stel randgroepjongeren met een vast doel. Waarbij natuurlijk voor jongeren oudere jongeren wordt bedoeld. Ons doel was wegen uit te zetten in het donker wat volgens sommigen van ons aardig gelukt was. Hoewel er volgens mij er ook welken zich hadden gedrukt van dit werk, want onze Yeti was volgens mij bij een scharensliep geweest. Het mes dat ik die avond nog gezien had als een gaaf mes, had hij omlaten slijpen naar een kartelmes. Naar zo’n frisse wandeling in de ochtend kun altijd nog wel slapen wat we dan ook maar gedaan hebben, of hadden we nog niet geslapen? Om ons nest in gereedheid te brengen met 6 man hadden we de plank nodig maar die waren we dus vergeten. Maar hoe inventief we zijn naar zoveel drank op blijkt wel uit het volgende want met twee roosters van een kunstmeststrooier werd dit aardig opgelost. De innovatie hierbij was dat deze roosters open zijn en alle CO2 direct naar beneden in de wagen geleid kan worden. Zaterdag 26 november. De dag begon voor sommigen al vroeg om 7 uur, en voor anderen 8:30. Maar onze Wijze Uil die altijd over ons waakt en de Bat als schemerdier waren wakker geworden door het druppen op het blikken golfplatendak. Het regende dus men had het wel voorspeld maar daar denk je natuurlijk dat overkomt ons natuurlijk niet. Oehoeboeroe deed na eerst de hoek van de schuur nog even te hebben bevrucht, zijn ochtendgymnastiek en ging zich gelijk wassen door tussen de regendruppen door te lopen en hierbij een drup in ieder oog op te vangen. Naar in elk een drup in zijn oog te hebben opgevangen eindigde dit ritueel met een stevige: brrrr. De uil had zich gewassen. Na te hebben ontbeten, geen Rösti, maar wel een ei met mosterd. Hetgeen Oei Oei zich deed verbazen want hij had na opmerkingen uit het verleden extra scherpe mosterd gekocht, en hij keek dan ook met open vallende mond en uitpuilende ogen toe hoe de Bat en Vliegend Hert een ei met veel mosterd zonder blikken of blozen naar binnen werkten. Zou die mosterd toch niet zo scherp zijn? Een klein likje dan maar en proeven dacht hij. Zo gezegd zo gedaan maar Oei Oei wat was die mosterd scherp! En wat doe je dan als het regent? Ja, je snapt het al, de oude spelletjes van vroeger worden van stal gehaald, en wij deden dus Stropakken tikkertje. Toen we uitgespeeld waren werd overlegd wat te doen. Als het de hele dag bleef door regenen konden we beter een droge observatieplek opzoeken om toch nog wat aan de dag te hebben. Toen we net hadden beslist om naar gebied van het spaarbekken bij Geestte te gaan begon de regen over te gaan in fijne motregen. Zoiets is net als gereformeerden. Bij regen denk je het valt nogal mee maar ondertussen wordt mooi nat. Bij gereformeerden denk je ook dat ze wel meevallen als collega maar ondertussen wordt je genaaid bij je baas door hen. Dus ging wij op stap langs de route die wij de vorige dag hadden gelopen. Het was ondertussen 11:00 en weer dacht onze Wijze Uil in de toekomst te kunnen zien: We gingen we er een lange dag van maken volgens hem. Wel brachten we een bezoek aan het reeën bosje. Hier ging drie reeën op grote afstand voor ons aan over het weiland naar het bos terug. Yeti kreeg ze nog voor de kamera maar de Bat, die in hinderlaag lag opgesteld, passeerden deze op zo’n grote afstand dat hij wel een Servisch “sniper” had moeten inhuren wilde hij die schieten. Kennen jullie die al van die twee Serviërs, een Kroaat en een Bosnische moslim die elkaar op een kruising tegen komen? Omdat ze allemaal gelijk aankomen weet niemand wie nu het eerst was en dus eigenaar is. Zegt de Kroaat; Dit is vast Kroatisch want de kleur van de rotsen is gelijk aan de kleur van die aan de Middellandse Zee. Nee, zegt de moslim, deze zien