Sus Scrofa was reeds een week eerder aanwezig geweest bij de Ketel in verband met groot onderhoud. Het koetshuis werd opnieuw stevig bevestigd op het frame zodat van verschuiving geen sprake meer kon zijn. Anders had je kans dat het onderframe bij Knubbe stond terwijl de rest van de groep nog door de ramen uitzicht op de Kolk had.
Nu zijn de houtfretten vast gelast op het frame, benieuwd hoe de natuurkundige wetten hierop reageren. Kwartier was reeds gemaakt, Werner had donderdags tevoren de Ketel op zijn plaats gezet met zijn groene hoestbui-tractor. Batman en Vliegend Hert hadden dit jaar een nieuwe onderlinge afspraak gemaakt. Geen verdeling meer bij voedsel- en drankinkoop maar ieder voor zichzelf. Gevolg: dubbel drank. Dus men nam eerst iets om moed in te drinken en nog een om het weer af te leren. Nadat de pakkage in de Ketel geladen was ondernamen de heren een wandeltocht naar de Kolk en het uilenbosje. Aan het eind van het uilenbosje doemde een mobiele kansel op. Het leek wel op zo`n tor uit de film Star Wars, speciaal gemaakt om de laatste ree in franjes te schieten. Om het watervaste multiplex van de kar een camouflage effect te geven hadden ze de platen met olie ingesmeerd, en gemakshalve de rest ook maar, de smeerpoetsen. Dwars door het uilenbosje gekomen gingen Bat en Hert weer richting de Ketel. Yeti had thuis een grote verbouwing doorgemaakt en wat doe je dan met het afvalhout? Die breng je naar Dörgen. Daar maken de varkens er een mooi Kampvuur van.
Ook maar even snel de Ketel opgeruimd. Ondanks dat Batman en Vliegend Hert dit weekend verstoken bleven van een hazenslaapje waren ze klaar wakker toen het gevolg van de clan kwam. Oké, iets beneveld maar verder klaarwakker. Na de begroetingsrituelen deed Oehoeboeroe, de wijze Uil, het openingswoord: Geachte Heren, bij deze wil ik het najaarsweekend 21-11-2003, waarvoor wij hier in de Ketel aanzitten, openen. Dat wil ik doen met een dronk op Vliegend Hert, hij heeft een aantal zeer zware maanden achter de rug. Dit na zijn ernstig ziek zijn en een lange revalidatie. Wij, ik spreek namens de hele groep, zijn verheugd om je toch weer in ons midden te hebben en wensen jou veel gezondheid toe in de verre toekomst (een toost werd uitgebracht). Nu wil ik het thema voor dit weekend bekend maken. “Indian Summer”. Dit is een benaming voor de herfst en is afkomstig uit Canada en is afgeleid van de vele kleuren welke te zien zijn in de bossen. Het programma dit weekend is, in verband met de perikelen omtrent Vliegend Hert, aangepast maar zal eindigen in een jubileumetentje in Bokeloh. Jawel, 15 jaar geleden hielden we ons eerste weekend in het land van Groß Dörgen, onderdeel van het beruchte Bourtanger Moor. Ook wel het land van Satan genoemd. Vijftien zogenaamde Emslandlager stonden er ooit in dit gebied waar zo`n 26.000 russen over de kling werden gejaagd. Dit even als tegenwicht op de Indian Summer. De nachtwandeling was bijna klassiek te noemen. Enigszins vrolijk waren we reeds na 200 meter verdwaald in twee groepen. Na een nachtelijke dwaling lang de Kolk kwamen Oei-oei en Oehoeboeroe zich weer bij de groep voegen. Slaperig? Nee dus, om half drie `s nachts zaten de zwijnen vrolijk braadworst te schransen. Zaterdag. Het was een duustere november dag, de hemel zat potdicht. We waagden een trektocht naar squawvalley maar zaten spoedig vast in een hevige regenbui. We trokken ons terug in de oude bekende schuur en zochten in het rulle zand om een portemonnee te vinden, dit was ons eerder ook gelukt. De partytent van jaren geleden, ooit de voortent van de Batmobiel, lag er nog. Yeti zag een Buizerd in de boom met een rat in de klauwen. Hij wees en wees maar de rest zag niets. Hij liep naar de betreffende boom en wees naar boven. De rest zag nog steeds niets. Yeti moest bijna naast de Buizerd gaan zitten om het ons aan te wijzen. Eindelijk zagen we het dan, de rat.
