SusScrofa

2008 Mei

2008 Mei

Vrijdag; Yeti en Bat zijn om omstreeks 10:00 uit hun rustieke dorpje vertrokken. De eerste stopplaats was bij de C1000 in Klazienaveen om de noodzakelijke foerage in te slaan voor het weekend. Dat het voor beide heren geen dagelijkse bezigheid was, bleek wel uit het fijt dat we verschillende stellingen wel vier keer passeerden. Waar ligt die verdomde koffie toch? Ons lijstje van internet en de winkelindeling kwamen niet echt overeen. Als verdwaalde zwijnen zwalkten we tussen de winkelende huisvrouwen door die ons soms verdwaasd nakeken. Zeker nog nooit naar eten zoekende Sus Scrofa’s gezien! Naar een poosje was onze kar gevuld met de zaken die we nodig hadden, op naar de kassa. De kassamevrouw was aardig tegen ons, en vroeg nadat al onze boodschappen langs de scanner waren geweest. Willen jullie ook spaarzegels? Wij kwamen in een totale ontreddering. Wat moeten we met spaarzegels? Kun je daar ook een nieuw dak voor sparen op de ketel? Nee dus; alleen maar zaken die wij allang hebben, en waarvoor wij allang in het verleden zijn gesponsord, en wij zelf ook allang niet meer thuis hebben. Nee dus, en Yeti greep in. “Wol ie die zegels zelf niet hebben?” zij hij tegen de kassamevrouw. “Nee” antwoordde deze robuust “Ik mag geen zegels aannemen” Maar Yeti was hiermee niet uit het veld geslagen. “Moei ook ok unse zegels” zei hij tegen de vrouw die naast ons stond aan de volgende kassa. Twee gretige ogen keken ons aan; ” Graag geef maar hier”. The Bat die niet alles meegekregen had en alleen de gretige ogen en de uitspraak had meegekregen. Begon zijn wenkbrauwen te fronsen. Wat gaat hier gebeuren? Toch geen publieke sex in de C1000? Maar gelukkig met het overhandigen van de zegels wist ook de Bat wat hier was bedoeld. Buiten de winkel bleek het te regenen. Verdomme had die Wijze Uil toch gelijk gekregen. Hij had ons namelijk gebeld toen we net waren vertrokken; en vertelde ons toen dat we het nog een uur ongeveer droog hielden en het daarna het de gehele dag zou regen. Maar ja, als je net vertrokken bent en al 14 dagen een stralende blauwe hemel hebt gezien. Dan wil je zelf een uitspraak van de Wijze Uil wel eens in twijfel trekken. Maar ook deze keer kwam de wijsheid van onze Uil weer tot zijn recht, ook al kwam dit via Buienradar.nl. Het was begonnen met zachtjes regen, maar het begon het steeds harder te regen. Zodat bij aankomst bij de ketel er niets anders op zat dan onder het afdak wachten op betere tijden.DSCF5975 DSCF5978 DSCF5960 Met een gele jongen met een witte kraag lukte dat gelukkig wel. En met een bezoek van herr Mummelmann (een haas) werd onze aandacht op de natuur gehouden. De haas was zo groot dat Yeti,die zijn bril in de ketel had liggen verzuchte; Goh, ik dacht eerst dat het Sindi (de jachthond van Knubbe) was. Toen het wat minder begon te regenen zijn we op pad gegaan. En een rondgang gemaakt langs de met bosstruwelen omzoomde weiden voor de Boerderij van Wolf. Ook hier zagen we nog een drietal Mummelmannen en nog twee reeën. Tegen 19:00 was ook Oei Oei aanwezig. Hij was nog bij Haketee langs geweest want hij had niet doorgekregen dat deze niet meer mee ging. Zodat we het weer eens met zijn drieën het moesten maken. The Bat en Yeti hadden ondertussen er tegen gedronken om flink wat nattigheid weg te werken. Kan schelen met al die regen. Zodat het misschien eerder droog zou worden. We hebben dit nog doorgezet tot in de kleine uurtjes Zaterdag 17 mei Tegen 8:30 kwam er langzaam weer leven in ons. Naar de tanden te hebben gepoetst met veel Pikkels, we hadden namelijk vergeten dat we met zijn drieën waren en weer een grote pot laten aanrukken. En konden we met veel koffie weer wachten tot het minder begon te regenen. Ondertussen belde Uil om de regenkansen door te geven. Dat gaf niet veel hoop. Maar melde Uil tussen 11:30 en 11:35 zou het droog zijn. Wij hebben daar maar niet opgewacht in zijn in de regen maar vertrokken. Naar het zelfde gebied welke we de vorige dag al hadden verkend. Op weg naar de waterkolk zagen we op tweehonderd meter afstand een ree staan aan de boszoom. Terwijl wij langsliepen bleef hij gewoon staan. Welk ons misschien de kans gaf om langs de kolk een rondtrekkende beweging te maken en een fotoshot te maken.

DSCF5987 DSCF5946 DSCF5997

Bij de waterkolk werden onze aandacht eerst getrokken door een nest van een rietzanger. De Rietzanger had namelijk onze aandacht getrokken door net te doen of dat hij niet kon vliegen. Naar deze op de digitale plaat te hebben vastgelegd, was de ree de volgende. Want hij stond er nog steeds. Fotootje gemaakt. Naar alle weiden te zijn rondgegaan, kwamen we langzamerhand terug bij onze kampeerplek. We zijn nog even via de kapschuur van Berend Rolfes gelopen, hier lag namelijk een dode Kerkuil welke twee leden met de Pinksteren waren tegengekomen. Naar dit bezoek zijn we terug op de kampeerplaats onder het zeil gaan zitten. Het begon steeds harder te regenen. En onder het genot van een pilsje werd de middag verder doorgebracht. Naar een poos onder het dekzijl te hebben gezeten met onze natte kleren kregen een aantal leden het koud. Yeti kwam op het idee om een windscherm te plaatsen. Naar wat gemorrel kwam hij met een windscherm uit opslaghok. DSCF0740Dit was een echte Yeti creatie. In plaats van stokken, stangen die je zo de grond in kunt steken, zodat je geen spantouwen en haringen nodig bent. Naar een opmerking van de Bat; “Van dat is handig” straalde hij helemaal en kon de Bat meehelpen, en toezien bij plaatsen van het windscherm. Naar het windscherm uitgeklap op goede plek begon Yeti met het in grond drukken van de eerste stang. Dat lukte niet een, twee, drie. En met een verwrongen gezicht werd nog harder gedrukt, maar geen resultaat. Op het vragende gezicht van de Bat begon hij op een andere plek de stang opnieuw in de grond te drukken wat ook niet lukte. The Bat zijn gezicht was ondertussen al op lachen gezet. Zodat ook Oei Oei werd gevraagd om mee vast te houden en Yeti een hamer kon halen om de stang in de grond te slaan. Wat uiteindelijk lukte. The Bat lag ondertussen te rollen van het lachen, te meer omdat Oei de tweede stang met een lichte beweging in de grond drukte, en daarna de derde ook. Nu was het de beurt aan Bat om de vierde en laatste pen in grond te drukken. Wat ook met een lichte beweging lukte. Yeti’s gezicht bestond ondertussen uit een groot vraagteken. En Oei en Bat lagen krom van lachen. Tegen het eind van de middag waren we behoorlijk verkleumd. Mede door natte kleding en natte voeten. Dus zijn we richting ketel gegaan en de braadworsten op het vuur gezet. En de verwarming aangezet. wat even later resulteerde in drie rooie koppies. wat weer resulteerde dat de jalousieën langzamerhand op de stand dicht kwamen te staan. Tijd voor een napje. Je wordt tenminste een dagje ouder nietwaar! Naar dit napje hadden we geen tijd voor een nachtwandeling omdat we om 22:30 nog achter de koffie zaten. En er we toch ook het bier moesten opmaken. De discussie of een songtekst “He a Son of a Gun” ook werkelijk kan worden vertaald in hij is de zoon van een geweer gaf het niveau aan van een dag regen. We waren er zo zat van, dat twee van onze leden besloten om net zo lang te blijven zitten tot op houden te regenen en de zon zou gaan schijnen. Tegen 5:30 was de zon daar en de vogels zongen hun hoogste lied. The Bat die het om 3:00 voor gezien hield, en in zijn slaapzak was gekropen, kwam er om 9:00 er uit en vond een tweetal snurkende leden en een zonovergoten ketel. Tijd voor koffie en knakworsten. Nadat de tafel gedekt stond, werd het tijd om de twee anderen te wekken. En naar enige tijd zaten we gedrieën aan het ontbijt. Er waren er bij die wel hoofdelijk maar niet geestelijk aanwezig waren. Oei gaf het naar drie verplichte bakken koffie het op en vertrok weer richting slaapzak. Yeti en de Bat gingen op pad om toch nog wat natuurobservaties in te halen. We zijn een vertrouwd rondje gelopen via de weidekolk, en rond de altarm. Dit was een succes. We hebben een drietal reeën gezien, één bever(rat?)geobserveerd alsmede een ijsvogel.DSCF5929 DSCF5950 DSCF5996 Die laatste wou maar niet op de foto. Maar hij had zijn nestplek wel verraden toen hij ons voor de tweede keer voorbij ging met een visje in de bek. Terug op kampterrein was Oei ook wakker. En was ondertussen begonnen aan het opruimen. Omdat het nu mooi weer was, zijn Yeti en Bat vast begonnen met een kampvuurtje te bouwen. Voor de braadworsten aan stok, en het brandbare afval. Met af en toe een zonnetje in het gezicht, een braadworst roosterend boven het vuur, een pilsje of vruchtensapje er bij, werdt het aangenaam vertoeven. Tegen 15:30 werd het toch een tijd om serieus aan een vertrek te denken. En werden de laatste zaken opgeruimd. Naar een hartstochtelijk afscheid van elkaar ( we zagen elkaar de woensdag al weer) werden de neuzen van de auto’s richting thuis gezet.

2007 November

2007 November

Het weekend begon al vroeg voor twee van onze leden. Ze hadden namelijk besloten om lopend naar Gross Dörgen af te reizen, een tocht van zo’n 34 km. Om 6:50 stond Hakatee bij de Bat aan de deur. En om 7:00 vertrokken ze compleet met wandelstokken, want dit had Hakatee ook goed geholpen op zijn tocht naar Rome, dus moest het nu ook. Voor de Bat was het de eerste keer en de eerste kilometers was het niet anders voor hem dan iedere keer weer opnieuw beginnen om het goede ritme vast te houden. Aangekomen bij het huis van Oei Oei en Ketchup had hij er genoeg van en bond hij de stokken weer op zijn rugzak. Nog even uitgezwaaid door Oei Oei en Ketchup ging het verder. Bij de Mosweg gingen de truien al uit. Het was warmer dan we hadden verwacht en het zou een mooie dag worden. Bij het passeren van de Oude Dodse Dijk werden we gebeld door Jan “Half kippetje” dat het in Nieuw Amsterdam zo’n 10 km terug al regende. Wij nog; dat kan niet veel zijn, zou toch volgens de weerprofeten een droge dag blijven? Maar op de hoogt van de Kloostersmanswijk in Klazienaveen werden de regencapes toch maar te voorschijn gehaald. Ook Bat’s wandelstokken kwamen weer van de rugzak en we gingen tikkend verder richting Zwartemeer. Net voor de Veenkerk van Zwartemeer werden we ingehaald door een wandelaar. Wij maakten nog een opmerking van dat wij de lange afstand wandelaars waren en dat wij eigenlijk niet voorbij moesten worden gegaan. Maar deze vriendelijke man had geconstateerd dat Hakatee volgens hem! de stokken verkeerd gebruikte. De Bat begon al in een houding te komen ik spring hier zo tussen. DSCF0463Want als je tegen iemand, die al 1800 km zo heeft gelopen, zegt dat hij zijn stokken verkeerd gebruikt dan vraag je om moeilijkheden. Maar gelukkig bleef Hakatee vriendelijk en wimpelde man af. Wij gingen trouwens ook richting Duitse grens en hij richting Zwartemeer. Vlak bij de grens begon de Bat met Hakatee onder het wandelen over hoe lang hij al af was van het roken. Drie weken vertelde hij met trots. En jij dan, vroeg hij aan de Bat? Nou ik rook gewoon op zo’n weekend en vindt het wel lekker om zo onderweg een sigaartje te roken. Hakatee bleef staan; “ je hebt dus sigaren bij je? Dan doe me direct maar een. Dus werd een kleine rookpauze ingelast. Het regende nog steeds flink en tegen 10 kwamen we aan bij de Griensveen huisjes in Schönigdorf. Hier hebben we even koffiepauze gehouden. Zo’n 2 km verder begon de regen op te houden en de Bat vond het tijd om zijn regen cape uit te doen. Net goed of wel, weer op weg kwam hij er achter dat hij zijn bril miste. Toch niet bij de Griendsveen laten liggen? Of is hij bij uittrekken van de regencape misschien afgevallen. de eerst leek hem gek want dan was het wel eerder opgevallen. Dus terug en kijken op de plek waar we de cape hadden uitgetrokken. Met de stokken nog eens door de plassen gewoeld maar geen bril te vinden. Was hij dan toch bij de koffiepauze blijven liggen en moesten we 2 km teruglopen? Dan bel ik Yeti wel was Bat zijn besluit, we lopen verder. Toen kwam er toch nog een ingeving; “ Ik heb hem toch niet in mijn regencape ingerold?” Kijken dus, en ja hoor, daar kwam een compleet verbogen bril uit. Na deze weer een beetje in model te hebben gebogen ging het verder.De middagpauze tegen 12:00 hebben we genomen in Gross Fullen. Ondertussen kregen we contact met Jeti en Uil. Ze waren nog aan het winkelen. En net uit hun derde winkel gekomen. Hadden we dan zo’n moeilijke boodschappenlijst? Ze vroegen waar we liepen zodat ze ons achterop konden komen. We waren ondertussen weer onderweg richting Meppen en gaven door waar we waren. Ontmoet hebben we elkaar niet ondanks de diverse mailtjes over en weer. In Meppen aangekomen hadden we afgesproken om even een kop koffie te drinken bij de Italiaan. Bleek dicht evenals veel meer kroegen. Uiteindelijk, naar te hebben nagevraagd, kwamen we in een café / restaurant terecht vlak bij het station. Naar twee kopjes ging het met een kleine onderbreking, een stramme spier insmeren, weer verder. De Uil SMS’de weer eens waar we waren, want hij had de koffie klaar. Terug gemaild dat we net koffie in een café hadden gedronken en onderweg waren naar de volgende kroeg voor een biertje. Dit gaf direct reactie i.p.v. een sms ging de telefoon. Zeg stelletje zwienen ie bent toch niet een kroegentocht aan het doen. Naar de zwienen in de salon enigszins gerust gesteld te hebben en dat we bijna daar waren konden we rustig onze tocht beëindigen. Met een foto op de Hasebrucke.

DSCF0465 DSCF0462

Rest volgt van Oei Oei: The Bat ———- Wij, bestuurders van Sus Scrofa, gemeenschap van natuurvorsers en levensgenieters, enz., enz., enz., Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is van nieuwe historie voor onze dierbaren, en allen die daar niet mee benoemd zijn, kennis te geven, zo is het dat wij, bovenaangehaalde bestuurderen, hebben goedgevonden en verstaan, dat hierbij gepubliceerd wordt, de kroniek van onze wedervaardigheden in gezamenlijkheid, de dato 23, 24 en 25 mei van het jaar 2007. Geachte lezers, want ja wij verwachten grote belangstelling voor deze kroniek ja, voordat u denkt dat Sus Scrofa’s niet meer zijn dan zwijnen, wilde beesten, ongeletterden, geven wij u het volgende ter overdenking, een vraag van een Engels filosoof, John Stuart Mill: “Is het beter om een ontevreden mens te zijn dan een tevreden varken? Is het beter een piekerende denker te zijn, dan een losbandig beest?” Wij hebben hierover in de korte spanne van ons samenzijn in Salon de Ketel van gedachten gewisseld, en zijn tot een conclusie gekomen. Nu U nog. Succes. Zo u weet als trouw lezer van onze wedervaardigheden hebben wij gedurende onze weekenden natuurlijk geen tijd om slechts met filosofische zaken bezig te zijn. Het is nuttig, het doet de geesten rijpen, maar wij moeten ook nog natuurvorsen, levensgenieten, offers aan Bachus halen, offers aan Bachus brengen, kortom, wij hebben soms een ongelofelijke haast. En toch zien sommigen onder ons kans om de tocht naar het begin van het weekend wandelend te volbrengen. Ik geef het u te doen, met alle dwalingen, oponthoudingen, geheelonthoudingen en regenbuien onderweg, hebben Bat en Walkman ruim twee keer de helft van de normale weg naar Gross Dörgen gelopen. Te voet. Omdat het zo onthaastend werkt. Reeds in de uiterst vroege ochtend zag ik, scribent, vage schimmen in het duister onder de lantaarnpaal voor mijn woonst. Wreed riepen zij mij uit mijn studie van het nieuws van die nacht, gepubliceerd in een ochtendblad. Het was nog duister, maar zij vertrokken reeds. Voor hen was het begonnen, voor mij lag nog een lange werkdag. Ooit zullen zij getrouw verslag doen van hun avontuur. Terwijl deze beide heren beren stap na stap dichter bij hun einddoel geraakten, togen twee andere heren beren heen de kruidenier. Want er moet wel gegeten worden. Daar zij niet alles bij de kruidenier konden verkrijgen, togen zij naar een ander filiaal van deze zelfde grootgrutter, en ook nog naar een kruidelever, ook bekend als slijter. Niemand heeft mij ooit kunnen uitleggen waarom een personage dat gedestilleerd verkoopt een slijter heet. Wat slijt hij dan, wie slijt hij, en als ik slijter moet interpreteren als verkoper, waarom heet meneer Tangenbergh dan niet “automobielslijter”? Afijn, Jethy en Torenuil zorgen ervoor dat wij zonder budgetoverschrijdingen ruim aan Bachus en een paar van zijn collega’s konden gaan offeren. Dit koste hen het grootste deel van de dag. Planning, voorbereiding, er valt nog zoveel te leren. Goede vriend BamBam moest na een dag tussen de Groninger kinderen eerst nog langs de lokale drukkerij. Hij stond daar niet in de druksterij, want hij was nog ruim voor mij aanwezig in de ketel. Met een exemplaar van onze prachtige poster op Adrie, waarvoor onze ruime dank en een geringe vergoeding gaat naar kunstenares Daisy, zie ook elders op deze site, en een geplastificeerd Aviertje, welks wij later in het weekend aan de wand hebben gekleefd. Hangt mooi. DSCF0473 DSCF0474Zelf kon ik, gedoucht, dat wel, arriveren juist voordat het weekend echt openging, en na een welkomstdrankje en wat koffie en nog een paar welkomstdrankjes, was eenieder in de juiste stemming. Tijd voor een ouderwetse opening door de heer Torenuil, daarbij de nodige onderbrekingen door eenieder, dus niemand weet nog wat hij sprak. Da’s niet erg, dat is hij wel gewend. Reeds vroeg na de Koek-koek gingen wij te ruste, in gespannen afwachting van wat de zaterdag zou brengen. De zaterdag bracht ons allereerst de morgenstond. Zonder goud in de mond. Wel was het weer weer aangenaam. Droog, niet te warm, niet te winderig, ook wij droegen niet bij aan lokale vlagen. Na een aangenaam ontbijt van boterhammen en dergelijke laadden wij onze uitrusting in de diverse zakken en tassen. Want een zaterdagse tocht, vereist een aantal zaken. Mee gaan natuurlijk fotocamera’s en verrekijkers. Maar ook moet een versnapering voor tussen de middag niet worden vergeten, en een kleine noodvoorraad tegen het verdwalen. Wij hadden reeds tevoren besloten een tocht van middellange afstand te maken, twee onzer hadden immers reeds een paar kilometer in de benen, twee ander onzer hadden geen benen waar veel kilometers in konden.