er precies zo uit als in de buurt van Sarajevo en is dus Bosnisch. Hierop pakt een van de Serviërs zijn pistool en schiet de andere Serviër dood. Waarna hij zegt, dit is Servisch, want overal waar een Serviër dood ligt behoord bij Servië. Hierna zijn we langs de Hase Altarm gegaan. Het regende ondertussen weer pijpenstelen en aan het eind van de arm gaf een ree nog een demonstratie platduiken toen hij voor ons wegvluchtte. Hierna zijn we teruggegaan naar het basiskamp, regen weet je wel! Hieraan gekomen was het nog te vroeg voor het eten zodat werd besloten om wat van de biervoorraad te proeven. Eerst werd het bier van de vorige avond nog eens geprobeerd. Maar naar een slok werd direct met unanieme stemmen aangenomen om een nieuw vaatje aan te sluiten. Ondertussen werd ook het loodzware drankje “Auerhahn” geproefd en langzaam kwamen we weer op niveau na deze deprimerende regen. Ook Werner kwam weer langs en net als het vorige jaar was besloten om hem mee te helpen de lampjes in de boom te hangen. Dit werd weer een ware happening met Oehoeboeroe als aanwijzer en afwerker (hij harkte de tuin nog even netjes), Vliegend Hert in het bakkie van de tractor, Oei Oei, de Bat als lampjescontroleur, Hakkete op het trapje en Yeti om dit op de gevoelige plaat vast te leggen. Dit noemt men ook wel teamwerk. Hierna moest de boom op een oud inlands gebruik worden ingedronken en het bleek dat Werner nog meer van die “Zoere Appelties” drank had plus een drankje dat verdacht veel smaakte naar ranja maar wel 20% bevatte. Dit lieten onze jongs zich goed smaken met als nadronk een Warnsteiner pilsje. Ondertussen probeerde Oehoeboeroe nog een verslag te geven op band over de opbouw van de kerstboom terwijl de andere leden zich bezighielden met de “poliepen” van Oei Oei. Wat onze Wijze Uil nogal frustrerend vond. Voor wie melde hij er niet bij, maar hij vond dat we dit later maar eens horen moesten en wij ons er dan wel voor zouden schamen. Bij deze dan Oehoeboeroe. Ondertussen kregen sommige leden van ons toch lichte benen en kwamen vroegere jeugdzonden bovendrijven. Zo gaf Oei Oei op de parkeerplaats een Egyptische balletdemonstratie. Hij was namelijk vroeger bij het ballet geweest. Als een drachtige nimf zweefde hij over plaveisel, ons in verbijstering achterover doen slaan. Ook de gezamenlijke teamfoto kwam door deze lichte voeten niet veel terecht. Naar herhaaldelijk het plaveisel te hebben opgezocht een fles “zoere appelties en een fles abrikozenlikeur en de nodige flessen bier werd het tijd voor het eten het liep onderhand tegen 16:00. Na een lange tocht voor sommigen door het bosje ging het terug naar de Batmobiel. Tijd voor de “Kidneybeans”. Favoriet bij Oei Oei. Ja en nu er toch over hebben we misten hem bij het eten en volgens ingewijden had hij last van zijn maag. Zou die mosterd van vanmorgen dan toch te scherp zijn? Het eten werd door ons vrij zwijgzaam genuttigd, de meeste hadden al genoeg gehad voor het eten. Alleen op de achtergronden hoorden we af en toe de rauwe slokdarm geluiden van Oei Oei vanuit het bosje. Na het eten was het voor het merendeel van onze leden genoeg geweest. Ze zochten een plaatje in de Batmobiel op en even later werd dan ook een gezamenlijk gezaag hier vanuit gehoord. Alleen de twee met de sterkste magen bleven over Hakkete en de Bat. Hoewel, van Oei Oei was de laatste tijd ook niet meer gehoord. Hakkete ging op onderzoek uit en trof hem nog steeds in een desolate toestand aan. Zelf het bed dat hem werd aangeboden kon hem niet van zijn observatiepost, aan de rand van het bosje, wegpraten. Hakkete ging terug en filosofeerde met de Bat er nog wat op los. Om 18:30 gingen we ons toch wat ongerust maken over het