Een vrolijk en waar gebeurd verhaaltje.
Pa en Ma Beukers gaan op een zondag, in hun Dafje, naar het zomerhuisje in Groß Hesepe. Bij de grensovergang naar Duitsland reden ze vrolijk door het rode licht en werden ze even verderop staande gehouden door een Duitse douanier. “Internationaal”, riep de man en wees naar het rode stoplicht. Pa zette het Dafje in z`n achteruit en tufte het karretje terug naar de streep waar de douanebeambte naar toe liep. Ma deed het raampje aan bijrijders kant open. De beambte, nog steeds boos, bitste: “Pasport bitte”. Pa Beukers bukte zich rechts over ma door het open raampje en antwoordde: “Gaspot?”. Fluisterend naar Ma, “hoe weet hij dat we een gaspot in de kofferbak hebben” (in die tijd mocht je geen gas smokkelen). Ma Beukers kreeg giechelend de slappe lach, ” ach nee man, hij zee paspoort!!”. Beide begonnen hard te lachen. Ondertussen liep de stemming van de ijverige douanier zachtjesaan naar het kookpunt. Eindelijk werden de benodigde papieren aan de beambte overhandigd, deze besnuffelde de documenten op zoek naar een foutje. Hij zon op wraak op die vrolijke Holländer. De papieren bleken in orde en gaf ze enigszins teleurgesteld terug. Pa en Ma waren weer tot bedaren gekomen, de tranen nog op de wangen. De beambte maakte met zijn hand een beweging van, Vort jullie, doorrijden! Ondertussen liep hij, een laatste poging om te scoren, naar achteren van de auto om te kijken of het NL- plaatje correct was bevestigd. Pa, opgelucht dat ie niet was betrapt op gassmokkel, gaf het Dafje een dot gas. Hij was echter vergeten dat het karretje nog in z`n achteruit stond. Tja, daar stond nog steeds een streberige commiesje naar een NL- sticker te zoeken. De daarop volgende noodsprong van de douanier deed Pa en Ma opnieuw in een daverende schaterlach ontbranden. Pa zette het dafje gauw in z`n vooruit en gaf plankgas. Ma keek opzij naar het douanekantoor en zag diverse douaniers grijnzend wijzen naar de onfortuinlijke collega. Pa en Ma scheurden Duitsland in waarbij het dichtdraaiende raampje de lach deed weg ebben. Een beteuterd beambte keek hen na, streek zijn haren recht en klopte de pet af tegen zijn broek.
In de Ketel wachtten we de regenbui af, blij dat we droog zaten maar we verdorstten niet. Is een mug een schadelijk of nuttig dier? Het is duidelijk, voor ons is het een schadelijk dier. Het is de brenger van de gevreesde ziekte malaria die ook tegenwoordig nog miljoenen slachtoffers eist. Reeds vroeg ontdekte men dat de ziekte vooral toesloeg in nabijheid van poelen en moerassen. De oorzaak van de ziekte moest liggen in de kwalijke luchten die dampend ontsproten uit de vochtige aarde, zo dacht men. Vandaar de naam Mal aria: zieke lucht. Wel, het was zo een soort van kwalijke dampige zieke lucht, ontsproten aan een neuriënde dij, die ons die middag de Ketel uitjoeg. Noodgedwongen begonnen we aan de middagwandeling, we sloten de Ketel niet af en namen het risico dat een potentiële inbreker de gevreesde ziekte zou oplopen. De Clan toog richting Kolk, deze lag er stemmig treurig bij. Door overbevissing, zeg: door het overdadig gebruik van lokvoer, hadden algen de kans gekregen in overvloed toe te slaan. De kolk was één pan groene snot en het water stond zo laag dat de aanlegsteiger in haar onderjurk leek te staan.
Door de lage waterstand concentreerde het groene kwalster zich tot korsten. Door het ontstane zuurstofgebrek in het water was alle leven verdwenen. Alle hoop is nu gelegen in een fikse natte periode waarbij de te verwachten hoge waterstand van de Hase als een soort van toiletspoeling door de Kolk gaat razen. Totdat, als een soort van evolutie, de vissers opnieuw verschijnen met hun gevreesde lokvoer. Wanneer Onze Lieve Heer tijdens de schepping met Vissers was begonnen waren we allemaal groene fluimen geworden. Stel je dan eens een verkoudheid voor. Bij de Hase Altarm was een bever wel erg fanatiek bezig geweest. De doorgeknaagde boom viel niet om maar bleef tegen zijn buurman hangen. Geen probleem dacht de knager, ik bijt hem nogmaals door. Zo krijg je wel heel veel spaanders. Ik zie dan `s avonds moeder Bever zuchtend en hoofdschuddend haar beverzoon bij zijn oren wegslepen van de boom waarbij zoonlief kraait: die boom moet om, die boom moet óóóm!! Reeds van ver was een vossenhol zichtbaar door de enorme berg geel zand voor de ingang. Zo`n gele vlek heeft wel degelijk een functie. Voor de vos is het een soort van rulle buitenlamp. Vooral bij gevaar weet zo`n dier de ingang direct te vinden. Plotseling begon Yeti te filosoferen. Zomaar, echt zomaar. “Vrogger”, zo begon hij, “vrogger kwam hier veul volk en nou niks meer”. Er viel een stilte. We wachten dat er meer zou komen. Maar Yeti liep verder, eigenlijk hij is nooit een man geweest met veel woorden. Iets verderop bungelde een bananenschil in een boom. Achtergelaten door volk wat hier nooit kwam. Via de Rundweg gingen we naar boven, met een omtrekkende beweging bovenlangs waren we weer terug bij de ketel. Hier was de zieke lucht weer redelijk opgeklaard. We keken toch even naar beneden onder de Ketel of de houtfretten er nog zaten
Nog een leuk en waar gebeurd verhaaltje.
Pa Beukers was druk doende in de kas. De planten moesten verpot worden. Het was koud dus de gaskachels stonden op volle kracht te brandden. Tijdens de werkzaamheden stootte hij een vaas met water om over zijn nieuwe sloffen. Op hetzelfde moment werd hij door Ma geroepen voor koffie. “Weet je wat”, dacht hij, “ik doe de klompen aan en zet de sloffen tegen een van de kachels te drogen”. Bij terugkomst van een lekker bakkie koffie keek Pa in de kas beteuterd naar de kachel. Daar stonden keurig rechtopstaand nog twee hakjes. De rest van de sloffen was, door de hitte van de kachel, weggesmolten.
Avondwandeling: Nou ja, eigenlijk een late middagwandeling om half vier, om half vijf begon het reeds te donkeren. Even naar de Hasebrücke om de zonsondergang te bekijken. Als avondmaaltijd stond er gerookte forel op het menu. Nee, niet een forel die net zijn peuk had uitgedrukt. Het waren tien heuse, boven het beukenhout gerookte, dooie forellen. Deze lekkernijen lagen tijdelijk opgeslagen bij Knubbe. Ja ja, zelf gevangen ook nog. Het was het resultaat van een, in september gehouden, visweekend. Nu zijn deze forellen niet gerookt uit het water getrokken hoor. Nee, opa Knubbe heeft een rokerij en daar zijn ze gerookt. Het vlees heeft een lichte zalmkleur en heeft uiteraard een rooksmaak. Zogezegd, forellen gehaald bij Knubbe. Hier was Boer Berend ook aanwezig, bezig een pilsje te kantelen. Eigenlijk ongelooflijk dat hij een boerderij runt met meer dan honderd hectare grond en tig melkkoeien, in zijn uppie. Nou ja, in zijn uppie, samen met zijn vrouw dan. Wij vroegen ons af of hij zijn tijd niet zat te verklooien en aan het werk moest. Maar ja, hij is onze gastheer, dan hou je je in hè. Oehoeboeroe ging spelen met het teefje van Knubbe. Na een koud pilsje en voor Uil een emmer koud water trokken we met de vissen Ketelwaarts. Hier lekker gerookte forel gegeten, deze weggespoeld met bier. Vis moet zwemmen nietwaar? De oogjes werden zwaar. We vergaten dat we kerels waren. Vergeten, vergeten, vergeten, we lijken de ziekte van Oppenheimer te hebben ( de echte naam ben ik vergeten). Huize De Horst sprak af een hazenslaapje van 18.00 uur tot 20.00 uur te houden, dit werd voor Yeti en Oei-oei een kamelenslaap tot 23.00 uur. Behalve Oehoeboeroe, deze hield de rug recht, sliep niet en bleef fier overeind. De Uil mopperde, zette koffie en maakte het kampvuur aan. Vervolgens maakte hij eenzame uurtjes door, mijmerend over de zin van het leven. Zogezegd kreeg hij om acht uur gezelschap van Batman en Hert. Nu keken drie sip. Met gerookte forel in de maag lukt dat uitstekend hoor! Om 02.00 uur zochten Batman, Oehoeboeroe en Vliegend Hert alsnog het nest op. Yeti en Oei-oei waren nu klaarwakker en gingen op visite bij huize Knubbe, voor een verjaardagsfeest van Malies. Bij aankomst huize Knubbe zocht Yeti direct zijn vrouw op. Oei-oei bleef in zijn eentje achter in de schuur, samen met de Freundinnen van Malies. De conversatie zou als volgt kunnen lopen: “Wie het met mie keet?”, “Koet, en met joe den”? Afijn, tegen heel laat kwamen de heren weer terug in de Ketel. Oei-oei leek wel in ochtendgebed, zo op zijn knieën en murmelend met zijn hoofd in de struiken. Je bent wel in het land van Satan hoor. Toen kwam de zon op, tja, en dan weet je wat er gaat gebeuren, de heren zijn niet uit hun nest te branden. Vil je een neger dan heb je een witte Michel Jackson. En een motorpak natuurlijk, maar daar gaat het nu niet om. Hij was in het nieuws, hij werd wakker en zag dat zijn leuter per ongeluk was verdwaald in een kleuter. Het was zelfverdediging zei hij, zo kon hij niet uit het bed rollen. Net terwijl zijn nieuwe cd werd uitgebracht. Een verkoopstunt als 10 jaar geleden? Wereldvreemde vent, zit zijn kind boven het balkon uit te schudden, zou hij gedacht hebben dat er batterijen in zaten? Één ding had die maan-spast wel goed door, eind tachtiger jaren had hij alle rechten opgekocht van Lennon en Mc Cartny. Kijk, dàt was pas misdadig. Zondag. In de vroege ochtenduren kwamen we Alwies Rolfes tegen. De buurboer liep in het bos te struinen. “Kerke verkroep`n”, mompelde iemand. We vertrouwden de houdbaarheid van de overgebleven gerookte forel niet dus gaven we het aan Alwies. Hij was er blij mee. Alwies bleef nog even leuteren. Het gesprek ging over de woningmarkt hier in Duitsland. Batman had het enthousiast over “Zwei unter iene Kapfe”. We braken het gesprek af en gingen wandelen richting de Kolk. Van hieruit naar het Uilenveld en naar het zandgat. Zogezegd geen lange expedities dit weekend in verband met de toestand van Vliegend Hert. Het werd die dag maar liefst 16 graden. Pfff, de jassen kwamen er bij uit. Een paar graden boven het vriespunt is het lekkerst lopen, nu werd het zweten. Terug bij de Ketel, de spullen opruimen en op de foto. `s Avonds naar het jubileumdiner bij Giesen en daar waren de, en hebben we, echtgenoten. In een Kneipe in Bokeloh. Hochzeit Tisch, lekker joh!! Het was alleen zo snel voorbij. Nadien ging ieder weer terug in zijn eigen leven, ieder volgde weer zijn eigen wildspoor, totdat ze elkaar weer kruizen. 3e kerstdag bijvoorbeeld, met de Kalkoenentocht.
Ziek zijn, ziek zijn is niet fijn, je kan beter, beter dan ziek zijn.
15 jaar Sus Scrofa, 15 jaar Moed Broeders, Struikel niet. Vliegend Hert.
Geef een reactie