DSCF5421 DSCF5426 DSCF5476

En de overige twee drongen niet aan op meer mijlen. We gingen over de brug links over de dijk voorbij de Hasebocht, langs een weg van der naar her, tot wij bijeen soortement kolk kwamen, een ogenschijnlijk van de rivier afgescheiden uiterst korte dooie arm, die echter vol leven zat. Ooit hebben wij op deze plaats een levenloos exemplaar van de Karperorum Wallus aangetroffen, deze was nu weg. Zijn fiets stond ook nergens. Let wel, een waterfiets natuurlijk. Op onnavolgbare wijze zijn we weer begonnen aan de terugtocht, hierbij deels de zelfde paden bewandelend, deels nieuwe wegen inslaand. Uiteindelijk vonden wij de ketel terug. Natuurlijk hebben wij en route
ge-observeert. Ondanks de jacht die aan de andere kant van de Hase de bloeddorst van onze vriend de jagdaufseher, staatlich be-auftragt, das wel, moest lessen, en die tevens natuurlijk resulteert in een fijn stukje wild bij menig kerstdis, en volgend jaar oogstschade voorkomt, (ik ben niet tegen de jacht, wel tegen sommige jagers), zagen wij toch veel van het gebruikelijke wild. Of wij hoorden ze. Een aantal reeën kruisten ons pad, niet in het minst onder de indruk, buizerden vlogen, een vond zelfs nog wat thermiek om boven de wolken te geraken. Dit doet mij een puntdicht met u delen, hetwelks ik jaren terug al eens po-eette, en let wel, hiervan ligt het auteursrecht bij mij, u leest een voorpublicatie uit mijn nog te verschijnen bundel “Licentias poetica”: Nu ben ik het haasje, dacht Haas ietwat boos, Toen ‘jagersloop zijn hazenpad kroos. Dit dus terzijde, ruim boven het voorgaande ziet u enige afbeeldingen onderweg gemaakt, en omdat paddestoelen, naast hun taak als meubilair voor padden, of als sociale woningbouw voor kabouters, de goede gewoonte hebben om stil te staan en in deze tijd van het jaar te verschijnen in grotere getale dan anders, zijn zij oververtegenwoordigd.

droppedImage droppedImage_1 droppedImage_2 droppedImage_3 droppedImage_4 droppedImage_5

Nu dacht ik voor de lezer een keurige beschrijving van iedere soort te geven, maar dat doet wellicht het educatieve karakter van onze stichting geweld aan. Niets beklijfd zo goed, als kennis waarvoor men moeite heeft gedaan. Kortom: wij leveren wat plaatjes, u zoekt de tekst erbij. Wat wij toch niet onvermeld willen laten, om zeker te zijn dat u vind wat wij vonden, zijn de laatste twee foto’s, hierop ziet u een maretak. Deze zagen wij langs een pad dat we menigmaal liepen, maar nooit eerder viel de plant ons op. Gezien de grootte lijkt me dat hij er toch langer dan een halfjaar zit. Hierover hebben we wel iets opgezocht zie Maretak.

droppedImage droppedImage_7

Terug op het kampterrein stookten wij het vuur, omdat reeds naderde het avonduur, wij aten chili, heel erg chili volgens sommigen, met bonen. Lekkerrrr, moederrr! Bam moest na het eten terug naar huis, hij moest Willem in de kroeg steunen. Een schone taak, hem toevertrouwd. Later moest ook Walkman het veld ruimen, ook niet leuk, maar wij hebben er het beste van gemaakt, en zijn na een goed gesprek, gelardeerd met versnaperingen gaan rusten. De zondag hebben we gezien de weersomstandigheden geheel benut om de ketel te ontdoen van diverse nutteloze zaken. We hebben gekuist, en dat was nodig. We hebben een aantal zaken ritueel verbrand op het kampvuur dat zijn uiterste best deed door de regen geen kampwaakvlammetje te worden, en een aantal zaken zijn gedoneerd aan de Ericase scouts. DSCF0482Zij waren daarmee niet onverdeeld verguld. De terugtocht naar huis verliep bijna vlekkeloos, Jethy had zijn huissleutels weliswaar in de verkeerde auto, maar dankzij mobiele telefonie en een begrijpende Batman, kwam alles weer waar iedereen hoorde. Onze eerstvolgende activiteit is de kalkoentocht, derde kerstdag, voor de liefhebbers. Vooraleerst sluit ik dit verslag, Gegeven namens de bestuurders, na het weekend, ruim na het weekend, opdat eenieder wie zulks aangaat, een glimlach niet zal kunnen onderdrukken. Quod erat scribendum, Oeius Oeius Avis.

2007 Mei

2007 Mei

Voorjaarsweekend DoKoMaLo: 4, 5, en 6 mei 2007 Het zieke weekend van de vier kleine zwijntjes en het rosarote afwasteiltje. Om dit weekend in het kort samen te vatten, zou ik willen spreken van een ziek weekend, een héél ziek weekend. We vertrokken uitgedund, wegens misselijkmakende thuisomstandigheden bij Bam, vanaf deze plaats nogmaals beterschap mevrouw Bam. De Bat kon alleen mee nadat hij zijn eega een voorspoedig herstel van zijn eigen gestel op de mouw had gespeld. droppedImageMevrouw Bat: hij had u niet de gehele waarheid verteld, getuige zijn gesteldheid op de vrijdagavond: u ziet hem op deze foto op het moment juist voordat hij in slaapstand aan het keteldak gaat, boven zijn grote liefde voor dit weekend, het rosarote afwasteiltje. Slechts Jethy en Oei waren fit. Of wat daar op lijkt. We waren in ieder geval in staat om het weekend te openen. Dit deden we met een stille toespraak, zodat niemand werd gestoord, of gestoord werd. Het weer was niet geschikt om buiten observaties te verrichten, buitendes was het donker. En hoewel wij wortelen aten tot ze op waren, wij hadden slechts één kilo ingekocht als gezonde snack, onze ogen werden niet beter. Jethy demonstreerde dat even. Wij besloten in de beschutte omgeving van de binnenkant van Salon de Ketel een interieure observatie te verrichten.

droppedImage droppedImage_1 droppedImage_2 droppedImage_2

Dit heeft als groot voordeel dat de deur dicht blijft, en Bat niet van het plafond tocht. Bovendien stook je de ketel dan niet alleen warm voor één persoon maar voor drie, zodat het energie verbruik en dus de milieubelasting per persoon laag blijft. We blíjven nadenken! Eerst en vooral viel ons de gedachtenis wand op. Martes Foina, lood was zijn dood, Castor Fiber, die ééns deelnemer was aan een barbecue waarbij hij veel blootgaf, Vulpes vulpes, der hier schon lange nicht mehr spricht, en een restje Capreolus capreolus, hic est nec caput nec pedes. Vaag zagen we ook producten van leden van de familie der araneae, lokaal beter bekend als spinnigen. Wijselijk gaan we er niet verder op in, laat de spinnen spinnen, liever buiten dan binnen, en zeker niet te vermetel, dus als het niet hoeft, niet weer in de ketel. Dat rijmt wel, maar de ketel is niet dichter. Met het licht op wordt de ketel wel lichter, en door gaten en kieren komen dan weer nieuwe dieren. De meest opvallende is de meikever, ook bekend als de soort Melolontha melolontha, uit het rijk der dieren, animalia, de stam der geleedpotigen, arthropodia, de klasse der insecten, insecta, orde der kevers, coleoptera, de familie bladsprietkevers, scarabaeidae. Deze vroeger algemene, nu door bestrijding relatief zeldzame kever, is het resultaat van liefde. Tussen twee meikevers. De larve, de engerling, gevreesd om zijn eetlust, verpopt zich na een leven van twee tot drie jaar onder de grond, waarna hij zich in mei weer ontpopt tot zijn uiteindelijke imago, de meikever. Deze vliegt slechts enkele weken rond, etend van groene blaadjes, op zoek náár en groen blaadje, waarna door de liefde de cyclus zich herhaald. Onderstaand de afbeeldingen van respectievelijk een jonge engerling, een oude engerling, een pop, het volwassen imago, en de door hem spontaan aangenomen rugligging het welks het voor ons mogelijk maakte hem te determineren als een mannetje. Vanwege de grotere voelsprieten, anders hadden we wel een anatomisch vollediger foto afgebeeld. Zaterdagmorgen kwam Bam ons versterken. Dat was nodig. Bat hing meer dood dan levend aan het plafond, zijn rosarote geliefde in de buurt, als een ware verpleegster. De momenten dat hij rechtop kon gaan, meldde hij zich onmiddellijk aan de picknicktafel, teneinde ons niet geheel te laten opgaan in ons medeleven. Ook wilde hij natuurlijk graag deelnemen aan de geanimeerde gesprekken, als zaten wij aan ener stamtafel in een lokale kneipe. Bam nam wijn tot zich, wij, Oei en Jethy, gerstenat, terwijl Bat zich stoer ontfermde over het pak vruchtensap. Ik kan de inhoud van de gesprekken niet woordelijk weergeven, topgeheim, u weet wel, wat er rond de ketel wordt besproken, blijft rond de ketel. Wel durf ik u de conclusie mede te delen: wij dronken een glas, wij deden een plas, en alles bleef zoals het was. Althans, totdat wij de BBQ ontstaken. De rook stoorde op Bat’s sonar. Hij ging wandelen, alleen en niet ver. Wij hoorden een bronstig hert. De ribbetjes op de bbq waren mals, botergaar, en niet te versmaden. Ieder kreeg zijn deel, wie het niet op kon gaf zijn deel aan Rataplan, allerbeste vriend van iedereen. Wij hebben deze zaterdag niet ge-observeert, slecht nog de wereld om ons heen gedetermineerd. Reuze gezellig. Des zondags in de vroegte, de vogels zongen hun hoogste lied, stonden wij op. Als iemand zich afvraagt waarom vogels altijd hun hoogste lied zingen, dan is er vast ook iemand die daar het antwoord op weet. Ik niet. Hieraan kunnen wij een gespreksronde wijden gedurende het aanstaande najaarsweekend. Koud en guur, verwarmd door een hartelijk gegund glas. Afijn, om toch nog enigszins het idee te krijgen dat we kerels zijn en geen gevulde koeken, gingen we een tochtje maken langs de Hase. Over de brug links, door de weide, langs de oever, en bij de eerste schijnbeweging van de Hase naar links, gingen wij rechts. Langs de oever zagen wij nog dit schitterend staaltje architectonisch vogelvakmanschap. Een mooi gevlochten nest in de wilgen. droppedImage_4Niet als in het spreekwoord in de wilgen gehangen, maar met opzet op die plaats. Omdat daar de eieren gelegd waren. Verder lopend bleek dat een Bauer de normale paden had verlegd. Wij werden gedwongen de door hem aangelegde rundersnelweg over te steken. Dat betekend tweemaal over de vangrails, die eruit zagen alsof Ellert en Brammert er nog over moesten klímmen. Zonder enige vorm van zekering gingen we steil tegen de eerste vangrail omhoog, de runderen naderden zienderogen omdat ze dichterbij kwamen. Alle door ons gedragen apparatuur kwam heelhuids mee over de eerste hindernis. De runderen zij kwamen nieuwsgierig dichterbijer. Toen zij ons met stomende neusgaten in de nek stonden te hijgen, ja ook zij hadden het niet gemakkelijk op die onverharde rundersnelweg, zij hadden weliswaar vierpootaandrijving en zo te horen enorme gasturbines tot hun beschikking, zij moesten ook elk een melkfabriek meesleuren. Compleet met voorraadtanks. Vlak dat niet weg. Halfweg de beklimming van de tweede vangrail, op weg naar de bevrijdende landerijen daarachter gelegen, zagen wij dat er een nooddeur in de vangrail zat. Deze kon gewoon open. droppedImage_5We konden onze tocht rustig voortzetten over het oude fietspad naar de voetgangersbrug. Enige fietsers moesten ons passeren en kwamen ons tegemoet, niet dezelfde natuurlijk, al had dat ook gekund als zij nadat zij ons passeerden weer terugkwamen, maar onze in observatie getrainde ogen zagen bovenstaand omschreven voorval niet gebeuren. Terug bij de Hase zagen wij nog een eend met haar jongen, echte eendenkuikens. Stil van alles wat we hadden gezien, en denkend aan alles wat we niet hadden gezien, besloten we terug te keren naar onze dagelijkse woonplaats, om te herstellen, en om ons voor te bereiden op volgende kampeerweekenden, quocumque modo, op welke wijze ook. Quod attestor, et quod bene notandum, Oeius Oeius Avis

2006 Oktober

2006 Oktober

We vertrokken iets later die vrijdag de 6e Oktober 2006. Het was het eerste weekend in Oktober, we moesten nog even wennen dat het nu midden in de herfst valt. Net als de laatste jaren was het ook dit najaar ongekend warm. Het leek wel of de zomer steeds meer opschikt richting eind van het jaar. Wij profiteerden er in elk geval van. Die avond knorden de varkentjes er weer lustig op los. Het was weer Berengezellig. Zaterdag 7 oktober. De volgende dag stonden Bat en Hert vroeg uit de veren voor dauwtrappen. Hoewel het een mooie dag zou worden dreigden de luchten boven ons naar iets anders.

DSCF0021DSCF0073In de vroege ochtendschemering schreeuwde de bloeiende groenbemesting om aandacht. In de verte schitterde het dak van ons zo vertrouwde kapschuur die zovaak onze hostess was. Natuurlijk kreeg de herfst extra aandacht zoals Eekhoorntjesbrood, een eetbare paddestoel. We trokken verder door Squaw Vally. Na het mooie natuurgebied doorgetrokken te hebben kwamen we in de natte weilanden waarlangs de Hase haar stille weg vervolgde. We hoorden een Buizerd, toen we beter keken was het een Kraai die deze jager feilloos nabootste. We trokken naar de hoger gelegen zandrug en vonden in een wal van wit zand een hol. Naast de hol vonden we krassporen en een pootafdruk. Het was van een groter dier, w.s. een Das of Marter. Een eindje verder lag een meerstal. Een geliefd plekje voor eenden. Een bezorgde jager leek de beestjes een handje helpen door nestmogelijkheden te creëren d.m.v. een oude geiser.

DSCF0050Naast bezorgd was de jager ook gemakkelijk, een stoel bood het nodige comfort. Wanneer de boutjes rijp zijn had hij zo`n 10 meter te overbruggen om de eendjes met een schot hagel uit te schakelen. Het blijft tenslotte een jager, bezorgd of niet. Gedurende het verstrijken van de ochtend streek het najaarszonnetje prominenter met haar gouden gloed over het mooie landschap. Aan de horizon blowde de fabriek in Bokeloh zijn vertrouwde pijp. Koolmezen en Vinken vlogen van tak tot tak, het hof van Eden leek even nabij. We zagen een gleuf in een afrikpaal, als klem om een zaad, een zgn. spechtensmidse. Batman maakte een kiek van een zwam met als resultaat: zijn foto. In de verte aan de oever van de rivier deden een paar koeien hun best om in de gouden gloed mooi te wezen. Zelfs distels lieten hun bladeren door het zure ondergrond vuurrood opgloeien. Het was de tijd van overvloed. De natuur gaf in haar drang tot voortplanten al hun vruchten en zaden af. Het kwam vreemd op ons over dat de ene eikenboom overdadig vrucht droeg terwijl de buurman nagenoeg lege takken had. Misschien ook een vasectomie gehad, dan blijf je toch mooi zitten met een zaadloze zwiepstengel. Ook waren in het veld een overvloed aan brummels aanwezig, vreemd genoeg waren slechts enkelen zwart doorgerijpt zodat je ze kon proeven. Met een omtrekkende beweging zetten Bat en Hert weer koers naar Squaw Vally waar, helemaal aan de andere kant, onze vertrouwde Ketel stond te wachten. Ondertussen werden we getrakteerd op een mooi natuurverschijnsel. Een regenboog. Onderaan de regenboog zou, volgens de legende, een pot met goud staan. We daarentegen namen de regenboog letterlijk. Het was een boog in de regen. En die kwam hard onze kant op. Plenzend in de regen, onze hoofden diep verscholen in de jassen, kwamen we aan bij de Ketel. Ruw uit onze Edendroom verstoord. Ondertussen waren BamBam en Yeti ook uit de veren. Het Middagprogramma stond op het menu, maar eerst even eten. Op het programma stond een voettocht naar het Dörgener Moor en verder daarachter. Daarachter scheen ook een wereld te zijn. Ons doel was de Historischen Weg te bereiken. Op deze oude weg hebben ooit de koetsen gereden van de Kardinaal en zijn Bisschoppen. Deze kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders vertoefden dan, tijdens hun vakanties, in hun riante zomerverblijf Clemenswerth in Sögel. Het zomerverblijf bestond uit een centrale jachtslot voor de Kardinaal met, stervormig daar omheen, de verblijven van de Bisschoppen. Ons eerste verblijf die wij die middag te zien kregen was het verblijf van de kalfjes bij boer Berend. Eens een eenvoudig hokje, gestapeld uit pakken stro, was nu een heuse kindercrèche voor onze toekomstige biefstukjes. Op de kruising naar boer Wolff liet Scouting Vries zien niet goed hun troep te kunnen opruimen. Het aanwijsbordje naar hun zomerkamp stond nog nadrukkelijk in de berm te pronken. Al snel deden we onze eerste natuurobservatie. Als een kasteel richtte zich een mierenhoop op uit een donkere bosrand. Duizenden takjes en naalden bijeen gesprokkeld door hyperactieve mieren, zgn. ADHD-antz. Zo`n hoop herbergt een complete gemeenschap. Dat is iets anders dan een complete gemeenschap te hebben op zo`n hoop. In zo`n mierenhoop wordt temperatuur, vochtigheid en voedselvoorraden allemaal geregeld door Emmtech-mieren. Het is in ieder geval winterbestendig. Dat gold niet voor de diverse kikkers, die hielden er een riskante levensstijl op na, nml zonnebaden op het warme asfalt. Moet je niet doen, zo`n duizend kilo aan auto kan je dag behoorlijk bederven. En de boer, hij ploegde voort.

DSCF0109DSCF0112De kleur van de tractor leek zich te versmelten met de achtergrondkleur bestaande uit bloeiend groenbemesting. De rode velgen gaven daarentegen een felle contrast. Nog zo`n voorbeeld van industriële schoonheid was de spaanplatenfabriek van Bokeloh. In een golvend zee van geel met daarachter het bronsgroene woud, was een rood-witte pijp door middel van een hagelwitte rookpluim, een baken in een zee van aanstormende blauwe donderbuien. Zelfs de groenbemesting op de akkers deden hun best om met hun parallelle lijnen tot schoonheid te komen. Op macro niveau liet een bes van een hulst zich van de mooiste kant zien. Maar ook op breedhoek stonden wij ons mannetje, een prachtige dreigende lucht dreef noordelijk van ons vandaan. Grappig om te zien hoe ik een kiek maakte met daarnaast het resultaat, het koppie van Bam nog net even meenemend. Sommige bomen droegen zoveel vrucht dat de boom een rode gloed over zich heen riep. In de verte ontwaarde een jachtkansel zoals we die zovaak en zoveel zagen. Bambam klom de stalen trap op om eens in het houten hokje op steeltjes te kijken, om zo maar even van het uitzicht te genieten. Een dreigend gebrom kwam hem in tegen. Bijna een kwart van de ruimte werd ingeruimd door een wespennest die als een hete luchtballon aan het plafond kleefde. Grote rode wespen vlogen drukdoende af en aan zonder acht te slaan op de verschrikte Bambam. De Vespa crabro oftewel Hoornaar valt meteen op: zeer groot en met heel veel rood!

vespa_crabro_ha3_1170_tJe herkent ze vooral aan de omvang en het rood aan kop en poten. Bij alle andere wespen zie je daar hoofdzakelijk zwart of geel. De hoornaar is de grootste sociale wesp in Europa (de koningin kan bijna vier centimeter lang worden!) en lijkt wat betreft gedrag veel op de gewone wespen. Het nest wordt meestal in een boomholte gebouwd, maar ook wel eens in een nestkast, onder daken, in huizen, in jachtkansels of vrij hangend in een boom of struik. De hoornaar is veel minder stekerig dan de gewone wesp, alleen in de buurt van het nest wordt binnen een straal van zo’n vijf meter alles wat beweegt aangevallen (sloek). Daar komt ook zijn erg slechte reputatie vandaan: een koe die binnen die straal van 5 meter komt kan behoorlijk worden aangevallen en zelfs gedood, al komt dat meestal meer van de blinde paniekreactie van het beest dan van het wespengif. Als je de hoornaar benadert buiten deze vijf meter cirkel, dan zal hij (als dat kan) op de vlucht slaan en niet steken zoals de gewone en de Duitse wesp dat wel graag en veel doen. Hoewel hoornaars graag in de herfst op afgevallen fruit afkomen in boomgaarden, bezoeken ze bijna nooit terrasjes of huizen om zich tegoed te doen aan limonade, ijs, jam of iets anders. De dieren zijn heel erg nuttig, omdat bijzonder veel insecten worden gevangen en aan de jongen gevoerd. Door zijn omvang kan de hoornaar ook veel grotere insecten aan dan de andere wespensoorten. Bij Hoorntjes komt een merkwaardig verschijnsel voor: de larven produceren “melk” voor de volwassen dieren, die immers van nectar en niet van dierlijk voedsel leven. De jongen eten het dierlijke voedsel dat door de volwassen dieren wordt verzameld en scheiden zelf een zoetige vloeistof vol suiker af, dat weer door de volwassen dieren wordt gegeten. Het omgekeerde van zoogdieren dus. De hoornaar kwam vroeger ook veel in Nederland en Vlaanderen voor, maar is in de jaren vijftig/zestig bijna helemaal verdwenen. Landbouwgiffen als DDT zullen een erg grote rol hebben gespeeld. Sinds de jaren ’90 neemt het aantal hoornaarsnesten echter weer sterk toe. Toch zul je het dier vooral op de zandgronden in het zuiden en oosten van de Lage Landen en nabij Groß Dörgen aantreffen. In de poldergebieden en op de Zeeuwse klei komt hij weinig voor, al ziet men hem sporadisch in de duinen. De SusScrofa`s togen snel verder. Spoedig deden we de volgende natuurobservatie in dit wonderschone landschap. We roken en vonden een Grote stinkzwam oftewel Phallus impudicus, letterlijk Onbeschaamde Penis. De weerzinwekkende geur doet niet vermoeden dat deze paddestoel ook eetbaar is. Het heksenei (jeugd), ontdaan van de sporenlaag, wordt gebakken opgediend en geldt als afrodisiacum, een middel dat wordt gebruikt met het doel de geslachtsdrift te stimuleren. Jantje huilt Jantje lacht.

DSCF0129DSCF0128DSCF0137In een droge slootkant legden we ons te ruste. In het water waren schoonmakertjes actief bezig druk te doen. De aanwezigheid van dit soort diertjes wijst op de reinheid van het water. Yeti deed even zijn best om een herfstimpressie te geven. Even verderop zagen we weer een jachtkansel voor alweer een luie jager gezien zijn fauteuil. De natuur ademde overvloed uit, we vonden eikels zo groot als meloenen, nou ja, bijna dan. Ongemerkt kroop de prachtige herfstdag voorbij, de vrolijke vriendenclub besloot de Historische Weg maar gewoon historisch te laten. Een landweg markeerde de verste punt van onze route en we maakten een begin van de terugweg. Gaten in het asfalt van de landweg lieten zien dat ook deze landweg een rijke historische achtergrond had. Een eeuwenoude wegverharding onder het asfalt keek ons aan. Waarschijnlijk niet voor de Kardinaal en zijn bisschoppen maar toch zeker voor de dikke reet van de boerin. Een roodborstje mocht het allemaal niet meer meemaken, hij ontbond in stilte. En nog even een kiek van het weldadige overvloed waarin de natuur op dat moment verkeerde. We kwamen in het pittoreske dorpje Lohe. Een Heerboerderij richtte zich op achter de eikenbomen. Een school annex kerkje leken bevroren in de tijd. Menigeen uit de buurt had hier de Duitse naamvallen onder de knie moeten krijgen, thans is het schooltje stil en verlaten. Honderdvijftig jaar oud en nu verleden tijd.

DSCF0161DSCF3828Even verderop zagen we een bekende, een mobiele jachthut. Ooit ons tijdelijk verblijf. Even later leken we een witte geest te zien, op een paaltje. Er zijn mensen die dicht bij de natuur staan. Zo dicht op de natuur dat als ze een maïsveld zien, een onbeheersbare drang krijgen tot het afzetten van hun territorium. Zo ook Bambam. Met geknepen billen zocht hij haastig de zevende rij in het maïsveld op, om daar even een moment voor zichzelf te hebben. Om even later opgelucht, frank en vrolijk weer tevoorschijn te komen. En zeker een stuk lichter. We verlieten Lohe. Even verderop leek het wel lente. We vonden een harige rups met een koddig rood staartje, de Meriansborstel, ook wel Calliteara pudibunda genoemd, maar dan alleen op zondag. De Meriansborstel behoort tot de familie van de donsvlinders. In deze familie vinden we een aantal bekende soorten nachtvlinders, maar bekend is de familie vooral van zijn rupsen. Die zijn altijd heel erg behaard en vele hebben vier grote haarborstels op de rug. Dan nog een rood pluimpje van lange haren op de staart en verder lange haren over het gehele lichaam. En dat alles ook nog eens in de prachtigste kleuren. De volwassen vlinders zien er uit als uiltjes, maar hun vleugels zijn wat groter en lijken meer op de vleugels van een spanner. De rups van de Meriansborstel is misschien wel de mooiste die we in de Benelux kunnen aantreffen. Hij leeft op allerlei bomen en struiken. Maar, zo mooi als de rups is, zo lelijk is de volwassen vlinder. Hij bestaat in een “lichte” en een “donkere” uitvoering. De lichte uitvoering heeft nog wel wat tekening, maar de donkere is bijkans ongetekend en behoorlijk lelijk. De vliegtijd begint in april en is eind juni voorbij. De volwassen dieren leven maar kort en eten in het geheel niet meer. Ze zijn nogal variabel in grootte. Veel exemplaren zijn zo’n 50 tot 55 mm, maar er zijn ook wel exemplaren gevonden met een spanwijdte tot wel 70 mm. De vlinder komt in de gehele Benelux in flinke aantallen voor.

DSCF0171DSCF3835DSCF3799Diverse keren vonden we bolletjes zonder dat we een Surinamer in de buurt zagen. Het waren dan ook geen bolletjes om te slikken. Wanneer je zo`n bolletje doorsneed zag je een wormpje, in ons geval een halve wormpje. Het was de Galwesp. De chagrijnige variant van het Hoorntje. Een eindje verder stond een roedel herten stil, ja dat doen ze. Opnieuw deed het wormpje z`n best om de straat over te steken. Net als ons had ie zijn stekelige jas uitgedaan. Bleek ie toch een groen alien te wezen. Wat stond daar in het veld? Zijn UFO? Het kwam ons bekend voor, jawel het was het bekende jachthutje die we al eens eerder aan een inspectie hebben onderworpen. Nu stond het eenzaam in het veld. Eindelijk kwamen we aan bij de Ketel waar we opgewacht werden door Oei-oei. Deze kwam dit weekend een dag later. Luidruchtig kwam hij vertellen dat hij meer gezien had dan wij de hele dag. Hij had namelijk een dooie ree gezien. Nou, dan had ie nog niet bij Lohe in de zevende rij van het maïsveld gekeken. Aangezien Oei zich inmiddels opgeworpen had als meesterpreparateur, togen we op pad om de ree te ontdoen van hoorntjes, niet te verwarren met wespen. Wat Yeti in de kapschuur te zoeken had en wat hij met die maïskolven ging doen zal voor altijd een raadsel blijven. Hij ontkent nog steeds. Bij terugkomst gingen we nog even naar de vertrouwde HaseBrücke voor een fotosessie. Met name de ondergaande zon kreeg van ons de nodige aandacht, het blijft toch een prachtig fenomeen. En dan `s avonds, lang verwacht, stil verzwegen, nooit gedacht, maar toch gekregen. Een kampvuur!

DSCF0206

Met ieders een scherpe rechte tak voorzien van een vette braadworst eindigden we de dag. Nou ja, we dronken d`r ook nog wat bij en luisterden naar sterke verhalen die echt schenen te zijn gebeurd.

Zondag 8 Oktober. Ochtendstond heeft goud in de mond en geen brakke nasmaak in de gagel. Wederom waren Batman en Hert vroeg uit hun warme slaapzakken en maakten zich op voor een stevige dauwtrap. Wat is er toch met die senioren? Groß Dörgen verraste de twee met een prachtige zonopkomst. Spoedig deden we onze eerste natuurobservatie, een stapeltje oorlellen? Nee, het is de Oranje Bekerzwam, een niet zeldzame paddestoel. Het past wel bij de herfstkleuren om ons heen. We kwamen aan bij de oude vertrouwde kolk, ooit een onderdeel uitmakend van de Hase. Thans ligt het als een soort van meerstal langs de koeienweide. Zoals elk jaar had de Kolk veel te lijden van vissers met hun lokvoer. In het verzadigde water ontstaat wildgroei van alg in de vorm van groene smurrie. Langs het Uilenbosje troffen we een overvloed aan van Hop. Hop wordt in de bierindustrie gebruikt om o.a. het bier langer houdbaar te maken. Een macro werd gemaakt van een Meidoornbes. De gouden gloed van de najaarszon streek over het bronsgroene woud. Moeilijk zo`n sfeer digitaal vast te leggen. Maar ik doe een paar pogingen.

DSCF3878DSCF0241Bij de Hasealtarm was iets gebeurd, elke storm of stevige windvlaag eiste slachtoffers in de natuur. Thans waren een paar Grove Dennen aan de beurt. Met hun stammen versperden ze de weg. Nu hebben ze daar een soort van Ranger die met een kettingzaag de boel weer moet vrijmaken. Edoch, in al zijn wijsheid kwam deze niet verder dan een groen lintje spannen. Alsof het anders niet opviel. Afijn, de mensen kunnen er nu omheen lopen wat het avontuurlijke van zo`n pad door het woud natuurlijk weer bevorderd. We vonden een Vliegezwam, zeldzaam dit jaar. Ik schoot met mijn digicamera nog een paar woudimpressies. Terug in het pittoreske Groß Dörgen brandde in de verte tussen de dichte sparren reeds een vuurtje. De overige leden waren uit de veren. Vlug deden we verslag van onze laatste avontuur. Hoe inventief Yeti wel niet kan zijn. Bijvoorbeeld, waar laat je de borstel waarmee je de BBQ-rooster schoonmaakt? Leg je die weg dan is het zo verdwenen. Dan komt zo`n gordijnhouder weer goed van pas. Op het aanrecht ontstond spontaan een herfstcollage waarbij de hoorntjes van de Oei`s ree de finishing touch waren.

DSCF0278Wat doe je met blikken bonen en snert die de houdbaarheidsdatum ruim hebben overschreden? Juist, je geeft die blikken aan Bambam. Hij deed zijn naam eer aan en ging er leuke dingen mee doen, zoals de blikken in het vuur mieteren en wachten totdat ze uit elkaar knalden. Af en toe verscheen een paddestoelvormige rookpluim boven het vuur, gepaard gaande met een doffe klap. Dat was weer een blik. Zondag 8 oktober 2006. Ter afsluiting van het weekend stond nu Klein Reussies tocht op het programma. We togen naar de Hasebrücke. Van deze vertrouwde brug nam ik een paar ongewone foto`s. Ten eerste om de lage waterstand van de Hase aan te tonen en ten tweede om eens naar de staalconstructie van de brug te kijken. Het is een keer wat anders. Na al die jaren mag de brug toch wel eens extra aandacht.

DSCF0292DSCF0289DSCF0294Vlak over de brug vond Bambam een overblijfsel van een zomerkamp. Wel netjes het spul opruimen volk! De tocht zou leiden naar een Altarm van de Hase richting Bokeloh. Het was alweer een tijdje geleden toen we deze plek bezochten. We vonden grote Oesterschelpen, een Wasbeer in actie? Overal zeer prominent aanwezig waren de sporen van Bevers. Vrijwel elke stam vertoonde min of meer knaagsporen van deze nijvere knagers. Sommigen waren kakelvers, hoogstens een week oud. Maar ook ijverige spechten deden zich gelden. Sommigen boorden zich een gat dwars door de boom! Uiteindelijk kwamen we aan bij het eind van de Altarm. Deze bestond uit een dijk tussen Altarm en de rivier Hase. In de dijk zat een doorlaatbunker voor het overtollige water met een grote klep om de terugstroom te blokkeren. Het zat erop onze eerste herfstweekend. Door het zachte weer en de vele bezienswaardigheden in de natuur bleven we tot het laatst actief. Het weekend gaat de annalen in als geslaagd. Rest me nog te zeggen: Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

 

2006 Maart

2006 Maart

Het was donker en koud die weekend van 17, 18 en 19 maart, Anno Dominus 2006. De natuur liet een enkele keer zien dat het een begin maakte met het mooie ontluiken dat lente heet. Voor de rest was het bar, koning Winter zat nog steeds stevig op de troon. We konden bij aankomst bij de Ketel gelukkig iets tegen deze depressie nemen. Na iets meer ging het weer een beetje. We togen aan het werk, we moesten nog hout sprokkelen voor het kampvuur. DSCF0024Yeti had reeds een grote boerenwagen georganiseerd. Deze werd in een korte tempo gevuld met hout. Snel doken we de Ketel weer in toen de klus geklaard was. Daar was het warm en licht. Die vrijdag ging op tijd het avondprogramma beginnen. Het vroege voorjaarsweekend 2006 was begonnen. Zaterdag, 17 maart. We waren vroeg uit de veren voor een lange veldtocht naar de Römerlager, een archeologisch bouwwerk van onze Romeinse vrienden, toen die nog geen vrienden waren. Het was die tijd dat wij nog in een berenvel rondliepen en met een knots ons een mokkeltje tikten. De mokkel werd er gewilliger van en wij voelden ons niet zo alleen tijdens die lange nachten. Beide partijen werden er dus beter van. Maar iemand moest het mokkeltje tikken weer zonodig afschaffen. De knots werd gemeentehuis en trouwen. Geeft alleen maar rompslomp en administratie. Uil verscheen niet dus trokken we zonder hem erop uit. We twijfelden aan de sterkte van de brug dus joegen we BamBam als eerste de brug op, de rest van de troep volgde spoedig. Ook deze zaterdag was een donkere dag in maart. De wereld bestond uit roestbruine kleuren en kale takken. Toch zagen we een grote boze nest in een boom. Nog méér kale takken. Ook in Duitsland blijft het water niet op een bult staan en moet verpompt worden. Daarvoor hadden ze een molentje zonder wieken uitgevonden. Daarom heen hadden ze een muur gebouwd voorzien van dakpannen. De deur is voor hoogwater, die doen ze open zodat het water eruit kan lopen. We sloegen af en gingen de dijk op. Lang de bosrand aan de overkant zagen we een ree lopen die zich als paard ophield. Maar daar stonken wij niet in. We zagen direct aan het korte staartje dat het een ree was. We naderden Bokeloh.

DSCF0025 - kopie DSCF0027 - kopie

We constateerden dat helaas ook gemeente Meppen ambtenaren in buitendienst heeft. Met kettingzagen. Moet je niet doen. Wij raken ervan in de war. We zagen overal spiegels van reeën. Toen we niet meer zo in de war waren bleken het afgezaagde stammen te zijn. Te netjes, net een park, vinden wij niet leuk. De troep liep Bokeloh binnen en naderde de brug over de Hase. Aan de overkant links zagen we de rode dak van Kneipe Giessen. Hier hebben we met ons laatste clubjubileum nog heerlijk geschranst. Rechts aan de overkant een eeuwenoude R.K. kerk met schooltje, beide niet meer in gebruik in verband met nieuwe bouw. De kerk bezit een orgel die wordt aangedreven door een enorme blaasbalg. Wanneer de kerkgangers een psalm hadden gezongen, zoog de balg zich weer vol en hoorde je vanachter het koor een aanzwengelend slurpend geluid. Als nieuwe kerkganger zat je vreemd om je heen te staren om vervolgens je achterbuurman smerig aan te kijken. Zo hebben we dat geleerd in Erica. BamBam kwam op de brug verhaal halen waarom hij steeds als eerste de brug op moet wanneer we het niet vertrouwden. We gaven daar geen antwoord op maar bleven hem strak aankijken. Soms werkt het, vooral als je grommende geluiden maakt en met de tong klakt. Hoe de Romeinen in dit immense landschap hun Römerlager konden vinden? Toegegeven, ze hadden geen kompas en kaarten. Toch was het voor die mensen simpel, er stond namelijk een bordje. En rivier de Hase werd hier ook aangegeven. Wanneer hier Ems had gestaan waren ze bij de Lager van hun overburen, de Barbarenlager, hun vijand. Dan weet je hun wachtwoord weer niet, vervelend allemaal. Scouting Erica had ooit een kabelbaantje aangelegd en vergeten het weer mee te nemen.

DSCF0022 DSCF0057

Volgens Batman was het geen kabelbaan maar een meetapparaat die stromingssnelheid van de rivier kon meten. Aangezien er geen valkjes op de lijn zaten geloofden we hem. We waren weer thuis. Wie heeft in de tussentijd onze Ketel oranje geverfd? Wil Uil Duitland demotiveren in verband met komend WK voetbal? Gelukkig zag Oei-oei net op tijd dat het onze Ketel niet was. Volgens hem zat de deur bij de Ketel aan de andere kant. We geloofden hem en trokken verder richting Römerlager. Aan de overkant van de Hase zagen we kleurrijke hoop veren drijven. KWAK zei het. Yeti mompelde, “`t is gien doefe, die zeg gien kwak, behalve als ie op mien auto schet”. Het bleek een manderijneend te zijn (later opgezocht in de boeken). Ja ja, als je zegt dat Niels Holgerson voorbij komt varen moeten wij dat zeker ook geloven? Doen we ook, lekker puhh.

DSCF0061 DSCF0075 DSCF0084

 

 

 

 

 

 

We lieten Bokeloh achter ons, slechts in de verte konden we tussen de boomtoppen de kerk ontwaren. We naderden nu de woningen op stand. Vakwerkhuizen met uitzicht op de Hasetal. Kost een paar centen maar dan heb je ook wat. Trouwens, onze Ketel is ook met vakwerk in elkaar gezet en we hebben ook uitzicht op de Hase. Take that Wolfgang und Brunhilde!! Volgens Uil werden deze woningen bewoond door Panoramix, een illustere druïde uit die bewuste Romeinse tijd. De Römerlager zelf is eigenlijk een verhoogde bunder aardappelveld met een informatiebord. Gedeeltelijk natuurlijk verloop en de rest met veel zweet opgebracht. Het wiel was nog maar net uitgevonden, sta je daar aan de krooje grond te verzetten. Julius Caesar had ieder soldaat een stukje grond belooft. Maar toch niet in een krooje! Rare jongens die Romeinen. We trokken door een moerasachtig gebied waar het riekte naar ontbinding. Hier waarde de dood. Bleek het zowaar een dooie arm van de Hase te zijn. We kwamen in een witte landschap. In een fase van totale ontkenning beweerde Yeti dat het een reuze ropplaats is van vogelveren. Dit kon geen sneeuw zijn want het was voorjaar. Het blijft toch je familie. We zagen onderweg nog een spiernaakte boom. Elke boom met enig schaamtegevoel heeft nog een stukje bast voor zijn noest. Deze boom was, wat je noemt een potloodventer maar dan met blote takken. We liepen snel verder langs de oever van de Hase. We naderden een prachtige visstek. Zulk een visstek moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het water moet redelijk stilstaan en d`r moeten vooral geen bomen in de buurt staan. In beide gevallen ben je zo je lijn met dobber kwijt. Welnu zo`n visstek vonden we. Het was de visstek van Mad Dog McCee, een importduitser uit Schotland. Een norse maar stevige drinker die zo`n vijfentwintig jaar geleden spoorloos was verdwenen.

DSCF0115 DSCF0118

Opgelost in de aardbodem zogezegd. Maar wij vonden nu zijn visstek en strompelen er bijna over. Over Mad Dog McCee. Iets mager in het gezicht maar nog evenmin spraakzaam. Was hij nu een Schot of niet? Onze conclusie was dat hij wel een Schot had gehad. Dit is onze uitspraak en daar moet je het mee doen. Vliegend Hert maande om stilte. Iedereen zweeg op slag, geloof ik. Met handgebaar en vingerbewegingen probeerde hij iets duidelijk te maken. Had ie `n keer gezien op TV. Hert zag een Damhert in het donkere zwarte woud. Nu had hij dat ook gewoon kunnen zeggen omdat iedereen pal om hem heen stond. Dan had hij ook gelijk kunnen horen dat achter zijn hertje gaaswerk was aangebracht. Kut, een hertenparkje. Maar hoe zeg je dat in gebarentaal? We trokken Bokeloh weer van de achterzijde in en volgden de Hase, nu stroomopwaarts en van de andere zijde. We zwegen gepast toen we drie boerinnetjes in klederdracht, druk kwebbelend, naar de kerk zagen gaan. Eindelijk zagen we rooksignalen. Hulp-is-onderweg of zoiets. Maar waar is onderweg? We naderden HaseAltarm. Batman observeerde iets. Wij weer gapend jaa jaa doen. Traditie, moet je in stand houden. Totdat Batman ons confronteerde met een digifoto waarop een heuse Bever stond. Stik. Altijd weer vervelend, een traditie te moeten breken. Even verderop vonden we een dooie muis. Op het moment dat jullie deze foto aanschouwen is de muis in atomen uiteen gevallen en in de aarde verdwenen. Als ontbindend corpus of als een kwak, nee geen Mandarijneend, als keutel. Ingeval van atomen zien we hem (of haar) geheid nog eens terug. Als gedeelte van een vlieg, tak, karbonade of aanmaakhout. Zo zijn onze voorouders ook opgegaan in de natuur.

DSCF0122Zo gaan wij ook. Als stof bent gij gekomen, als stof zult gij wederkeren. Denk daar maar eens over na wanneer het kraakt tussen je tanden tijdens het verorberen van een broodje ei-met-ui. Zit je verdorie op een atoom van je betovergrootmoeder te bijten. We deden zowaar in het doodse landschap een heuse observatie, een grote watervogel landde met een zwierig gestadig en beheerste buiklanding in de Hase. Ik heb nadien lang in boeken gezocht en bleef hangen bij een Mantelmeeuw. Zeg maar een grote gans die kan zwemmen. Nu kan een grote gans natuurlijk ook zwemmen maar let dan op de overeenkomst. De een lijkt toch meer op een gans, de ander op een Mantel. Of zoiets.

DSCF0163

Terug op het kamp was Uil eindelijk aanwezig maar bovenal actief. Vuurtje gemaakt enzo. Nu was het ook zo`n typische latewintervoorjaarsnamiddag waarbij je in Kurzhose om een kampvuur gaat zitten. Waarbij je het koele pilsje niet met handschoenen hoeft aan te pakken. Uil keek verwonderd toen we toch in de Ketel gingen zitten, mietjes. Om terug te komen op de Hasebrücke, deze is stevig, hard en van ijzer. Sinds de Duitsers hun luie reet hebben ingeruild voor beweging is de Hasebrücke een trekpleister voor fietsers geworden. Wij als SusScrofa`s vinden het maar zozo, dat gekwek en gelach zo `s morgensvroeg. Het maakt ons alleen maar eerder wakker. Wij staan achter de executies, mocht daarom gestemd worden. Zondag 19 maart 2005. Na een avond van verhitte discussies, soms te ver en te hit, stonden we die zondagmorgen weer paraat zoals een SusScrofa dat betaamd. We trokken het veld in. De eerste lentebode liet van zich gelden, een sneeuwklokje. Leuk, maar wij hadden liever de smoor erin. Heeft ook weer met traditie te maken. Maar soms kom je in het veld ware kunstwerkjes tegen, door de natuur gemaakt. Bijvoorbeeld een doorgezaagde boomstam met daarin het gezicht van een bosgeest. Geestig. Plus een tamme fopeend. Minder leuk, dit moet andere eenden lokken zodat de jager ze aan repen kan schieten. Moge de bosgeest hem jeuk bezorgen waar hij niet bij kan. We keken om ons heen. De lucht om ons heen vulde zich met een aanzwellend geluid. De grond begon te trillen, bladeren werden bang. Een B50 bommenwerper maakte aanstalten om te gaan landen. Toen ie ons zag trok hij op en liet nog even een bommetje vallen. Kwak, mis. In de verte tegenover de Kolk maakte zich een ree los van de kille donkere achtergrond.DSCF2824 Eenzaam baant hij zich een weg naar de onzekere toekomt en verdwijnt in het bronsgroene woud. Op Kühl`s Platz zagen we trofeeën van een trotse visser. De Neus was hier geweest. De Neus is een Duitser uit het Ruhrgebied die hier jaarlijks komt vissen. Voor elke vissoort heeft hij een hengel. Het is een kleine man met een lange hengel maar bovenal een enorme voorgevel. Een keg zogezegd, of console mag ook. Eentje waar je zo een klare uit tapt. Onder die enorme afdak zie je een opening die onophoudelijk beweegt, hij praat. En die pratende neus heeft het maar over één ding. Vissen. Aan de trofeeën te zien lukt hem dat aardig. Bij de Ketel aangekomen ruimden we de zaak op en deed BamBam de was. “Elke vlek krijg ik weg”, riep hij met trots. Wat voor waspoeder zou hij gebruiken? Uil gaf, na achttien jaar SusScrofa, te kennen zijn eigen wildspoor te willen volgen. Een hard gelag voor onze verbintenis van broeders. Uil was erbij vanaf het eerst uur. Aangezien we in de statuten en reglementen geen lijfstraffen hebben opgenomen tegen dit soort vergrijp, rest ons Uil het allerbeste toe te wensen in zijn toekomst. We houden Uil levend tijdens verhalen rond onze kampvuren. Vaarwel Uil, het ga je goed en laat op de Trogge nog eens van je horen. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert.

November 2005

November 2005

Het novemberweekend van 2005 begon op vrijdag 25 november onder koude en gure weersomstandigheden. Natte sneeuw wisselde af in regen. Dat het ook anders kon hoorden we op de radio. Het dorp Haaksbergen was in Nederland een paar dagen verstoken van elektriciteit en moest op noodaggregaten overschakelen.

DSCF0160

In Duitsland was het zelfs een graadje erger. Een groot gebied met steden als Ochtrup zaten 4 dagen later nog zonder stroom. Oorzaak was sneeuw en ijzelafzetting aan de kabels gepaard met storm en/of harde windstoten. In Groß Dörgen knalde hooguit één keer de stop eruit, dat was ook nog onze eigen schuld. Na twee elektrische kachels, lampen, een raamventilator moest ook nog even koffie gezet worden met het elektrisch apparaat. Tja, toen zaten we zonder. We joegen Yeti de kar uit. We moesten toch wat. Gelukkig regelde hij snel een nieuwe stop in het huis van de zoon van Pilzen Hein. Pilzen Hein zelf was er niet omdat hij zo dood was als een pilz. Aan mijn oproep om kleurenprints mee te nemen en fotolijm leverde een poster van de gemeente Emmen op plus een fles behanglijm. Tja, nu moest de poster nog aan de wand, met behanglijm. D`r werd vergaderd, want één ding kunnen we goed, vergaderen. Het gevolg raad zich raden, de poster ligt keurig opgerold in de Ketel en de fles met behanglijm ging stilletjes terug in de kar. De wil was er wel, het vlees was alleen wat zwak. En de portemonnee budgettair. Een gouden zwijntje op onze revers zal om laatste reden ook wel richting utopie gaan. Het blijft een leuk idee, vroeger lukte het bij ‘De Gouden Klompjes’ wel. Afijn, het weer bleef slecht, eigenlijk kon je die dag ook maar één ding, in de warme Ketel blijven zitten. En dat deden we met liefde. Onder het genot van een pilsje zaten we tevreden te knorren en keken af en toe naar buiten waar natte sneeuwvlokken een zachte buiklanding maakten in het gras. `s Avonds kwam Bambam zich voegen bij de troep. Het wijn liet hem die avond ook goed smaken. Uil deed nog een poging om orde in de troep te gooien. DSCF0002Wat hem goed lukte, gooien. Hert deed pogingen om iets in de band te leuteren, uit de geluidsbanden bleek dat iedereen ongeveer op het zelfde moment een mop inzette en elke zwijn lachte spontaan om elke mop die ter ore kwam. Vervolgens was er weer een seconde stil, er moest geademd worden nietwaar? Tot de volgende roffel moppen zich opboerde. Tussendoor moest er natuurlijk ook veel bijgepraat worden, het vorig weekend stamde uit April! Enkelen produceerden spontaan een bel methaan die qua geur bij benadering leek op een aap in vergaande staat van ontbinding. Oei-oei`s productie naderde zelfs die van de hinderwet. Sarin was er Cacharel Anaïs eau de toilette vapo bij. Gelukkig, ja gelukkig hebben we nog onze eigen raamventilatorretje. We gaan nu luisteren naar het openingswoord van ons eigen Grote Wijze Uil. Stichting ‘BEDOKOKOMALO’. Afdeling ‘Sus Scrofa’. Team ‘NOBST’. p/a links onder de Hasebrug. Ketel 1 Groß Dörgen. Weekend 25, 26 en 27 november 2005, Beste Beren, welkom aan U allen. Het thema voor dit weekend is: ‘Expeditie Zwarte Specht’. Maar eerste een toost op ons 1989 – 2005 = 17 jaar. Dit is 34 keer een BeDo-weekend, 34 keer samen zwijnen in de natuur. MAAR!! Februari 1988 is het begonnen met KoKoOs maar hier werd nooit over gesproken. Ma was op de achtergrond aanwezig voor determinatie van uilenballen, vossenkeutels en embryo’s. Yeti en Uil wilden graag verder, Os viel af, studieperikelen, Ma (Oei-oei) wilde graag als volwaardig lid meedoen en werd na een antecedentenonderzoek aangenomen. Daarna volgden BeBeDo, ook zij werden aangenomen, hiervan viel HKT af en kwam LO als Bambam. Iedereen werd klaargestoomd, met als gevolg een stelletje zwijneberen welke zeer gemotiveerd de natuur gingen observeren. Mede daarom wil ik niet alleen op 34 keer maar ook op 35 keer samen als SusScrofa vrienden op expeditie. Het programma: welkomstwoord, nachtwandeling, napraten en slapen. Zaterdag om 07.00 uur, toilet, graag eerder, verder programma zie thema. Dus zoek de Zwarte Specht. Even een correctie: Dit is Uils versie, er is een andere versie: Vliegend Hert en Yeti kwamen in die tijd nog vaak in Dorgen, die twee namen het initiatief tot clubvorming, elk van die twee leverde een aantal leden. De club was geboren. SusScrofa begon in Februari 1989 met een soort van snuffelweekend voor het toenmalige ‘Scouting Klazienaveen’. Dat een jaar daarvoor toevallig een paar KoKoOsnoten in Groß Dörgen aanwezig waren doet er niet toe. 2005 minus 1989 is overigs 16. Verder had Os geen studieperikelen in Groningen maar werkte daar als diender. Verder deed Oei-oei van begin af aan mee als volwaardig lid en deed HKT daarentegen pas 3 jaar later mee. En die 34 keer op expeditie geldt slechts voor enkelen onder ons, de absentielijst was zelden leeg. Hierbij draag ik een gedicht op aan ons zwijnen. Een gedicht vergroeid met geschiedenis. Geen gedicht, want het wil maar niet rijmen Maar uit het hart gegrepen is. Diep in de bronsgroene wouden van Dörgen Waar geen lieve moedertje ons meer helpt Waar geen Rubens vrouw ons pad kruist Waar de onverbiddelijke wet der natuur heerst Herinneringen bij een gloeiend kampvuur Bij lach en `n traan, daar voelen we ons terecht Die avond werden oude verhalen verteld, braadworsten gevreten en uit de hoorn gedronken. Bewonderend keken we naar de schedel van een heuse Marter naast die van de bever en de vos. Oei-oei heeft zich als preparateur weer van zich doen gelden. Ons clubhuis krijgt allure. De avond viel en wij vielen ook, in slaap. Gelukkig lagen d`r net op tijd slaapzakken onder want je kunt best wel hard terecht komen.

DSCF2300 DSCF0039

Zaterdag 28 november. Voor een aantal van ons was het weer vroeg dag. Behalve Oei-oei en Yeti, die wilden uitslapen. De wereld begroette ons met een witte lach. Het landschap om ons heen was namelijk wit en ontrolde zich voor onze voeten. Voorzichtig betraden we koning Winters rijk. Op de Hase Brücke was het glibberig en tochtig. Het landschap om ons heen was daarentegen schitterend koud. We besloten naar de oudste plek van Groß Dörgen te gaan waarop de oudste boom stond. Op deze plek waren in het verleden sinistere zaken waargenomen. De plek met de eeuwen oude boom had nog steeds een spookachtige uitstraling. We kregen het gevoel dat we niet alleen waren. Schichtig keken we rond om ons heen.

 

Het klopte, we waren niet alleen, we waren met ons vieren. Maar we werden gevolgd. Telkens wanneer we omkeken zagen we mist en klimmend gras in de sneeuw. We liepen langs de Kolk, die lag er bij als een koele meres des doods. In ieder geval koel. Het begon te sneeuwen en te waaien. we doken diep weg in onze kragen. Plotseling werden onze ogen getrokken naar een heel vreemd fenomeen. Er liepen voetstappen in de sneeuw op ons af zonder dat we iemand zagen. Vanuit de westen kwamen sporen van stappen op ons toe. Vlak voordat we achter de Kolk het woud indoken maakte ik nog snel een foto van dit vreemde natuurverschijnsel. Een boom begroette ons met een grote oor, het bleek een grote zwam te zijn. De Witte Wieven waren op pad. Met een omtrekkende beweging kwamen we op een plek waar ooit een kampvuur van ons had gebrand. Hier hadden we bij volle maan de weerwolf gehoord. Hier werd een mop van een Lieveheersbeestje verteld die de Kapelaan niet snapte. De rook was allang opgetrokken, de geluiden weggestorven, alleen de sfeer hing er nog. 6 berken leken als stille getuigen de herinneringen te bewaken. We waren diep in het woud, op Kuhl`s platz.

DSCF2310 DSCF0057

We liepen stug door en kwamen achter de boerderij van Berend uit. Hier leken wel de hallen van Vitalis spontaan diarree te hebben gehad, zoveel rommel om ons heen. Hier kon je nog op een creatieve manier een halswervel breken. Bij de Ketel aangekomen maakten we ons op voor het ontbijt. Maar wat gebeurde er nu? Alle zwijnen vluchtten in een stampede de Ketel uit. Welk een kracht bracht deze beren in beweging zodat deze hun huis en haard verlieten? Het was krachtiger dan Sarin, krachtiger dan mosterdgas. Het was Oei-oei`s deodorant. Deze onverlaat vond het nodig alles wat leefde onder zijn oksels weg te verschralen. Zijn deodorant mag dan wel in de reclame een toploze nimf vibrerend door het brandend zand laten huppelen, SusScrofa`s kreeg je ermee rap. Flink ingepakt trokken we richting indianendorp de witte bevroren wereld in. Diep in het stille woud, waar reuzen werden geveld door noestige knagers, waar de roep van de Buizerd echoot in het bronsgroene sparrendek, waar konijnen haastig en hazen konijnstig hun holen opzoeken, daar voelen zwijnen zich thuis. Als er op aarde een Hof van Eden bestond of De Eeuwige Trogge, dan was het hier niet ver vandaan. Ik hoop alleen dat het daar iets minder stinkt dan tussen deze stelletje windhozen.

DSCF0058 DSCF0061

Kortom, we voelden ons gelukkig, behalve wanneer er bullen in het veld lopen. Na deodorant het tweede waar SusScrofa`s van in de war raken. Deze vinden stieren alleen aaibaar achter cellofaan in de supermarkt. Deze beesten leken echter op de biefstukjes uit Schepers Supermarkt, ze bewogen. Gelukkig was het koude besneeuwde gras hoog en hun klokkenspel laag. Die bullen hadden geen handen om de familiejuwelen hoog op te trekken. SusScrofa`s hadden die handen wel. Daardoor konden we sneller wegkomen dan die hamlappen. We klommen over een hek en vervolgden onze weg door een weiland vol met meidoorn- en wilgenstruwelen. De rivier de Hase heeft in zijn loop door het landschap de vorm van een schoenveter. We naderden het nauwste punt in de schoenveter waarbij de Hase zichzelf bijna kustte. Dieper trokken we het woud in. We lieten ons niet belemmeren door prikkeldraad of hekken. Als we het niet vertrouwden joegen we Uil voor ons uit. In het rulle zand vonden we een spoor van onze neef, een prent van een Wild Zwijn. We werden stil, we naderden het rijk van de Zwarte Specht. In het laatste gedeelte van de schoenveterlus stonden honderden Populieren fier in een rij.

DSCF0067 DSCF0062

In vroeger tijden hebben we hier een Zwarte Specht met het nest een tijdlang geobserveerd. Thans was het gebied wit, woest en ledig. We volgden de Hase. Ver voor ons uit rende een haas naar stillere oorden. We verlieten de dieper gelegen gebieden en naderden de Corral. Hier troffen we wel een heel vreemd iets aan. Het leek op de cabine van een ruimteschip. Maar het stond op wielen. Het bleek een jachtkansel te zijn. De huidige jager zit doordeweeks achter een tandartsstoel, loopt scheef van het geld en wenst in tamelijke luxe te leven. Zo was de kansel gevoerd met blauw tapijt, de schietgaten afzonderlijk af te sluiten met plexiglas en was de ellebogensteun tevens gevoerd met zacht tapijt. De stoel, zeg maar fauteuil, deed niets af van zijn doordeweekse martelvariant. Snel namen enkele SusScroafa`s bezit van het luxueus onderkomen. Na alles flink besnuffeld te hebben trokken we verder naar de volgende jachtkansel zo`n 300 meter verderop. Vanuit een kansel tegenover het bouwland richting de boerderij van boer Wolff werd geschoten. Als haas verveel je hier niet, het was beven en leven ofwel lood en dood. We trokken verder door een strook bos. Hier vonden we het meest smerig stukje jachtgereedschap die we konden bedenken, een vossenklem.

DSCF0069 DSCF0075

Afkomstig van Helleveeg himself, demon Schnoing. Onze übergeflipte jachtopziener die alles in repen schoot wat niet fel oranje is. Thans had dit stuk stront hier een heuse val neergezet. Een stuk fazant diende als lokaas. Werkte de val nog? We drukten Uil naar voren. Gelukkig was het een oud en versleten exemplaar want Uil stond bovenop de horlepiep te dansen en niets gebeurde. Na het ding goed te hebben bekeken, van onze afkeur blijk te hebben gegeven, deponeerden we de klem in de daarvoor aangewezen Hase. Weg ermee! Over fel oranje gesproken, we vonden een zwam aan een tak die zich onderscheidde van de sombere kleuren om ons heen.  In een felle kleur gaf het blijk van zijn bestaan. Plof plof. We keken op, waar komt dat geplof vandaan? Van achter de boerderij van Wolff, zo`n 400 meter verderop, kwam een trekkertje aangeploft met een platte kar erachter. Er omheen liepen een aantal fel oranje vesten. Satan Schnoing (SS) und Sein Demonen (SD)! Ze maakten zich op voor een drijfjacht. We probeerden ons ongezien van het strijdtoneel af te wenden maar hadden niet op de duivelse blik en grote bek van Schnoing gerekend. Op hoge poten beende Schnoing op ons af en blafte tegen ons wat we hier te zoeken hadden. We keken hem strak aan, deden een stap opzij en stuurden Yeti op hem af. Na een felle hoogstaande conversatie:”Waar komen jullie vandaan”, “van die kant”, “op de paden blijven!”, “kan niet, d`r loopt daar geen pad”. Dit ging een tijdje door. Op het laatst draaide Satan zich om en beende naar de rand van het uitgestrekte veld met maïsstoppels om met de drijfjacht te beginnen. Ik verbeeldde dat Schnoing zich krabte achter een hoorn en nog tegen een andere demon verzuchtte “Er wolte nur ein Streich”. We grinnikten, Yeti for President!! We togen verder richting Mittelradde en hoorden en staccato aan knallen uit schrootflinten. Zelfs een dominomus zou daar een loodallergie oplopen.

DSCF0085

We volgden het pad langs Wolffs boerderijen en kwamen bij het houten brugje over de bosstroompje. Bambam en Yeti besloten de loop van het stroompje te volgen en doken het woud in. De rest gaapte als een glasbak en liep naar het zandpad die leidde naar Alwies Rolfes. De karpertrap, eens zo`n dure watertraject, stond op droge sokken nu de loop van het riviertje omgeleid was door het bos. Ook aan de overkant van het zandpad probeerde de natuur weer vat te krijgen op het vismeertje. Dit hoekje bos bevatte talloze dierbare jeugdherinneringen toen we daar als welp en verkenner de boel onveilig maakten. Groot was in die dagen de teleurstelling dat ons hof van Eden plaats moest maken voor ein Fischteich. Jaren heeft daar zo`n omheinde bak water gelegen. Sindsdien heeft zich daar nooit meer een welp of verkenner vertoont. Die tijd lijkt nu weer te veranderen nu de natuur daar weer zijn gang mag gaan. Zo is het leven, alles komt vroeg of laat weer in een iets andere hoedanigheid terug. Eigenlijk is het leven net als een braadworst. Ofzo. Over het asfaltweggetje liepen we weer terug naar Groß Dörgen. Het begon te donkeren, onze veldtocht zat erop. Uil evalueerde de middag met ons. Wat restte was het stillen van de onze honger, het lessen van ons dorst en het ophalen van oude verhalen en het delen van de nieuwste dorpsroddels. Dat ging tot laat door en een beetje klieren hoort daarbij. Na ons zondagmorgenontbijt van braadworsten, eieren, knakworsten, zure pickels en, ik geloof ook nog een plakkie stoete, togen we op weg voor onze Kleinreusiestocht. De wereld om ons heen had haar smetteloze witte mantel verloren. Het was zo`n typische novemberdag, gelukkig droog maar wel donker en een beetje triestig. Een mooie dag voor een begrafenis zal ik maar zeggen. Bij gebrek aan een lijk togen we toch maar op pad. Door deze sloffe schemerige landschap trokken een zestal zwijnen die eigenlijk best wel vrolijk waren. We keken triest, dat maakt ons vrolijk. We liepen langs de Kolk en keken nog even schuw naar de plek waar voetstappen op ons af kwamen. Al het sneeuw was verdwenen, niets was meer te zien. We togen richting Hase Altarm. Door de donkere en sloffe omgeving leek alles op een sompige moeras. Maar moeder natuur deed toch weer haar best om zich van haar mooiste kant te laten zien.

DSCF0121

We zagen plotseling Bambam rood aanlopen. Hij stamelde dat het konijntje al bijna uit het holletje kwam kijken. Zijn gemoed leek vol te schieten door al die emoties om ons heen. ‘Pa pa’, stamelde Bam. Uil legde een arm over zijn schouder. ‘Rustig maar jongen, we hebben allemaal wel eens heimwee’. Bambam keek hem strak aan. ‘Pa, pa, papier, nu!’ en strompelde met geknepen billen en X-knieën naar een bosje. We gaven hem snel een pakje papieren handdoekjes en maakten ons snel uit de voeten. Bij zo`n jonge zwien weet je het nooit, hij kon wel uit elkaar spatten. Hoe krijg je dát uit je haar. Van de grote heksenkring uit paddestoelen, zo`n 5 meter in diameter, was vrijwel niets meer over. Tja, de natuur neemt, Bambam geeft. Verderop gaven enkele bevers blijk van hun afwezigheid in de vorm van afgekloven boomstammen. Over boomstammen gesproken, in dit gedeelte van Groß Dörgen stonden prachtige boomstammen, sommigen niet afgekloofd door bevers maar door de tand des tijds, en allemaal die sterke wil om te overleven.

DSCF0128

Na een tijdje door het prachtige moerasachtige natuur te hebben gelopen verlieten we het gebied en trokken richting de boerderij van Berend Rolfes. Hier hadden ze het bos flink uitgedund en lagen de boomstammetjes keurig op stapels. Zo`n uitgedunde bos gaat op den duur, door meer lichtopbrengst, veel meer leven. We liepen door het pittoreske dorp terug naar de, diep in het woud verscholen, Ketel. Na een copieus ontbijt moest thans in de Ketel ook nog een pan voedsel naar binnen gewerkt worden. Yeti had zich voor het weekend zorgen gemaakt om de inwendige mens. Hij was bang dat we de hongerdood zouden sterven, zo helemaal zonder bonen. Dus heeft de echtgenote van Oei-oei zich een ochtend uit de naad moeten werken om aan Yeti`s wens te voldoen. In de kelder werd gekeken of het blikvoer niet inmiddels de status ‘Schepers’ hadden gekregen, oftewel of ze nog wel van deze eeuw waren. Vlak voordat de opener in het blik zou wegzakken riep Yeti met een benepen stemmetje dat hij geen honger had en, wat hem betrof, de blikken maar ongeopend te laten. Hij keek in 5 paar ogen vol leedvermaak.

DSCF0150 DSCF0153

Dàt pleziertje gunden we hem echter niet, vreten zal hij. Hij mag dan Schnoing de Satan aankunnen, tegenover 5 SusScrofa`s kromp hij weg als een geholpen acoliet. Hoewel het eten uitstekend smaakte moeten we ons toch eens serieus afvragen of het nu zo noodzakelijk is om bonen te eten. Van de honger kwamen we dit weekend zeker niet om en na die bonenzooi blijven we wel met een flinke afwas zitten. Met braadworsten heb je dat probleem niet, die eet je zo uit de hand. We braken het kamp op, zadelden het paard en togen naar Erica. Eigelijk geen kijk, zo`n buffel van een auto met een doosje als aanhanger. Wat restte van ons kamp waren de stille getuigen. De doosjes van plezier. Leeg, het is wrang. We gingen die middag naar een jubilaris. Scouting Erica bestond namelijk 60 jaar. Foto`s bekijken uit de oude doos. Kamp Vilsteren, kamp Geeste enz. Afijn, voor ons zat het najaarsweekend van 2005 erop. Moed broeders, struikel niet. Vliegend Hert

2005 April

2005 April

Laat verslag van het Sus Scrofa observatieweekend op een, twee, en drie april 2005. Vrijdag één april 2005. Vanmorgen reeds vroeg, ergens tussen zes en negen, ging bij Sus Scrofa de krul in de staart: observatieweekend aangebroken. Waar andere keren enige zwijnen vooruitreizen om kwartier te maken, was deze keer het voltallige team in staat reeds in den morgen te vertrekken. Jongebeer BamBam moest vanwege een afspraak een zijner spruiten met de bisschop weliswaar verstek laten gaan, hij wenste toch op eigen gelegenheid een deel van de dag in het Hasedal met de rest door te brengen. Salon de KetelNa een korte reis door de zuidoosthoek zat de bus vol zwijnen, en konden wij richting de grens. Wacht! Bier, takkeworst en hartige versnaperingen moeten nog verzameld! Gezellig, eerst winkelen bij een Klazienavener grootgrutter. Deze uiterst vriendelijke handelsman had voor ons koffie laten zetten door een aardige mevrouw. Niet teleur willend stellen, dronken wij een bakje. Het is gratis, dus waarom niet. Bier konden wij hier wel kopen tegen een concurrerende prijs, takkeworst is echter met nadruk een Duits product, daarvoor moet je naar de marktkoop. Volgens traditie de marktkoop onveilig gemaakt, en dan honger. Vóór de marktkoop stond een nering ener zuidoosteuropese handelaar, hij verkocht döner kebab. (Dat is een soort pannenkoek met dood schaap, kool en knoflook. Misschien ook goed tegen de muggen.) Vult goed, een dergelijk ding van alle delen van de schijf van vijf. Eindelijk konden wij door naar het Hasedal, naar onze geliefde Salon “de Ketel”, bijna konden wij zingen van “stookt het vuur ’t is avondstonde”, bijna, want niemand durfde te beginnen. Aangekomen in Groot Dörgen (het is eigenlijk Groringeles Dörgen, Duitsers vinden dat zelf ook te lang, en hebben voor ringeles een apart teken, nl. ß, maar dat zit weer niet op een Nederlands toetsenbord, bovendien spreek je het teken uit als een s, waardoor Groringeles, geschreven als Groß, wordt uitgesproken als Groos, wat naar het Nederlands vertaalt gewoon groot betekent. Doe niet moeilijk denk ik dan, en zeg ook gewoon groot, cq typ dat. Dit even terzijde) moesten wij een teleurstelling wegslikken: die van Jongebeer BamBam. Het maken van ons kwartier had deze keer zolang geduurd, dat hij volgens belofte aan zijn lieftallige eega bij onze aankomst reeds naar huis moest wederkeren. Gelukkig had hij, olie op papier, een afbeelding van de Salon voor ons gebasteld, zodat hij in de geest nog bij ons kon blijven. Het wegslikken ener teleurstelling is een droge aangelegenheid, en hoewel wij het met koffie hebben geprobeerd, moet ik aangeven dat gerstenat, liefst in combinatie met een vrolijk knapperend kampvuur, door ons inmiddels ontstoken, efficiënter is. Vrolijke verhalen bij een vrolijk knapperend kampvuur leiden bij zwijnen tot vrolijk consumeren. De tijd verstrijkt ongemerkt, tot de dorst is gelest en de honger zich meld. Zullen wij eten? Neen, wij gaan eerst een kleine omzwerving maken, klein vanwege de fysieke beperkingen een onzer, omzwerving vanwege het observerende karakter onzer vereniging. Vlak bij de ketel vonden wij een merkwaardig fenomeen: een boom wiens takken, dik en stevig, naar de grond terug negen. Hert besloot via de tak naar de stam te lopen. Dit kon als enkele medezwijnen de tak iets verder naar de grond trokken teneinde een aangename opstaphoogte te creëren. Gedaan zoals besproken, Hert nadert de hoogte van pak hem beet (persoonlijk ben ik voorstander van de uitdrukking “pak haar beet”, ik vind dat de uitdrukking dan aangenamer aanvoelt) twee meter, als hij plots zijn naam eer aandoet: hij vliegt, doch land niet geheel en al op zijn normale landingsgestel. Volgens Hert was zijn vlucht het gevolg van een plotselinge opwaartse beweging van de tak, maar niemand had dan ook gezegd dat we die tak moesten blíjven vasthouden. Hert ziet het even niet meer en klaagt over kortzichtigheid, nee niet die van zijn Sus Scrolegas, zo gaan wij niet met elkaar om, Hert is zijn bril kwijt. Fallen of of his deer nose. (Engels woordgrapje). Problemen zijn pas problemen als er geen oplossing voor is. Linie vormen, voetje voor voetje over het rampgebied, en Hert vind zijn bril terug juist voor hij er zelf op gaat staan. Geen probleem. We besluiten nog even langs Jedhis schoonvolk te gaan. Al wandelend raken Hert en Jedhi elkaar onzacht. Niet onvriendelijk, wel onzacht. Dit heeft voor de rest van het weekend dan nog onvermoede gevolgen. Schoonvolk heeft geen tijd voor ons, ze zijn het gazon grootschalig aan het verticuteren. Met geweld. Dat wordt nieuw inzaaien. Wij gaan terug naar onze Ketel. Het is nu toch echt wel tijd voor Struyckproducten. Na een enkele versnapering. Of twee. Er is, na het eten, wat niet iedereen even bewust meemaakt, maar een conclusie mogelijk: struyck is niet lekker en niet genoeg. Gelukkig zijn er nog pindas. Nadat onze Uil, in al zijn vermeende wijsheid, ons heeft voorgelicht over het wereldbeeld ten tijde van zijn geboorte, aan de hand van voorbeelden uit de Katholieke Illustratie, (die iemand niet meer thuis wou opbergen), hebben we onze slaapzakken uitgerold.

Goedenachgngngngnggggggggggg…. Zaterdag twee april. Gevoelsmatig reeds vroeg zaten wij deze zaterdag weer bij ons kampvuur. Het vrijdag gebouwde windscherm, wie kan er zonder, maakte dit een aangename verpozing. De activiteiten van een landbouwer op het belendende perceel waren minder. Hij speelde voor strontboer. Live and stinking. Positieve kant van zijn activiteiten: alle strontvliegen verzamelden zich net buiten het hek. Geen last meer van gehad. Een onzer Sus Scrolegas echter kon zijn instinkt (!) niet weerstaan: de dwangmatige neiging tot het besturen van een landbouwtractor tijdens de koffiebreak van de vriendelijke landbouwer. Even op en neer. Niks aan de hand. Geen stront aan de knikker zogezegd. Tot de heer landbouwer terugkwam. • Wie hefteropmientrekkerzeten. Maar dan wat duitser. • Gieniene mienjong. (Nooit je afkomst zonder meer prijsgeven, breng ze op een dwaalspoor). • Maar ik zie toch dat dat ding hef reden! • Woaran dan? • An de sporen in de stront! •  Maar dat bint trekkersporen, dus dan hef joen trekker dat toch zulf doan! Afijn, een discussie met een vertoornde landbouwer leidt tot niets, dus is negeren de beste oplossing. Of negeren op enige afstand, dat klaart de lucht (ook betekenend geur) nog meer. Wandelen en observeren dus. Nu bleek echter dat de onzachte aanraking tussen Hert en Jedhi op de vrijdag een verstrekkend gevolg had, of verrekkend, hoe de lezer het maar wil. Hert had een zere voet. Hert kon nu niet meer ver wandelen.

DSCF0733DSCF0808Twee zwijnen met beperkingen. Daar past de rest zich zo bij aan: niet te ver zwerven, dichtbij observeren. We hadden toch apparatuur mee voor micro-observaties. Die hebben we tentoongesteld en weer ingepakt. Wat je niet gebruikt hoef je niet schoon te maken. Korte wandeling, terug naar het kampvuur, de wind in de zeilen. Das beter dan in of uit de rug, in deze omstandigheden. Zo’n kampvuur verleidt tot verhalen, verleidt tot blijven waar je bent, tot het innemende gedrag waarvan wij ook bekend zijn. En hoewel een dag lang kan duren als je niets doet, was het toch plotsklaps tijd voor de zon om onder te gaan. Allemaal naar de voetgangersbrug, de ondergaande zon fotograferen. Schiet op, anders is hij/zij weg. Toch gelukt hoor, zie illustratie. Ondergaande zon, 2-4-05 19.45h

DSCF0850Ondergaande zonDe rest van de avond hebben wij passend doorgebracht met innemend gedrag, lodderogen, diepzinnige discussies over nut, noodzaak en kwaliteit van hare majesteits wapentroepen ten opzichte van die van andere mogendheden, tukjes tussendoor, totdat ook nu weer alle gordijnen dichtvielen, en eenieder in blinde onmacht in zijn slaapzak nederzeeg, dan wel opklom tot het niveau van slaapzak. Zondag drie april. Zoals het betaamt, scheen de zon. Wellicht dat de temperatuur ongewoon hoog was voor de tijd van april, dan wel het jaar, maar wij Sussen Scrofas hebben ook rechten. Na een stevig ontbijt met eieren en augurken, koffie en bier, brood en worst, viel er een besluit. Boing. We gaan vandaag observeren vanonder een camonetje in de zon in de weide langs de Hase. Indianenvrouwdal. Met een camonet kun je van alles camoufleren. En andere speelse mogelijkheden heeft zo’n netje ook.

Groene SpechtSpeenkruid 1Verstoppertje, spelen voor Julius Ceasar, gebruik als grand foulard, over een bank gebouwd van medekampeerders, te veel om op te noemen. Wat hebben wij geobserveerd: Speenkruid 1 Salon de Ketel, 3-4-5, 12.00u, 22°C Het is vandaag zo warm, opmerkelijk na de gigasneeuwbuien in maart, juist geen volle maand terug, wij besluiten onze uitbundige hoeveelheid witte huid bloot te stellen aan de zon. Heel aangenaam, geen kijk, maar wel heel aangenaam. Het meest doet dit tafereel nog denken aan walrussen. Hier is een foto van, maar niet op mijn digitale rolletje. Helaas zal zonder die foto niemand ooit geloven dat we hebben gezonnebaad. En dan het hoogtepunt, qua observatie, rustig blijven, geen omtrekkende bewegingen, gewoon de zoom goed gebruiken: Groene specht 1 Na een dergelijk hoogtepunt kun je niet anders, dan moet je opruimen en naar huis, in stilte nagenieten, en vooruitkijken naar een volgend weekend. Na lange tijd, toch uw aller Oei Oei.

 

2004 April

2004 April

Op 2 april 2004 tegen 10.30 uur arriveerden Batman en Vliegend Hert in Groß Dörgen. Het was een prachtige vroege voorjaarsdag. De natuur om ons heen schreeuwde lente. Volgens afspraak zou de Ketel door Werner op Hollander Platz zijn gebracht. Dit was dus niet gebeurd. Een traditie moet je in ere houden, nietwaar? De Ketel stond nog gewoon in de tuin van knubbe. Dscf0011Geen nood, we richten ons daar wel in. Het nadeel was wel dat we het Heilige Gras betraden. Dit groeit alleen op het Heilige Weiland achter Knubbe`s huis. Precies op de plek van de winterstalling van onze Ketel. Tja, konden wij er wat aan doen dat de Knubbes eerder op onze stallingplaats woonden dan wij? Menig gast van de Ketel had uit goede wil iets achter gelaten. Dekzeil bijvoorbeeld. We hadden genoeg vierkante meter dekzeil om half Dörgen droog te houden. Ooooh zoo goed bedoelde activiteiten. Het gevolg was dat we geen poot meer konden trekken in ons eigen Ketel.  Aan alle toekomstige gasten in de Ketel: als je weer overloopt van goedgevendheid, overleg even met een bestuurslid. Je krijgt dan vriendelijk te horen, RUIM JOUW ROMMEL ZELF OP!!  Nu wisten Batman en Vliegend Hert een mooi schuurtje op het erf van Knubbe. Ooit bedoeld voor stalling van een vouwwagen. Daar kon mooi iets bij. Vouwzeilen bijvoorbeeld. Genoemde goedgevendheid had ons tevens belast met zoveel servies en bestek om tig weeshuizen te verrukken. Na het nodige ach en wee werd dit weekend grote opruiming gehouden. Thans is er weer ruimte voor het echte werk, vondsten, artefacten en documentatie. De Ketel is een CLUBHUIS en mag niet worden verward met dumpstore!!  Na een uur het Heilige Gras te hebben betreden kwam er beweging in huize Knubbe. Spoedig stond een Groene Hoestbui klaar om de Ketel te verslepen op locatie. Maar, ooo,  wat een gruwel. We kwamen niet meer aan op Hollanders Platz in een stille groene omgeving zoals we dat zo`n 35 jaar gewend waren. Ooo, wat een hard gelag, we moesten onze ogen eerst eens goed uitwrijven. Alles wat negatief was openbaarde zich voor ons. Een nachtmerrie, een monster. Aaaah. Ons vertrouwde Groß Dörgen leek wel een enorme bouwput. Er veranderde nooit iets in Groß Dörgen en als er iets veranderde dan was dat omdat er een wolk voor de zon gleed. In de wal van de appeltuin werd nu een bouwwerk aangelegd. Douche- en wasgelegenheid voor de toekomstige campinggasten. Het gaat er dus echt van komen. We raken Groß Dörgen kwijt aan de burgers van deze tijd. Groß Dörgen wordt na vijfendertig jaar onttrokken aan de vergetelheid. Groß Dörgen wordt Groß. Dscf0022Die immense stilte, de ruimte, de geuren en kleuren. Die we zolang hebben weten te waarderen en waarvan we al zolang van hebben kunnen genieten. Een tijdperk voorbij. Kampvuren en het nachtbraken zullen voor altijd een onderdeel van onze herinneringen zijn. Afijn, we hadden weer een reden om te zuipen. Stel je eens zwijnen voor op een camping? Jerrycans netjes afgevuld met verse ochtendurine of anderszins  openbarend op windschermen in de vorm van parabolen. Een jogger uitglijdend op dampende bolussen in de vroege ochtenddauw. Wasteiltjes voorzien van zurige brokken rookworst en natte kruimels pinda`s. Te priemende ogen op te strakke bikini`s. Omgangsvormen met de correctheid van een kettingzaag. Een campingneus die geprikkeld wordt door de frisse ochtendbries vermengd met peristaltieke consequenties die een bepaalde voedingspatroon nu eenmaal mee zich meebrengt. Nee, zwijnen hebben ruimte nodig en vrijheid, dat kan niet in de buurt van een camping. We zochten nogmaals troost in een goudgele Rakker. Na ons ingekwartierd te hebben trokken we op naar squawvally, een prachtig gebied ten zuiden van Groß Dörgen. Heuvels met kruiden en grassen afgewisseld met struiken Meidoorn en bloeiend Sleedoorn. Door deze heuvels liep een pad kronkelend over heuvels naar het achterland die was verborgen achter eikenbomen en Wilgstruwelen. De natuur in een stralende voorjaarszon. Het leefde om ons heen, alles wat mannelijk was had het druk met het verdedigen van zijn territorium. Dan kan het er hard aan toe gaan. Hazen normaliter schuwe beesten beten stukken vacht uit de opponenten. En dan de geluiden, alles wat stembanden had gebruikte die ook. In de verte hoorden we een onbekende roep van een vogel. Helaas liet het beest zich niet zien en alleen op de zang konden we hem niet determineren, rotbeest.

Dscf0009Dscf01642

We genoten van de lente in al zijn hevigheid. Helemaal achter in het veld aan de oever van de Hase vonden we blote boomstammen. Knaagsporen van bevers alom. Via een omtrekkende beweging hoorden plotseling een  vreemd geluid. Gestamp en geknars van takken, alsof elk moment een hengst door de struiken kwam denderen. Het geluid kwam dichterbij en we zagen vier hazen, rammelaars, in een bitter gevecht met elkaar. Hier was de paasgedachte ver te zoeken. Ook al was de wind meer een scheet op sloffen, we stonden we bovenwinds. Die kapsonesbunny`s hadden ons pas laat in de gaten en ik had een fototoestel. Kullik.

Dscf0183Dscf0184

Tussen alle ontluikend leven ging de strijd om te overleven gewoon door. Tussen het dichte struikgewas vonden we sporen van een gevecht op leven en dood. Op drie locaties waren sporen te zien van hevige strijd. Overal lagen dons- en slagveren. Op de tweede locatie vonden we sporen van een prooi. Een Buizerd. De jager bleek hier prooi. Op de menukaart van de Havik staat de Buizerd. Ondanks zijn postuur is de Buizerd geen partij voor deze felle jager. Op de derde locatie vonden we de afgekloven karkas van de roofvogel, dit was waarschijnlijk het gevolg van een vos. Deze opportunist dacht waarschijnlijk gemakkelijk een maaltje te kunnen bemachtigen. Aan de afgekloven karkas zat nog de kop en twee machtige klauwen. Vliegend Hert nam deze natuurartefact mee naar de Ketel. De kop werd uitgekookt en wordt wellicht op een plankie spiekert. Terug in de appeltuin zagen we Berend bezig met zijn campinggebouw. Ook zijn vrouw was druk bezig. Maar wat zagen we toch in hun ogen, dat waren geen pupillen. We keken wat beter, nu konden we het duidelijk zien. In plaats van pupillen zagen we eurotekentjes. Neuh, als ik Berend was geweest had ik hetzelfde gedaan, aan die ScheißSchweine valt geen kruimel te verdienen. Thans gaat boer zich bekwamen in het vakkundig uitschudden van campinggasten. Bedroefd keken we toe, Vliegend Hert met een dooie Buizerd in de hand. Symboliser kon het bijna niet. De appeltoene, Hollander Platz, de schuine weg, de oale kampeerplaats, de weiland, de Kolk, allen worden ontrokken aan de vergetelheid en stilte. Weg is de oase van rust en uitgestrektheid van het donkere woud. Zo`n vijfendertig jaar geleden werd bij het opheffen van de toenmalige camping de tijd in Groß Dörgen stilgezet. Het werd het terrein van de Ree, de Buizerd, de Bonte Specht en de Sus Scrofa. Nu gaat de klok weer tikken in Groß Dörgen en alles moet plaatsmaken voor de voorzettenten, vollybalnetten en ‘Goeiemorgen Buur’. De geur van kampvuur maakt plaats voor de geur van zonnebrandolie. Het oude Groß Dörgen stopt, zijn herinnering begint. Afijn, terug in de ketel maakten we ons op voor het avondeten. Tegen acht uur in de avond kwamen de overige drie leden van de Club. Traditioneel deed Oehoeboeroe de wijze Uil het voorwoord. Moi stellegie zwien`n. Ik als voorzitter van dit moment, o sorry opnieuw. Ikke as jullie veurzitter op dit moment, 2 april 2004 ongeveer 8 uur (`s avonds) heet jullie allemoale welkom – neem rust, luustern noar de reacties – Heb ie nou goed luustert wat ik nou zegt hebt stellegie zwien`n?? – neem rust, luustern noar de reacties – Ie met mekoar weet wa`k bedoele. Van nou af an moet `t afgelopen wees`n met dat gedoe op internet. Trouwens in mien tied (toen het touw wegliep en de koe bleef stoan, red.) ar ie dat nog nie, dat internet. Ik bedoele, dat toalgebruuk – alles valt stille, wat bedoelt Uil? heur ie ze denk`n – Ik bedoele de begroeting in de trant van ‘Hai, Sussen’ as welkomswoord!! Ie bent toch gien meid`n met mekoar. Van nou af is`t ‘Moi, zwien`n” en niet meer dat Flikkertaaltie!! Stel dat ikke ‘De Uil’ zelf zien welkomswoord zal begin`n met “Hallo Sussen”, dan kniept joen kontgat toch spontaan dichte. Dus van nou af “Moi, zwien`n”, joen kontgat ontspant zich weer, die wind kreg de vrije loop, ie roekt weer zo as ie roek`n moet`n. Mooi, da`s dan ok weer afspreuk`n, stellegie zwien`n da`j bent. – `t heurt bij de opvoeding van zwien`n, doar moet`n ze nog lange over noadenk`n – Ik as veurzitter op dit moment wul met jullie proost`n op `n lang en vruchtbaar weekend in de deur oons zo geliefde natuur van Groß Dörgen. `T programma is bekend bij ons allemoal. Veur de veraandering voeg ik er wat aan toe. Veur de vrijdag op zaterdag is de Nachtwandeling. – wacht op reacties die kom`n- ‘T thema is ‘Wasbeerhond’ – wel een mooie naam veur Oei-oei- Loat`n wie begun`n met dit weekend, stellegie zwien`n. Bedaankt veur `t luuster`n. Jullie eigen Uil.  P.S. Vliegend Hert hef 10 minuten en de rest moet goed luuster`n. Hert, mien zwien, ie soll`n veur oons uutzuuk`n wat veur dier een ‘Nyctereutes procyonoides’ is. De avond begon, de eerste 10 minuten had Vliegend Hert het over de ‘Nyctereutes procyonoides’  oftewel de Wasbeerhond. De rest van de avond werd gespendeerd aan voorbereidingen op de tocht van morgen. Het was spoedig donker zodat het tijd werd voor de traditionele nachtwandeling. Met de volle maan als schijnsel was het een sprookjesachtige landschap. In de natuur was inmiddels de nachtploeg aan de beurt. Zaterdag. Na een stevig ontbijt van braadworsten werd het voor Oehoeboeroe minder vrolijk, hij zag later groen en nog later betrad hij het Onzalige Pad.   De expeditie ging naar squawvaly, een vrij ongerept stuk natuur achter Groß Dörgen. Op het schuine pad vonden we iemand van de ondergrondse. Wanneer iemand van de ondergrondse boven kwam moest die een verdomd goede reden hebben. Verraad?, collaboratie? of hoge nood.  De mol was gewoon dood. Oké. Het weer was goed, bewolkt maar geen regen. Achter in het veld bij de oever van de Hase kwamen we weer op de plek van de beversporen. Het was een mooi decor voor een groepsfoto. We hebben nog even naar de graffiti gekeken van de Groep Bevers afdeling Jeugd. Na bestudering bleek het puberale taal te zijn, welke organen je nodig hebt om te kunnen copuleren, dat soort geschrift (zie foto). Wat kriebelt daar tegen mijn schoen op? Een tor. Wat krijg je als een tor achteruit loopt? Een rot. Dit beestje was een bijzonder exemplaar, waarschijnlijk door onderkoeling deed het twee stapjes achteruit en twee stapjes vooruit. Een rot-tor dus. Hij schoot niet erg op, we besloten de tor ietsepietsie te helpen. De natuur in juveniele stadium prikkelde de zintuigen, de karakteristieke zang van de Tjiftjaf, het getjilp van een oude bekende van weggeweest, de Mus, de geur van kersenbloesem, de warme tinteling van de voorjaarszon, de frisgroene kleur alom, het is lente. Verderop in het gras zagen we een kikker zich proberen uit de voeten te maken. Dank zij ons goede opmerkings vermogen waren we in staat het dier onmiddellijk te herkennen. Verwonderd stonden we naar de schutkleur van de kikker te kijken. Geheel opgaand in het gebladerte. Bij de mens is dat wel anders, die gaat niet op in het gebladerte. De vrouwelijke exemplaar wil juist opvallen met veel kleurige kledij aan de kapstok en dat laatste is weer een werktuig van de Hutsies en de Tutsies.   Diep in het veld, achter boer Wolff, doken reeën uit de verre bosrand naar voren en verdwenen in het bronsgroene woud. Vanuit de kansel trokken we over de weiland richting kapschuur, onze vroegere domicilie. De oversteek van het bouwland ging gepaard met slagschaduwen van de snel voorttrekkende wolken voor de zon. Wat waren we piepkleine mensjes in een immense natuur. Bij de Ketel aangekomen werden enkele braadworstjes bruin gebakken op de barbecue. Lekker zo`n braadworstje als ontbijt, diner, avondeten en niet te vergeten, als tussendoortje! Er werd een kampvuur gemaakt van dikke takken die verdacht veel leken op de ex-slaapmeubel van Yeti. Om 18.00 uur was voor Vliegend Hert het uur van afscheid gekomen. Andere verplichtingen. Hij werd nog netjes uitgezwaaid ook. Tja, het verhaaltje was voor mij hiermee  uit. Moed Broeders, struikel niet. Vliegend Hert

Aanvulling.

Omdat Vliegend Hert niet het gehele weekend geestelijk en lichamelijk aanwezig was heb ik hierbij geprobeerd het volgens mij niet volledige verslag aan te vullen. Naar de nachtwandeling waren er “Braadworsten”. Na elk twee hiervan te hebben genuttigd was het voor meeste Sussen genoeg om de gordijntjes dicht te doen het was onderhand al 2:30. Maar twee varkentjes vonden dat ze onze literfles “laatste hoop” nog soldaat moest. Zo kon het gebeuren dat een tweetal Sussen s’morgens tegen 5:30, het werd al licht, ontwaakten uit hun coma, en moesten constateren dat Hert en Uil nog in diepe gesprekken zaten verwikkeld. Ook de fles “Laatste hoop” had een behoorlijke diepte bereikt. Op een bodempje na leeg! Toen de heren eindelijk zover waren om naar bed te gaan, was het tijd om op te staan. Dit ging vanzelf want met het betreden van zijn slaapzak ging Uil als een blok horizontaal. Waardoor Yeti en Oei Oei gelijk konden opstaan. Naar het zetten van koffie, eieren koken, braadworsten bakken en kleine kikkerruggen konden we aan het ontbijt. Uil had het al gezien van slapen werd niets en probeerde voorzichtig een tosti broodje. Hert lag nog op één oor maar werd toch maar gewekt. Eén voor allen, allen voor één blijft toch ons devies. Naar een aantal mislukte pogingen zijn ledematen weer onder controle te krijgen, konden we tegen half tien op weg. Allereerst maar eens gekeken naar de mol die we de vorige dag op het pad hadden ontdekt. Deze was nog aanwezig en gaf ook nu niet prijs waaraan hij was gestorven. DSCF0002De gang kwam er maar niet in want Hert en Uil bleken ineens een opmerkelijke interesse te tonen voor elk stukje natuur en bleven overal bij staan. Zo tekende uw scriba een stuk gesprek op over een stukje schors van een boom. Moei bnauw is kieken, Dit is bwel hee’’l bbijzonder. Mat dan mejong? Nou ou dit! O. o…h bdat, eu. Ja bdaat wel hei. . eil bbijzonder. Naar de eerste keer er nog te zijn ingetrapt, en niet hebben kunnen ontdekken lieten we ze maar. Bij de nieuwe “kampstelle” van Yeti werd weer langdurig stilgestaan. Men wil zeker het pas gezaaide gras zien groeien, dacht de Bat en ging vast vooruit langs de oever van de Hase. En maakte enkele opmerkelijke observaties zoals een zwaan die statig in de Hase op en neer peddelde, van dit is alleen van mij. En enkele plantjes die alleen op een arme bodem voortkomen. Dit “rivierduinen” gebied is nog bij het oude gebleven en is nog niet onder onze Berend zien moderne landbouw met camping gevallen. Naar een half uur voegde hij zich weer bij de rest die nog steeds aan het “groundshooten” waren op de kampstelle van Yeti. Het ging nu richting het bosje waar we de vorige dag de gesloopte Buizerd hadden gevonden. Ook hier bleven de heren weer langdurig staan en merkten de Havik die boven hun in de boom zat niet op. Toen de Bat zijn camera net goed instelling had gebracht om de opname van de eeuw te maken. Vond uil het nodig, in zijn onschuld, om aan de boom er naast te schudden. De havik maakte een rare sprong en vloog weg een beduusde Bat achterlatend. Bij een doorgeknaagde stam met veel bever-graffiti werd het tijd om een groepsfoto te maken. De Digiphot van Hert werd instelling gebracht met een driepootje op een conisch afgeknaagde stam. Beiden stonden nogal wankel Hert en de driepoot met camera, Zodat the Bat Oei, Oei en Yeti het ergste vreesden. De wijze uil bood zijn hulp aan wat niet erg hielp. De camera begon nu een leven te krijgen of dat hij op een schip stond met windkracht 10 in de golven. En hoewel het niet warm was, begon Hert aardig te zweten, hij stuurde de wijze Uil weg. Deze ging uit protest met de rug naar de camera zitten wat een groepfoto ook niet ten goede komt. Naar eindelijk alles in het gareel te hebben de camera en Uil in de goede positie te hebben staan. 

DSCF0005

Kwam Vliegend Hert er achter dat de camera nog uit stond. Nog een keer werd ons geduld op de proef gesteld. Maar kon eindelijk de foto worden gemaakt. Voor Vliegend Hert en Uil was het genoeg, en wilden met een omtrekkende beweging terug. Ze kregen waarschijnlijk nadorst de sloekers. Hier was nog één redmiddel mogelijk. De Bats noodflacon met “allerlaatste hoop” . Naar hiervan een slok te hebben genuttigd verviel Hert weer in de hik waar hij s’morgen voordat hij in zijn slaapzak kruipend mee was geëindigd. De Bat probeerde het nog te redden door een waterfles uit zijn rugzak te vissen. Maar het was al te laat, bij elke tweede stap kwam er Huu..K uit. De Wijze Uil gaf raad. Je moet dat ineens wegdrinken met “ laatste hoop” . Zodat de noodflacon werd opgeofferd aan Hert. Wat natuurlijk niet hielp en de gang van hert er alleen maar slechter op maakte. Gelukkig bevonden op een stuk bouwland zodat we de ruimte hadden. Ondertussen hadden Oei Oei en Yeti een omgewaaide eik gevonden en die later was afgezaagd. De diameter van de stam bedroeg een kleine meter en de heren waren druk aan het jaarringen tellen.The Bat wilde dit vastleggen maar zag zijn opnames gestoord door allerlei voorwerpen die door het beeld vlogen. En op de bovengenoemde jaarringen en de tellende heren terecht kwam. Een blik met de camera opzij ontwaakte onze twee niet al te nuchtere Boeben. Joe, hoe! we zijn er weer. Het oversteken van een klein beekje over een omgewaaide boom was de volgende hindernis voor onze niet al te vast op de been zijnde Boeben. Maar naar deze ook te hebben genomen onder de nodige hilariteit van de ander leden, en konden we onze weg vervolgen. Twee stappen vooruit, een stap achteruit. Welke een Tor die uit zijn winterslaap ontwakend op de gedachte bracht, dit moet de nieuwe tred zijn voor dit jaar en hun gelijk na-aapte. 

Dscf0027Iets verderop ontwaakten we een paar reeën aan de bosrand in de verte. We probeerden dichterbij te komen door ons lang de rand, en uit hun blikveld, van het bos in richting van hen uit te gaan. Maar ze hadden ons door en trokken zich terug in het dichte gedeelte. De Bat probeerde via een omtrekkende beweging de reeën weer in de richting van de ander groepsleden te krijgen wat niet lukte. Maar ondertussen kreeg hij wel een aantal mooie opnamen van een bloeiende bosbodem met bosanemonen en bosaardbeien. Voor de rest was het genoeg. De Bat werd weer bij de les geroepen en gingen we binnendoor, via de schuur van Berend, terug naar de ketel. Hert probeerde zijn slaap in te halen en deed dit strategisch buiten. Hij rolde slaapmat en slaapzak uit en nam een nap. De rest begon aan de 40 overgebleven braadworsten. De plaatselijke barbecue werd opgestookt en voorzien van de braadworsten. Uil hoefde niet, hij kreeg toch geen last? Want hij had nog niet gefulmineerd deze dag. Zo bleven er drie over met 40 braadworsten. Naar drie van die dingen heb je het wel gehad. En zaten we er mee. Toch Hert maar wakker maken en hem een proberen te slijten. Op ons roepen kwam geen reactie dan maar een met mosterd in zijn mond schuiven. Weggooien is toch zonde. Wonderbaarlijk lukte dit. Ondertussen hoefde de wijze Uil geen braadworst en geen bier, Hij moest eerst uit de broek verklaarde hij de gluiperd. Wij lieten hem gaan en zagen hem met de rol papier onder de arm verdwijnen richting de WC aan de rand van het weiland. Nadat hij al een poosje weg was ontwaarden wij mensen in de wei. Met minimaal een vrouwelijke persoon. De deur van de WC stond open naar het weiland en wij vreesden het ergste. Maar toen het gehele gevolg dichterbij kwam ontwaarden we Uil met zijn arm over de schouder van de vrouwelijke persoon, welk ook nog het aanzien meer dan waard was, heupwiegend aankomen lopen. Nu weten we dat Uil gauw vrienden maakt, maar onze gedachte dat jonge vrouwen nu ook al vallen op vijftigers met de broek onder op de enkels leek ons toch raar. Gelukkig was er een verklaring Het was namelijk zijn zoon Patrick vriendin. Met Patrick, Peter en een vriend. Die wel eens wilden weten hoe primitief wij kampeerden. We hebben nog een paar “braadworsten aan hun kunnen slijten en bleven met nog 29 zitten. Nadat deze waren vertrokken keerde de rust terug op het kamp Hert werd nog een worst gevoerd en wij ging langzaam achter over met een voldaan gevoel van te veel braadworst en een lekker biertje. Yeti moest al het eerst lossen en verdween naar de rand van het bos. Oei Oei en the Bat met Wijze uil tussen zich in achter latend. Uil keek een keer naar links en een keer naar rechts. Werd groen en stond op. Terwijl de wangen steeds boller werden werd de gang steeds sneller. Op het moment dat hij Yeti voorbij kwam was hij op volle snelheid, en net een hamster, zoals de verbaasde Yeti later verklaarde. Er kwam nu ook een straaltje uit, en twee meter verder was het zover. Met een flinke boer welke twee keer na echode werd de inhoud van de maag in het bos gedrapeerd. Wij zagen onze hoop om de 50 Braadworsten dit weekend nog soldaat te maken verschieten. Ook Hert kwam weer langzaam in de benen en begaf zich naar de rand van de kolk naar zijn zeggen om te mediteren. Zij die achterbleven hadden hier ander gedachten bij. Tegen 18:00 kwam de eega van Hert hem ophalen. Hij had nog een feestje het beest! Wij hebben nog aangeboden hem hier te laten, wat misschien een hoop ellende kon besparen, maar Herts eega had het volste vertrouwen in hem. En zo vertrok hij, ons met vraag achterlatend welk scenario hij uit de kast zou trekken. Of hij begint met een glas sinas en is een half uur later thuis of hij neemt weer een pilsje en weet een half uur later weer niet wat hij zegt. Wij gingen rustig verder met het “lagerfeuer” Naar wat pilsjes werdt het langzamer kouder en vertrokken we naar binnen waar de wel vertrouwde doppinda’s op ons lagen te wachten. Het werd nu voor sommigen te zwaar en tegen 21:30 vertrok de één naar de ander. Oei Oei probeerde het nog even vol te houden en uw scriba moest vanuit slaapzak toezien hoe hij met een paar hele grote ogen Yeti aan bleef kijken en het hoofd steeds weer een knikkende neergaande beweging maakte. Maar ook hij kreeg in de gaten dat naar een dag met zoveel overweldigende natuurindrukken je geest en body moet rusten en je dit niet tegen kunt houden. En zo keerde langzaam de sonore klanken van een stel rustende zwijnen terug in de ketel. De zondag begon met de klank van regen op de ketel. Dus nog maar een keer omdraaien. Tegen half negen er toch maar uit want er moest nog veel gebeuren. Op het programma stond nog het verorberen van: – 20 eieren – 24 braadworsten – 12 rosties – 1 pot kikkerruggen – 2 potten koffie – 2 kratten bier Met drie man togen we in de keuken, Bat, Oei Oei en Uil. Dit gaf nogal een logistiek probleem om alles op één vierkante meter te regelen. Zodat de koffie wat later aan bod kwam. En toen Yeti om 10:00 vanuit zijn slaapzak achter de tafel plaats nam hij getrakteerd werd op een pot bier, een omelet van eieren en kruiden, 3 eier, braadworsten, rosties, etc. Ook de anderen schoven nu aan voor de brunch welk de rest van de morgen zijn beloop nam. Dat is nog eens “Ar-bieten” en ondertussen werd hier en daar de “Hudo” opgezocht. Vooral als je niet fatsoenlijk ordent zul plaats moeten maken. De rest van de dag werd gebruikt om de ketel op te ruimen. Een herhaling van het vorige weekend en de vrijdag. Maar er viel nog steeds veel op te ruimen. De halve bestekla en hoop glas- en beker-werk inclusief het glaasje van ons Koos moesten er aan geloven. Niet alle leden konden het over hun hart krijgen van zoveel weggooien en redde nog wat voor hun nageslacht. Zo liep Yeti verdwaasd rond van hier was toch meer, of hebben we dit toch vorig jaar al opgeruimd? Ja Yeti er was meer maar dat had zijn bestemming de vrijdag al gekregen. Met een vreugde vuur van afval werd het weekend beëindigd. En tegen 15:30 toen alles was opgeruimd en ingepakt zijn we weer huiswaarts gekeerd. Moed houden broeders ook al stuift het wel eens naar een drooglegging.                                                                                                                                  The Bat.

2003 November

2003 November


Sus Scrofa was reeds een week eerder aanwezig geweest bij de Ketel in verband met groot onderhoud. Het koetshuis werd opnieuw stevig bevestigd op het frame zodat van verschuiving geen sprake meer kon zijn. Anders had je kans dat het onderframe bij Knubbe stond terwijl de rest van de groep nog door de ramen uitzicht op de Kolk had.

Kolk2

Nu zijn de houtfretten vast gelast op het frame, benieuwd hoe de natuurkundige wetten hierop reageren. Kwartier was reeds gemaakt, Werner had donderdags tevoren de Ketel op zijn plaats gezet met zijn groene hoestbui-tractor. Batman en Vliegend Hert hadden dit jaar een nieuwe onderlinge afspraak gemaakt. Geen verdeling meer bij voedsel- en drankinkoop maar ieder voor zichzelf. Gevolg: dubbel drank. Dus men nam eerst iets om moed in te drinken en nog een om het weer af te leren. Nadat de pakkage in de Ketel geladen was ondernamen de heren een wandeltocht naar de Kolk en het uilenbosje. Aan het eind van het uilenbosje doemde een mobiele kansel op. Het leek wel op zo`n tor uit de film Star Wars, speciaal gemaakt om de laatste ree in franjes te schieten. Om het watervaste multiplex van de kar een camouflage effect te geven hadden ze de platen met olie ingesmeerd, en gemakshalve de rest ook maar, de smeerpoetsen. Dwars door het uilenbosje gekomen gingen Bat en Hert weer richting de Ketel. Yeti had thuis een grote verbouwing doorgemaakt en wat doe je dan met het afvalhout? Die breng je naar Dörgen. Daar maken de varkens er een mooi Kampvuur van.

Dscf00122 Dscf00132

Ook maar even snel de Ketel opgeruimd. Ondanks dat Batman en Vliegend Hert dit weekend verstoken bleven van een hazenslaapje waren ze klaar wakker toen het gevolg van de clan kwam. Oké, iets beneveld maar verder klaarwakker. Na de begroetingsrituelen deed Oehoeboeroe, de wijze Uil, het openingswoord: Geachte Heren, bij deze wil ik het najaarsweekend 21-11-2003, waarvoor wij hier in de Ketel aanzitten, openen. Dat wil ik doen met een dronk op Vliegend Hert, hij heeft een aantal zeer zware maanden achter de rug. Dit na zijn ernstig ziek zijn en een lange revalidatie. Wij, ik spreek namens de hele groep, zijn verheugd om je toch weer in ons midden te hebben en wensen jou veel gezondheid toe in de verre toekomst (een toost werd uitgebracht). Nu wil ik het thema voor dit weekend bekend maken. “Indian Summer”. Dit is een benaming voor de herfst en is afkomstig uit Canada en is afgeleid van de vele kleuren welke te zien zijn in de bossen. Het programma dit weekend is, in verband met de perikelen omtrent Vliegend Hert, aangepast maar zal eindigen in een jubileumetentje in Bokeloh. Jawel, 15 jaar geleden hielden we ons eerste weekend in het land van Groß Dörgen, onderdeel van het beruchte Bourtanger Moor. Ook wel het land van Satan genoemd. Vijftien zogenaamde Emslandlager stonden er ooit in dit gebied waar zo`n 26.000 russen over de kling werden gejaagd. Dit even als tegenwicht op de Indian Summer. De nachtwandeling was bijna klassiek te noemen. Enigszins vrolijk waren we reeds na 200 meter verdwaald in twee groepen. Na een nachtelijke dwaling lang de Kolk kwamen Oei-oei en Oehoeboeroe zich weer bij de groep voegen. Slaperig? Nee dus, om half drie `s nachts zaten de zwijnen vrolijk braadworst te schransen. Zaterdag. Het was een duustere november dag, de hemel zat potdicht. We waagden een trektocht naar squawvalley maar zaten spoedig vast in een hevige regenbui. We trokken ons terug in de oude bekende schuur en zochten in het rulle zand om een portemonnee te vinden, dit was ons eerder ook gelukt. De partytent van jaren geleden, ooit de voortent van de Batmobiel, lag er nog. Yeti zag een Buizerd in de boom met een rat in de klauwen. Hij wees en wees maar de rest zag niets. Hij liep naar de betreffende boom en wees naar boven. De rest zag nog steeds niets. Yeti moest bijna naast de Buizerd gaan zitten om het ons aan te wijzen. Eindelijk zagen we het dan, de rat.

Dscf00412Dscf00392

Een vrolijk en waar gebeurd verhaaltje.

Pa en Ma Beukers gaan op een zondag, in hun Dafje, naar het zomerhuisje in Groß Hesepe. Bij de grensovergang naar Duitsland reden ze vrolijk door het rode licht en werden ze even verderop staande gehouden door een Duitse douanier. “Internationaal”, riep de man en wees naar het rode stoplicht. Pa zette het Dafje in z`n achteruit en tufte het karretje terug naar de streep waar de douanebeambte naar toe liep. Ma deed het raampje aan bijrijders kant open. De beambte, nog steeds boos, bitste: “Pasport bitte”. Pa Beukers bukte zich rechts over ma door het open raampje en antwoordde: “Gaspot?”. Fluisterend naar Ma, “hoe weet hij dat we een gaspot in de kofferbak hebben” (in die tijd mocht je geen gas smokkelen). Ma Beukers kreeg giechelend de slappe lach, ” ach nee man, hij zee paspoort!!”. Beide begonnen hard te lachen. Ondertussen liep de stemming van de ijverige douanier zachtjesaan naar het kookpunt. Eindelijk werden de benodigde papieren aan de beambte overhandigd, deze besnuffelde de documenten op zoek naar een foutje. Hij zon op wraak op die vrolijke Holländer. De papieren bleken in orde en gaf ze enigszins teleurgesteld terug. Pa en Ma waren weer tot bedaren gekomen, de tranen nog op de wangen. De beambte maakte met zijn hand een beweging van, Vort jullie, doorrijden! Ondertussen liep hij, een laatste poging om te scoren, naar achteren van de auto om te kijken of het NL- plaatje correct was bevestigd. Pa, opgelucht dat ie niet was betrapt op gassmokkel, gaf het Dafje een dot gas. Hij was echter vergeten dat het karretje nog in z`n achteruit stond. Tja, daar stond nog steeds een streberige commiesje naar een NL- sticker te zoeken. De daarop volgende noodsprong van de douanier deed Pa en Ma opnieuw in een daverende schaterlach ontbranden. Pa zette het dafje gauw in z`n vooruit en gaf plankgas. Ma keek opzij naar het douanekantoor en zag diverse douaniers grijnzend wijzen naar de onfortuinlijke collega. Pa en Ma scheurden Duitsland in waarbij het dichtdraaiende raampje de lach deed weg ebben. Een beteuterd beambte keek hen na, streek zijn haren recht en klopte de pet af tegen zijn broek.

In de Ketel wachtten we de regenbui af, blij dat we droog zaten maar we verdorstten niet. Is een mug een schadelijk of nuttig dier? Het is duidelijk, voor ons is het een schadelijk dier. Het is de brenger van de gevreesde ziekte malaria die ook tegenwoordig nog miljoenen slachtoffers eist. Reeds vroeg ontdekte men dat de ziekte vooral toesloeg in nabijheid van poelen en moerassen. De oorzaak van de ziekte moest liggen in de kwalijke luchten die dampend ontsproten uit de vochtige aarde, zo dacht men. Vandaar de naam Mal aria: zieke lucht. Wel, het was zo een soort van kwalijke dampige zieke lucht, ontsproten aan een neuriënde dij, die ons die middag de Ketel uitjoeg. Noodgedwongen begonnen we aan de middagwandeling, we sloten de Ketel niet af en namen het risico dat een potentiële inbreker de gevreesde ziekte zou oplopen. De Clan toog richting Kolk, deze lag er stemmig treurig bij. Door overbevissing, zeg: door het overdadig gebruik van lokvoer, hadden algen de kans gekregen in overvloed toe te slaan. De kolk was één pan groene snot en het water stond zo laag dat de aanlegsteiger in haar onderjurk leek te staan.

Kolk

Door de lage waterstand concentreerde het groene kwalster zich tot korsten. Door het ontstane zuurstofgebrek in het water was alle leven verdwenen. Alle hoop is nu gelegen in een fikse natte periode waarbij de te verwachten hoge waterstand van de Hase als een soort van toiletspoeling door de Kolk gaat razen. Totdat, als een soort van evolutie, de vissers opnieuw verschijnen met hun gevreesde lokvoer. Wanneer Onze Lieve Heer tijdens de schepping met Vissers was begonnen waren we allemaal groene fluimen geworden. Stel je dan eens een verkoudheid voor. Bij de Hase Altarm was een bever wel erg fanatiek bezig geweest. De doorgeknaagde boom viel niet om maar bleef tegen zijn buurman hangen. Geen probleem dacht de knager, ik bijt hem nogmaals door. Zo krijg je wel heel veel spaanders. Ik zie dan `s avonds moeder Bever zuchtend en hoofdschuddend haar beverzoon bij zijn oren wegslepen van de boom waarbij zoonlief kraait: die boom moet om, die boom moet óóóm!! Reeds van ver was een vossenhol zichtbaar door de enorme berg geel zand voor de ingang. Zo`n gele vlek heeft wel degelijk een functie. Voor de vos is het een soort van rulle buitenlamp. Vooral bij gevaar weet zo`n dier de ingang direct te vinden. Plotseling begon Yeti te filosoferen. Zomaar, echt zomaar. “Vrogger”, zo begon hij, “vrogger kwam hier veul volk en nou niks meer”. Er viel een stilte. We wachten dat er meer zou komen. Maar Yeti liep verder, eigenlijk hij is nooit een man geweest met veel woorden. Iets verderop bungelde een bananenschil in een boom. Achtergelaten door volk wat hier nooit kwam. Via de Rundweg gingen we naar boven, met een omtrekkende beweging bovenlangs waren we weer terug bij de ketel. Hier was de zieke lucht weer redelijk opgeklaard. We keken toch even naar beneden onder de Ketel of de houtfretten er nog zaten

Dscf00292 Dscf00192Nog een leuk en waar gebeurd verhaaltje.

Pa Beukers was druk doende in de kas. De planten moesten verpot worden. Het was koud dus de gaskachels stonden op volle kracht te brandden. Tijdens de werkzaamheden stootte hij een vaas met water om over zijn nieuwe sloffen. Op hetzelfde moment werd hij door Ma geroepen voor koffie. “Weet je wat”, dacht hij, “ik doe de klompen aan en zet de sloffen tegen een van de kachels te drogen”. Bij terugkomst van een lekker bakkie koffie keek Pa in de kas beteuterd naar de kachel. Daar stonden keurig rechtopstaand nog twee hakjes. De rest van de sloffen was, door de hitte van de kachel, weggesmolten.

Avondwandeling: Nou ja, eigenlijk een late middagwandeling om half vier, om half vijf begon het reeds te donkeren. Even naar de Hasebrücke om de zonsondergang te bekijken. Dscf00442Als avondmaaltijd stond er gerookte forel op het menu. Nee, niet een forel die net zijn peuk had uitgedrukt. Het waren tien heuse, boven het beukenhout gerookte, dooie forellen. Deze lekkernijen lagen tijdelijk opgeslagen bij Knubbe. Ja ja, zelf gevangen ook nog. Het was het resultaat van een, in september gehouden, visweekend. Nu zijn deze forellen niet gerookt uit het water getrokken hoor. Nee, opa Knubbe heeft een rokerij en daar zijn ze gerookt. Het vlees heeft een lichte zalmkleur en heeft uiteraard een rooksmaak. Zogezegd, forellen gehaald bij Knubbe. Hier was Boer Berend ook aanwezig, bezig een pilsje te kantelen. Eigenlijk ongelooflijk dat hij een boerderij runt met meer dan honderd hectare grond en tig melkkoeien, in zijn uppie. Nou ja, in zijn uppie, samen met zijn vrouw dan. Wij vroegen ons af of hij zijn tijd niet zat te verklooien en aan het werk moest. Maar ja, hij is onze gastheer, dan hou je je in hè. Oehoeboeroe ging spelen met het teefje van Knubbe. Na een koud pilsje en voor Uil een emmer koud water trokken we met de vissen Ketelwaarts. Hier lekker gerookte forel gegeten, deze weggespoeld met bier. Vis moet zwemmen nietwaar? De oogjes werden zwaar. We vergaten dat we kerels waren. Vergeten, vergeten, vergeten, we lijken de ziekte van Oppenheimer te hebben ( de echte naam ben ik vergeten). Huize De Horst sprak af een hazenslaapje van 18.00 uur tot 20.00 uur te houden, dit werd voor Yeti en Oei-oei een kamelenslaap tot 23.00 uur. Behalve Oehoeboeroe, deze hield de rug recht, sliep niet en bleef fier overeind. De Uil mopperde, zette koffie en maakte het kampvuur aan. Vervolgens maakte hij eenzame uurtjes door, mijmerend over de zin van het leven. Zogezegd kreeg hij om acht uur gezelschap van Batman en Hert. Nu keken drie sip. Met gerookte forel in de maag lukt dat uitstekend hoor! Om 02.00 uur zochten Batman, Oehoeboeroe en Vliegend Hert alsnog het nest op. Yeti en Oei-oei waren nu klaarwakker en gingen op visite bij huize Knubbe, voor een verjaardagsfeest van Malies. Bij aankomst huize Knubbe zocht Yeti direct zijn vrouw op. Oei-oei bleef in zijn eentje achter in de schuur, samen met de Freundinnen van Malies. De conversatie zou als volgt kunnen lopen: “Wie het met mie keet?”, “Koet, en met joe den”? Afijn, tegen heel laat kwamen de heren weer terug in de Ketel. Oei-oei leek wel in ochtendgebed, zo op zijn knieën en murmelend met zijn hoofd in de struiken. Je bent wel in het land van Satan hoor. Toen kwam de zon op, tja, en dan weet je wat er gaat gebeuren, de heren zijn niet uit hun nest te branden. Vil je een neger dan heb je een witte Michel Jackson. En een motorpak natuurlijk, maar daar gaat het nu niet om. Hij was in het nieuws, hij werd wakker en zag dat zijn leuter per ongeluk was verdwaald in een kleuter. Het was zelfverdediging zei hij, zo kon hij niet uit het bed rollen. Net terwijl zijn nieuwe cd werd uitgebracht. Een verkoopstunt als 10 jaar geleden? Wereldvreemde vent, zit zijn kind boven het balkon uit te schudden, zou hij gedacht hebben dat er batterijen in zaten? Één ding had die maan-spast wel goed door, eind tachtiger jaren had hij alle rechten opgekocht van Lennon en Mc Cartny. Kijk, dàt was pas misdadig. Zondag. In de vroege ochtenduren kwamen we Alwies Rolfes tegen. De buurboer liep in het bos te struinen. “Kerke verkroep`n”, mompelde iemand. We vertrouwden de houdbaarheid van de overgebleven gerookte forel niet dus gaven we het aan Alwies. Hij was er blij mee. Alwies bleef nog even leuteren. Het gesprek ging over de woningmarkt hier in Duitsland. Batman had het enthousiast over “Zwei unter iene Kapfe”. We braken het gesprek af en gingen wandelen richting de Kolk. Van hieruit naar het Uilenveld en naar het zandgat. Zogezegd geen lange expedities dit weekend in verband met de toestand van Vliegend Hert. Het werd die dag maar liefst 16 graden. Pfff, de jassen kwamen er bij uit. Een paar graden boven het vriespunt is het lekkerst lopen, nu werd het zweten. Terug bij de Ketel, de spullen opruimen en op de foto. `s Avonds naar het jubileumdiner bij Giesen en daar waren de, en hebben we, echtgenoten. In een Kneipe in Bokeloh. Hochzeit Tisch, lekker joh!! Het was alleen zo snel voorbij. Nadien ging ieder weer terug in zijn eigen leven, ieder volgde weer zijn eigen wildspoor, totdat ze elkaar weer kruizen. 3e kerstdag bijvoorbeeld, met de Kalkoenentocht.

Ziek zijn, ziek zijn is niet fijn, je kan beter, beter dan ziek zijn.

15 jaar Sus Scrofa, 15 jaar Moed Broeders, Struikel niet.                                                                                                            Vliegend Hert.

2003 Mei

2003 Mei

Om 10 uur arriveerde Batman met zijn Batcar bij Vliegend Hert. Deze stond panklaar voor vertrek. De Ketel stond bij Alwies Rolfes, zoon Herman was bezig met een verbouwing van het huis en had een tijdelijk slaapplaats nodig. Afijn, Alwies met de trekker voor de Ketel. Dscf0004Verwacht geen wheely, het ging met een gangetje van 3 km/u naar het weiland naast oude de kampeerplaats. Het weer was prachtig zoals we dat graag wilden, overdag mooi weer en regen `s nachts. Het mooie weer hield het hele weekeinde aan (het weekeinde erop was regen, regen en nat). Na een korte inspectie troffen we bij de buren voldoende hout aan voor een avond kampvuur. We leenden het hout, de buren vonden het vast goed. Ze waren bovendien niet aanwezig. We besloten het terrein achter squawvally te onderzoeken. Het prachtige landschap en het mooie weer nodigde ons als ware uit.  Halverwege spitste Hert de oren. Hij attendeerde Bat. Hoort, een volle rollende melodieuze riedel in de verte. Het geluid van een bijzondere vogel. Een muzikant die ons allemaal uitnodigt naar buiten te gaan omdat de zomer in het land is. Jawel, de Wielewaal, hij werd op zang gedetermineerd. Een half uur later hadden we de territorium van deze mooie gele vogel bereikt.

Wielewaal6 Dscf0026

Vlak langs de rivier de Hase. Hoog in de loofboomtoppen vloog hij om ons heen, ondanks zijn felle kleur bleef hij vrijwel onzichtbaar in het lichtgroene bladerdek. Soms vloog hij over de rivier Hase om in de populieren aan de overkant zijn zang voort te zetten. Tegen het strakblauwe hemeldek zagen we zijn bijzondere kleur van het verenkleed afsteken. De gehele resterende middag bleven we de troubadour observeren. Moe maar voldaan keerden we tegen de avond terug naar de Ketel om de avondprak te nuttigen. Tegen acht uur arriveerden de overige leden, ai, alweer zonder Uil. Het zesde weekend van ons bestaan waarin Oehoeboeroe ontbreekt, op één na allen voorjaarsweekenden. Kom op Uil, je mist iets!! Die avond hadden we sinds jaren weer een heus kampvuur. Voor een mooie foto opname hadden wij geen statief nodig Het was mei dus de duisternis viel laat in. Dat was geen reden om de  perikelen rond Scouting Erica te verzwijgen.  Na de gebruikelijke  egotripjes van enkele leden kwam er uiteindelijk  op neer dat communicatie toch erruugg belangrijk was. Zaterdagmorgen werd Yeti door Oma gewekt. Stel je dat eens voor. Yeti droomt `s morgens en wordt door oma wakker geschud. Oma kijkt verbaast naar de O.D.O.L. en vraagt: Wass ist das? Antwoord: Uhh?? Ooo, das ist mein rolle pff pfff pfefermint. Genoeg nu. Na een uitgebreid ontbijt togen we naar het Dörgenermoor. Het domein van de Zeepman. Nabij de ons bekende Hase Altarm zagen we plotseling een uit het bronsgroene sparrenwoud een ree opduiken. Het edele dier stond tot de knieën in een grasveld die was bezaaid met witte Margrieten. Het leverde een bijzondere foto op. ree2

Verderop in het bos stond een oude tractor. Het was van een bosarbeider die lange takken van jonge Kers bij elkaar bond. Volgens goede traditie saboteerden we de tractor. Het had geen reden maar we voelden ons er prettig bij. Terwijl we verderop langs de weg uitrustten op een bankje, kwam een rupsje aan een sliert, gelijk Tarzan aan een liaan, voorbij slierten. Nog een paar macro`s gemaakt van een bosviooltje en verder dan maar weer.
Op de geasfalteerde straat kwamen we de eigenaar van de oude tractor tegen. Wij grinnikten binnensmonds, hij krijgt dat ding nooit aan de praat. Yeti had immers verstand van tractoren en hij had een of ander palletje verkeerd gezet aan de motor van de tractor. We snurkten van het grinniken, het waren binnenpretjes die naar buiten kwamen. De man nam plaats op de tractor. We kregen bijna geen adem meer en maakten balkende geluiden. De man startte de tractor probleemloos en reed er mee weg. Yeti kreeg een paar smerige blikken van SusScrofa`s toegeworpen. Meneer Palletje keek verbaasd terug en trok zijn schouders op. We naderden het moorgebied.Dorgener MoorAan de rand van het stille gebied vonden we de mobiele observatiehut waarin we ooit hadden gebivakkeerd in het verleden. De hut verkeerde na al die jaren in een desolate toestand. We demonteerden een flessenopener van de houten wand. Kompaltiedvanpas. We namen afscheid van de oud schuilplaats, alhoewel, de oude hut gaan we vaker aandoen. Wellicht schuilen we er  ooit in. Het Dörgenermoor is een heus moerasgebied met bijbehorende biotoop. Een schitterend gebied. In de herfst is het daar echt spooky. Verderop werd kuikengepiep waargenomen. Het geluid kwam uit de richting van een dode boom. Een Piepende Geest, een Kreunende Trol of een Zwammende Boom? Het was een boom met zwammen.

DSCF0062Met bovenin een nest van de grote bonte specht. Besloten werd om foto`s te maken van de af- of aanvliegende specht. We namen positie in en plaatsten de statieven. O jee, de Sus Scrofa`s en statieven. Ik zie jaren terug Oei-oei nog onder zijn statief gebukt gaan. In combinatie met de lange lens en zijn grote fotomachine leek het wel eenStinger lanceerinrichting wat hij op zijn schouders mee torste. Afijn,  de camera`s op statieven leverde niets op, uit losse hand ook niet. Valt niet mee vogels te fotograferen. De enige die pret leek te hebben was de specht, deze ging pal boven me zitten en kijkt verdwaast naar beneden.  Wa`s dat veur volluk? Spoedig werd het heet en benauwd in het moorgebied. We trokken dwars door het zompige gebied bedekt met pollen wollegras. Menig keer zakten we diep weg in Duitsland. We kwamen aan de achterkant van het moerasgebied uit op een oude landweg. Na de verstikkende benauwde lucht van het moeras gaf een lichte bries iets verkoeling. De terugweg naar het kamp verliep spoedig. Bij de wagen werd voor één (1) volle seconde pittig gediscussieerd: verder in die hitte of aan het koele bier. We zaten die avond opnieuw aan het magische kampvuur. Opnieuw deden prachtige verhalen de ronde. Ondertussen werd een braadworst aan een stok gespietst en boven het vuur gehouden. Aan de andere hand hing een pot bier. Over het bereiden van braadworst voor consumptie d.m.v. spietsen aan een tak boven het kampvuur kan men simpel zijn, toch vielen me twee verschillende bereidingswijzen op. De eerste bereidingswijze is de behoedzame, de stok met braadworst wordt op enig afstand boven het vuur gehouden. De stralingswarmte krijgt de tijd om tot de kern van de braadworst door te dringen zonder de buitenkant van de worst door verbranding te beschadigen. Voorwaarde is dat de braadworst af en toe wordt gedraaid.

DSCF0066Deze bereidingsvorm duurt iets langer, je moet erbij nadenken (niet te dicht erop, draaien) maar het levert een lichtbruin doorgebakken smakelijke braadworst op. De tweede bereidingswijze is de kordate, de stok met braadworst wordt in het vuur gestoken. De stralingswarmte krijgt geen tijd om tot de kern van de braadworst door te dringen omdat de buitenkant van de worst reeds aan het cremeren is. Voorwaarde is dat de braadworst niet wordt gedraaid. Deze bereidingsvorm duurt kort, je hoeft er niet bij nadenken en het levert een zwart nauwelijks doorgebakken niet te vreten braadworst op. Beide bereidingswijzen waren die avond aanwezig, het leverde in beide gevallen knorrende, smakkende, luid boerende, consumptie morsende maar bovenal tevreden varkens op.  Braadworst en asresten werden immers weggespoeld met sloten bier, proef je niks van, echt niet. Kampvuur2Zondagmorgen. De Wielewaal opnieuw bekeken, zat nog steeds op dezelfde locatie. Opnieuw weer niet gelukt om een foto te nemen, een week later kwamen Bat en Hert apart voor de wielewaal terug. Na zeven uur veldwerk gelukte Hert om een paar foto`s van de zanger te nemen. Die zijn in dit verslag verwerkt. Tijdens het observeren droeg een Pimpelmees zorg over haar kroost in een nestje pal boven ons. Van het watervlugge diertje werd een foto genomen. Later in alle rust nog een foto kunnen nemen van een buizerd, deze bleef lang genoeg in positie voor een foto.  De meest waarschijnlijke reden voor zoveel coöperatieve medewerking lag gelegen in het feit dat het dood was. De roofvogel werd in een wurggreep gehouden door de lange dunne takken met venijnige stekels van een meidoornstruik. Het dier moest een meedogenloze doodstrijd doormaken van  honger en uitputting. Het leuke ervan is dat we van dichtbij foto`s konden maken. Op de terugweg nog landschapsfoto’s gemaakt van het idyllische dorp Dörgen, zo`n dorp loopt tenminste niet weg.

Koolmees1 DSCF0086

Terug in de Ketel verplicht haringkots eten, met zonder bonen en weggespoeld met resterende bier. Volgens mij hebben we de volgend keer genoeg aan de takkenworst. Wat wel overbleef was een bonk kaas en een fles ketchup. Kaas maar in plakjes en een kleiner formaat fles ketchup?  De Ketel kon blijven staan want die haalde Alwies t.z.t. weer op voor de bouw van zijn huis, zijn zoon Herman kon hierin bivakkeren mocht het nodig zijn. Met het weer hebben we dit voorjaarsweekend eindelijk eens geluk gehad, de week erop was het al weer prut. Nog een groepsfoto achter de kar gemaakt met de Kolk op de achtergrond. Tot het najaarsweekend in november, 15 jaar alweer. Moed broeders, struikel niet.                                                                                                                                                                Vliegend Hert

De Wielewaal: Veldkenmerken. 25 cm. Mannetje onmiskenbaar: helder geel verenkleed en zwarte teugel, vleugels en staart; punten van buitenste staartpennen geel. Vrouwtje en juveniel gelijk, hoewel vrouwtje helderder gekleurd is: bovendelen, flanken en anaalstreek groenig geel; vleugels en staart donkerder en groener; overige onderdelen roomkleurig met vage gele waas en fijn grijs gestreept. Meer gehoord dan gezien, leeft verborgen in gebladerte van boomkruinen. Vlucht zwaar en golvend. Meestal alleen of in paren, maar op de trek soms in groepen.
Voorkomen. Vrij algemene broedvogel in geheel Europa, behalve de Britse eilanden en Scandinavië, alwaar dwaalgast.
Habitat. Boombewoner met voorkeur voor beboste gebieden met voornamelijk loofbos. Bouwt nest in een takvork.
Voedsel. Voornamelijk insecten, maar na de broedtijd ook aanzienlijke hoeveelheden vruchten. Geluid. Zeer karakteristiek: gebruikelijke roep is een vloeiend, helder, fluitend ‘wiela-wieoo’.

Wielewaal5 Wielewaal4

5 of 8
12345678