fanatieke gedrag van Oei Oei. Hoewel het niet koud was leek ons anderhalf uur op de grond liggen niet erg bevorderlijk voor het gestel. De schijnwerpers van de tractor werden nog eens ontstoken en we speurden de bosrand of naar onze natuurobservator. Deze vonden dan toch naar een poosje weggedoken tussen een oude melktank en een eikenwal. Naar enige overredingskracht van ons kregen we onze dappere natuurobserveerder dan toch mee in de Batmobiel. Naar hem onder een Grebbeberg van dekens te hebben opgeborgen konden we met een gerust hart verder genieten van ons pilsje en Auerhahntje. We hebben het tot ongeveer tien uur vol gehouden daarbuiten en een aantal leden om een uur of acht gewekt. Hoewel het wel bewolkt was de temperatuur toch zo hoog dat je tot `s avonds laat buiten kon zitten. Hierna hebben we het nog een poosje in de Batmobiel voortgezet tot iedereen het welletjes vond. Zondag 27 november. De Bat kreeg vroeg in de morgen de schrik van zijn leven. Hij werd tegen een uur of 4 wakker in de morgen van een droge keel, en dacht noch even eentje te kunnen nemen (de nathals). Voorzichtig kroop hij over Vliegend Hert en langs Hakkete en Oehoeboeroe. Hij deed de tent los en begaf zich naar de keuken. Hier ontwaarde hij langzaam de contouren van “Lange Hein” in een van de zonnestoelen. Mijn laatste uur is geslagen dacht hij, totdat hij beter keek en de lange witte benen in een stel groene laarzen zag. Nu gingen de radertje bij de Bat sneller werken; De “Dood” met een paar Boerenbondlaarzen aan, dat was gek. Zijn laatste pilsje had hij al een paar uurtje daarvoor ook al gehad, dus een delirium was uitgesloten. Dan maar van dichter bij bekijken. Maar de uitspraak; Dag Wullum, deed de Bat zijn hartje weer langzamer slaan. Het was onze goeie oude Hakkete die hier buiten zat in zijn onderbroek en een paar laarzen. De Dag begon voor de meeste van ons om een uur of acht met koffie en brood met “apenlulletje” die natuurlijk eerst een bad kregen in de mosterdpot. Welk onze Oei Oei nog steeds deed griezelen. Het regende ook weer dus dat scheelde weer water uit de jerrycans bij het wassen. We hebben dan ook de tijd genomen voor ons ontbijtje en tegen 10:30 zijn we toch op stap gegaan in de fijne motregen. Het doel? Het moeras aan de overkant van de snelweg hier schijnen sinds kort wilde zwijnen voor te komen, je weet wel, Suscrofa’s. Naar een voettocht langs de Hase en de zandafgraving kwamen we aan de overkant van de snelweg. Hier hebben we het pad gevolgd langs het bos achter de spaanplaatfabriek. Misschien dat we nog een (Prostu)reetje konden betrappen. Hier schijnt hier een tippelzone te liggen. Niets gezien wat hier op leek, maar op het bouwland ten westen hiervan vonden we een aantal stenen uit de “Alcoholitische tijd” volgens de Wijze Uil. Hij zelf had nog een vuurstenen vingerhoedje gevonden. Het bosje achter de spaanplaatfabriek bracht ook verder geen sporen van Suscrofa`s zodat we over de snelweg naar Groß Dörgen teruggegaan zijn, naar de Batmobiel. Waar we langzaam de boel opgeruimd hebben en nog even bij elkaar hebben gezeten. Onze voorzitter deed nog even een afscheidswoord welk eerst treurig begon over het weer, maar langzaam overging in de positieve dingen van zoals; de laatste nacht goed uitgeslapen en het warme weer. Het was geslaagd zei hij en laten we het daar maar op houden. Tegen drie uur kwam de vrouw van Oehoeboeroe het spul ophalen. De Bat en Vliegend Hert op hun volgeladen Kawasnakie paarden er achteraan. Op de parkeerplaats achter de grens werd nog even een sigaartje gerookt en afscheid genomen van elkaar. Op naar de volgende weekend in  mei 1995.  Batman.


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *